Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1138 van 1490

...  1126 - 1127 - 1128 - 1129 - 1130 - 1131 - 1132 - 1133 - 1134 - 1135 - 1136 - 1137 - 1138 - 1139 - 1140 - 1141 - 1142 - 1143 - 1144 - 1145 - 1146 - 1147 - 1148 - 1149 - 1150 - 1151  ...
[10] Maar nu steken ze toch weer te veel af bij de voorheen, mooiere danseressen. U zult deze ook wat beter moeten kleden!'
Hoofdstuk 52: Het goede werk van Roberts geest. De minzaamheid van de Heer ontroert zijn hart. Zijn medelijden komt de danseressen ten goede - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Ik zeg: 'Heel goed, doe de bewuste kast maar weer open, er zullen ook voor deze meisjes nog genoeg kleren zijn.'
Hoofdstuk 52: Het goede werk van Roberts geest. De minzaamheid van de Heer ontroert zijn hart. Zijn medelijden komt de danseressen ten goede - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Wij beiden komen bij de deur en deze gaat meteen als vanzelf open.
Hoofdstuk 53: De volksleiders Messenhauser, Jellinek en Becher in het hiernamaals. Hun meningen over God, hel en noodlot - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Al deze verschijnselen bevestigen steeds meer mijn overtuiging, dat we ons nu in een droom- of geestenwereld moeten bevinden. Maar wat er in de toekomst in deze wereld met ons zal gebeuren, is namelijk een andere vraag!
Hoofdstuk 53: De volksleiders Messenhauser, Jellinek en Becher in het hiernamaals. Hun meningen over God, hel en noodlot - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Of neem eens een eikel. Stop hem in de aarde en al gauw zal er een eikenboom te voorschijn komen, en die zal je dan vele jaren lang een ontelbaar aantal eikels opleveren. Leg je al deze noten weer in de aarde, dan zul je al een bos met miljoenen eikenbomen krijgen, die allemaal dezelfde vruchten in een ontelbaar aantal opbrengen. En dat ligt allemaal wonderbaarlijk in iedere eikel voor onze blikken verborgen, maar toch is het onloochenbaar aanwezig. Zeg me eens, of een fatum zo'n eikel zo zou kunnen vormen?'
Hoofdstuk 54: Jellinek bewijst uit het boek der natuur het bestaan van God. Een beter inzicht over de Godheid zou de mens echter nooit kunnen verkrijgen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Wat het nog mooier maken van de danseressen betreft, dat laat ik natuurlijk helemaal aan U over! De eersten zien er naar mijn oordeel helemaal niet slecht uit, want ze zijn nog echt stevig en aardig. Maar de anderen zien er wel erg spichtig uit en hun jurken doen me levendig denken aan de kleding van rondtrekkende komedianten. Wanneer U deze in een wat beter daglicht zou willen plaatsen, zou dat zeker geen kwaad kunnen, vooropgesteld dat ze er niet ijdeler door worden. Nu schijnen ze trouwens niet veel last te hebben van ijdelheid, wat waarschijnlijk de reden zal zijn, dat ze zich meer op de achtergrond houden.'
Hoofdstuk 52: Het goede werk van Roberts geest. De minzaamheid van de Heer ontroert zijn hart. Zijn medelijden komt de danseressen ten goede - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Als ze binnen enkele ogenblikken prachtig gekleed weer klaar staan, kan Robert zich niet genoeg verbazen over hun uiterlijk. Hij komt vlug weer naar Mij toe en zegt: 'Maar hoe is dat nu mogelijk! Niet alleen zitten deze prachtige hemelse kleren hun als gegoten, maar ze hebben ook invloed op hun persoonlijkheid. Wat zijn dat nu allerliefste gezichtjes! En hoe mooi blank en gevuld zijn nu hun armen, die eerst zo mager en hoekig waren! Hoe welvend hun boezem! En dan die voetjes! Nee, zoiets krijgt een arme zondaar op aarde nooit te zien. Dat is maar goed ook, want zo'n voetje zou ik op aarde zeker achterna gelopen zijn! Hier, aan Uw zijde, laat me dat echter volkomen onverschillig.
Hoofdstuk 52: Het goede werk van Roberts geest. De minzaamheid van de Heer ontroert zijn hart. Zijn medelijden komt de danseressen ten goede - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Ze bevallen Robert nu nog beter dan de eersten, zodat hij er niet op uitgekeken raakt. Hij komt weer bij Mij terug en zegt: 'O Heer, wat voor U toch allemaal zo gemakkelijk uit te voeren is, dat zal geen nog zo volmaakte geest ooit ten volle kunnen beseffen! Nee, wat staan deze engeltjes er nu mooi bij! Wat een hemelse gratie, wat een frisheid, en wat een blijdschap straalt er nu uit hun mooie ogen; het is werkelijk niet te beschrijven! Bij mijn zaligheid, die zouden me zelfs tot een kus...! Nee, nee, toch niet! Ook dit moet voor een Blum één en hetzelfde zijn. Maar mooi zijn ze, dat is waar! Nu mijn beste Weners daar buiten: Als jullie deze danseresjes zullen zien, dan zal de duivel in jullie wel weer een beetje boven komen! Maar nu zouden we toch wel naar de drie helden kunnen gaan?'
Hoofdstuk 52: Het goede werk van Roberts geest. De minzaamheid van de Heer ontroert zijn hart. Zijn medelijden komt de danseressen ten goede - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Na enig vruchteloos zoeken zegt Messenhauser tamelijk opgewonden: 'Maar ik zeg toch steeds: Dit belangrijkste document voor het bewijzen van onze onschuld is bij de laatste ongelukkige affaire verloren gegaan, of zelfs helemaal vernietigd. Wat heeft al ons zoeken dan voor zin? Als een goede genius ons niet uit deze gevangenis redt, dan zijn we zonder meer verloren. Want het zou de grootste waanzin zijn om van deze rechters genade te verwachten. We zijn nu eenmaal in handen van echte duivels; dan is er genade noch erbarmen! Jullie zullen zien dat het niet lang meer zal duren, of er zal een rechter van de krijgsraad met een provoost hier binnenkomen om ons doodvonnis voor te lezen. En dat met zo' n onverschilligheid, alsof hij in plaats van mensen slechts een paar regenwormen voor zich zou hebben, die platgetrapt moeten worden! Ik zeg jullie, we zullen doodgeschoten worden!'
Hoofdstuk 53: De volksleiders Messenhauser, Jellinek en Becher in het hiernamaals. Hun meningen over God, hel en noodlot - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Daarop zegt Jellinek: 'Vriend Messenhauser, waar jij nog steeds beducht voor bent, is allang letterlijk aan ons voltrokken! De hele geschiedenis lijkt wel op een koortsdroom, maar toch is het geen droom! Want het staat me nog maar al te duidelijk voor ogen, hoe ik naar buiten werd gebracht in die afschuwelijke loopgraaf en daar formeel werd doodgeschoten. En ook dat ik me meteen in deze tweede kerker, die niet veel afweek van de aardse, bevond en jou, Messenhauser, hier al aantrof, waarna ook onze vriend Becher hier aankwam. We leven hier dus nu heel zeker na de dood van ons lichaam verder in een soort geestelijk zieleleven, en onze angst om nog eens te worden doodgeschoten is volkomen ongegrond!
Hoofdstuk 53: De volksleiders Messenhauser, Jellinek en Becher in het hiernamaals. Hun meningen over God, hel en noodlot - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Maar mij bedrukt hier in deze zonderlinge toestand iets heel anders: In de eerste plaats de grote onzekerheid over waar we nu zijn, en ten tweede, wat ons te wachten staat! Als er verduiveld tenslotte toch iets waars zou zitten in de hellepreken van die papen, dan zouden wij waarlijk niet te benijden zijn! Zo'n voor eeuwig verdoemend oordeel van een of ander almachtig Wezen ontbreekt nog net aan ons geluk! Maar ik troost me nog steeds met de gedachte, dat het Godwezen, als het al ergens bestaat, zeker oneindig beter moet zijn dan alle goede mensen op aarde bij elkaar. Het is zeker beter dan die veldmaarschalk Windischgrätz, die ons met zo'n onbeschrijflijke gemoedsrust heeft laten terechtstellen. 0, als er maar ergens een middel zou bestaan om je op die tijger te kunnen wreken en wel zo wreed mogelijk, dan zou dat in ieder geval voor mij de grootst mogelijke zaligheid betekenen! Zouden jullie het daar niet mee eens zijn?!'
Hoofdstuk 53: De volksleiders Messenhauser, Jellinek en Becher in het hiernamaals. Hun meningen over God, hel en noodlot - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[14] Becher zegt: 'Je hebt volkomen gelijk! Want de Godheid willen doorgronden, betekent waarlijk de zee in een notendop willen gieten. Laten we daarom dit gesprek dat geen enkel nut heeft, beëindigen en over wat anders gaan praten. Bijvoorbeeld over wat onze vriend Blum in deze wereld doet, of waarmee onze aartsvijand Windischgrätz op aarde bezig is, en of hij misschien ook binnenkort hiernaartoe zal komen, waar wij hem op gepaste wijze zouden ontvangen!'
Hoofdstuk 54: Jellinek bewijst uit het boek der natuur het bestaan van God. Een beter inzicht over de Godheid zou de mens echter nooit kunnen verkrijgen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] 'Vrienden, ik ontdek helemaal niets gevaarlijks in deze voorkamer. Integendeel, ik zie daar in de hoek een tafel, waarop zich een kristallen karaf met heel goed uitziende wijn en enkele uitnodigende stukken brood bevinden. Als er verder geen gevaar dreigt, denk ik dat we er zonder aarzelen op afkunnen gaan. Dat is blijkbaar bedoeld om ons over ons geestelijk bestaan betere begrippen en ideeën bij te brengen dan die, waarmee we tot nu toe hebben rondgelopen. Naar mijn mening zou een beetje meer moed ons niet kunnen schaden. Wat denken jullie daarvan?'
Hoofdstuk 55: Op ontdekkingsreis. Vreesachtige helden. De Heer en Robert komen op - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Jellinek deinst bij deze onverwachte ontmoeting wat terug, maar vermant zich al gauw omdat hij in deze examinator meteen Blum herkent en zegt dan verbaasd: 'O, o, Blum! Robert! Ja, waar, waar ben jij dan toch geweest? Aha, dat is toch wel sterk! Laat me je omarmen en kussen! Ken je ons werkelijk niet? Messenhauser, Becher en mij, Jellinek?'
Hoofdstuk 55: Op ontdekkingsreis. Vreesachtige helden. De Heer en Robert komen op - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Jellinek zegt: 'O, dat kan ik me best voorstellen. Bestaat er een God, waaraan niet valt te twijfelen, dan rijst de vraag: Hoe heeft dit volmaakte Wezen bijvoorbeeld ook zo'n Windischgrätz kunnen scheppen? Deze tijgermens vertegenwoordigt tamelijk getrouw de hel op deze aarde en is toch net als iedere ratelslang een werk van de volmaakte Godheid? Zou er echter geen God bestaan, hoe konden de stomme natuurkrachten dan in zo'n miserabel humeur komen en een Windisgrätz geheel bij toeval te voorschijn toveren? Jullie zien dus, dat zowel met een God als zonder een God, het kwade evenzogoed voorkomt als het goede. Meestal zelfs nog rijkelijker en sterker, waaruit dan in beide gevallen volgt dat het begrip hel goed te verklaren is. Daarom is het ook heel goed mogelijk daarin even onschuldig terecht te komen zoals wij op aarde in handen vielen van Windischgrätz. Wat denken jullie hiervan?'
Hoofdstuk 53: De volksleiders Messenhauser, Jellinek en Becher in het hiernamaals. Hun meningen over God, hel en noodlot - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  1126 - 1127 - 1128 - 1129 - 1130 - 1131 - 1132 - 1133 - 1134 - 1135 - 1136 - 1137 - 1138 - 1139 - 1140 - 1141 - 1142 - 1143 - 1144 - 1145 - 1146 - 1147 - 1148 - 1149 - 1150 - 1151  ...