Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 1139 van 1166

...  1127 - 1128 - 1129 - 1130 - 1131 - 1132 - 1133 - 1134 - 1135 - 1136 - 1137 - 1138 - 1139 - 1140 - 1141 - 1142 - 1143 - 1144 - 1145 - 1146 - 1147 - 1148 - 1149 - 1150 - 1151 - 1152  ...
[10] Uit deze gemakkelijk te begrijpen uiteenzetting zal iedereen, die een maar enigszins zuivere geest heeft, snel inzien dat met het bepalen van het 'waar' van het zwaartepunt der aarde als vast punt dit niet alleen gewoon onmogelijk is, maar ook een absoluut domme en dwaze zaak zou zijn. Zoveel kan ongeveer voor dit en hoogstens voor het volgend jaar *1846/1847 (Noot v.d. Uitg) zeker worden aangegeven of aannemelijk gemaakt, dat het zwaartepunt zich ongeveer in de streek onder IJsland en een deel van Noorwegen, Zweden en Lapland zal bevinden, maar het is desalniettemin zo actief, dat zijn hartslag zich tot onder Kamsjatka in het Noorden en tot de streek onder de Middellandse zee in het Zuiden kan uitdijen.
Hoofdstuk 3: Positie en veranderlijkheid van het hart van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[8] Moeten dood en zonde dan blijven bestaan? Ik ben van mening dat het beter is alle vlees mettertijd verloren te laten gaan en daardoor het leven dat in de dood gevangen ligt, weer uit de materie vrij te maken, dan de materie te steunen en tenslotte al het vrije leven in de dood van de materie te laten overgaan, hetgeen toch nooit Mijn bedoeling kan zijn, daar Ikzelf als de eeuwige, almachtige oerkracht en macht van alle krachten en machten, Zelf het meest echte leven ben en dus niet voor de dood, maar slechts voor het leven werkzaam kan zijn.
Hoofdstuk 4: Het wezen van de materie en de geesten die haar oergrond vormen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] Over het algemeen genomen is - zoals jullie reeds weten - de materie op zichzelf niets anders dan een doelmatige verschijningsvorm van Mijn uit Mijzelf gefixeerde wil.
Hoofdstuk 4: Het wezen van de materie en de geesten die haar oergrond vormen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[13] Opdat echter voor de ogen van de mensen de dingen niet te plotseling zullen ontstaan of vergaan, laat Ik dit principe van Mijn wil nooit zo abrupt terugtreden en Ik grijp ook nimmer een punt zo plotseling aan, dat daardoor meteen iets in het leven zou worden geroepen of, in het tegengestelde geval, iets onmiddellijk zou vergaan. Het langzaamst verloopt het proces van het ontstaan en vergaan van grote hemellichamen; waarom dat zo is, kunnen jullie nu al heel gemakkelijk begrijpen. Dat is nu juist ook het geval bij de aarde, namelijk dat haar leven gevende zwaartepunt langzamerhand kleiner wordt, tot ook zij het lot van alle materie zal delen.
Hoofdstuk 4: Het wezen van de materie en de geesten die haar oergrond vormen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[17] Zouden jullie dit vuur echter met je geestelijk oog kunnen bekijken, dan zouden jullie een heel leger van talloze geesten ontdekken dat door Mijn wil hier wordt gehouden en wordt aangezet tot doelmatige, bepaalde handelingen.
Hoofdstuk 4: Het wezen van de materie en de geesten die haar oergrond vormen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[16] Ik geloof dat dit voorbeeld de zaak voor jullie wel aanschouwelijk maakt. Nu hebben we dus een tweede grote plaats in de aarde bekeken en we zullen de volgende keer weer een andere bezichtigen.
Hoofdstuk 8: Long en ademhaling van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] We hebben om de voortbrengende en barende kracht van de aarde te verklaren een boom als voorbeeld genomen. We moesten de bovenstaande beschouwing vooraf laten gaan, want zonder die was deze zaak niet zo erg duidelijk geweest. Nu we echter zo'n verklaring hebben gegeven, zat het jullie ineens duidelijk zijn hoe enerzijds de aarde als man verwekt en anderzijds als vrouw weer baart, en hoe ze zich bij ons voorbeeld van de boom nu eens als vrouw, dan weer als man gedraagt.
Hoofdstuk 14: Mannelijk - vrouwelijke voortbrengselen der aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Wie kan dat loochenen? Hoogstens een werkelijk blind mens, of iemand, zoals er nu velen zijn, die een stinkende pijp tabak in zijn stinkende mond meer waard is dan de hele sterrenhemel, die hij alleen maar in zijn eigen spiegel ziet als hij zich bekijkt, hoe zijn strak gesneden jas staat, die hij de kleermaker nog schuldig is, en hoe zijn afschuwelijke pijp past bij de nieuwe nog met schuld belaste jas. Maar over zulke menselijke larven wordt hier niet gesproken; die zijn eigenlijk maar op de wereld om dezelfde reden als waarom de bromvliegen op een mesthoop te vinden zijn; hun schat is het vuil, omdat ze zelf vuilnis zijn. Zulke mensen kijken natuurlijk niet naar de sterren en hebben geen oog voor Mijn werken!
Hoofdstuk 21: De inwerking van het licht op de lucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[9] De lever bevindt zich bij de mensen - evenals bij alle dieren rondom de maag, omdat zij daar het meest nodig is. Daar is dit orgaan, maar dan in de grootste afmeting, ook in de aarde geplaatst. Zijn functie is geheel dezelfde als die van de lever bij de dieren. Hoewel ze maar een secundaire werking uitoefent ten opzichte van de werking van de milt, is ze toch een niet minder machtig orgaan tot verwekking van leven in elk dierlijk organisch lichaam. Want uit de lever van de aarde komt aanvankelijk alles als het ware voort wat de aardkorst in zich en op zijn oppervlakte draagt. Zo is ook al het zeewater uit de lever afkomstig en is in de grond van de zaak niets anders dan de uitgestoten urine van het aardelichaam, welke urine echter desondanks weer verdampt en in wolken opgaat, die op hun beurt in de lucht door de inwerking van het licht in zoet, voedzaam water wordt omgezet.
Hoofdstuk 11: De lever van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Om dit duidelijker in te zien, willen we eerst een boom bekijken die in wisselwerking staat met de aarde. Een maar enigermate grondig inzicht in deze verhouding zal de zaak zeker zonneklaar voor ogen stellen. Laten we aannemen dat het zaad er blijkbaar eerder was dan de boom, waaruit deze zich dan weer reproduceert, welk aannemen ook daarom al juist is, omdat een zaadje zich toch in elk geval gemakkelijker in de aarde laat opwekken dan een geheel volgroeide boom. Ook kan men het lichte zaadje overal leggen en er zal maar weinig kracht voor nodig zijn om de lichte zaadjes van de grootste bomen in alle vier de windrichtingen uit te strooien; en als er een zachte wind waait en deze de lichte zaadkorrels met zich meevoert, dan wordt hierdoor niet eens een mug gekrenkt, laat staan een groot dier of zelfs een mens. Hoe moeilijk en met wat voor krachtsinspanning en met wat voor gevaar zou zo' n operatie verlopen, als het zou gaan om geheel volgroeide bomen! Wat zouden de mensen wel zeggen, als zo'n groot eikenbos - opeens door machtige orkanen aangevoerd zich boven hun hoofd zou neerlaten en in de aarde wortel zou schieten? En voor zo'n heel bos behoeft maar één wagen gezonde eikels aangevoerd te worden; deze kunnen dan in alle stilte in de aarde worden gestoken en geen mens zou zich het hoofd erover breken als na verloop van tijd de eikels als tere lootjes zich langzaam uit de aarde zouden beginnen te verheffen. Wie heeft het ooit pijn gedaan als een licht dennenzaadkorreltje naar beneden op zijn hoed neer fladderde terwijl hij in het bos wandelde? Wat voor een gezicht zou een mens echter wel trekken, als in plaats van zo' n licht zaadje een geheel volgroeide reusachtige dennenboom voor zijn neus naar beneden kwam?
Hoofdstuk 14: Mannelijk - vrouwelijke voortbrengselen der aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[17] Dat de aarde werkelijk zaadjes van planten en dieren voortbrengt, kan men afleiden uit vele verschijnselen die aan de oppervlakte van de aarde plaatsvinden. Tot deze verschijnselen hoort bijvoorbeeld de oorspronkelijke groei van bossen op gebergten, evenals mos en grasgroei op de vroeger woeste steppen, waarop gedurende duizend jaren niets had gegroeid. Schimmels en zwammen hebben tot nu toe geen ander zaad. Dan hoort bij de verschijnselen die deze zaak verklaren ook het - alhoewel zelden, maar toch nog vaak genoeg voorkomende - verschijnsel waarbij het graan en allerlei soorten koren regent; en vooral wordt deze zaak verduidelijkt door de niet zelden voorkomende vissen -, slangen - en paddenregen en dat soort verschijnselen, waarvan geen wetenschapsman, als hij ook maar een klein beetje gezond verstand heeft, kan naspeuren of wellicht een wervelwind ze van de aarde heeft opgelicht en op een andere plaats weer heeft neergeslingerd. Want dan zou hij op een of andere manier moeten kunnen aantonen, dat zich op de aarde zo' n plaats bevindt, waar deze wezens niet zelden triljoenvoudig voorhanden zijn geweest. En zou hij dat kunnen, dan zou daarmee alleen maar de bijzondere scheppingskracht van de aarde, dat ze uit zichzelf zoiets kan voortbrengen, des te opvallender bewezen zijn. Hoe zulke verschijnselen eigenlijk precies optreden, zullen we in het volgende hoofdstuk nog nauwkeuriger bekijken.
Hoofdstuk 14: Mannelijk - vrouwelijke voortbrengselen der aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Een andere functie van deze nu bekende geleidingsdraden is, om de pompen die de aandrijving in de kanalen verzorgen in beweging te zetten, welke pompen een ondersteuning zijn van de oorspronkelijke drijfkracht van de hartslag der aarde. Zonder deze ondersteuning zou deze eerste kracht noodzakelijkerwijs gauw moeten verlammen, als hij bij elke stoot met vele triljoenen kilo's sappen te doen heeft, welk gewicht de sappen, die met elke hartslag weg gestoten worden, ook op zijn minst wel zullen hebben. Door de boven aangeduide, speciaal in de kanalen aangebrachte pompen wordt de polsslag van het aardehart zozeer geholpen, dat deze nu met een aanzienlijk minder gewicht heeft te kampen. Het zou vergeefse moeite zijn jullie het mechanisme van zo'n pomp nader uiteen te zetten en je zou bij de helderst mogelijke uitleg toch nooit een volkomen inzicht in de zaak kunnen krijgen, omdat dit een te gecompliceerd werk is, waarin slechts een geest - en nooit een vleselijk oog - helemaal kan binnendringen om het te beschouwen; daarom laten dergelijke kunstige preparaten zich bij de geestelijke uiteenzetting over de aarde veel gemakkelijker en beter verklaren dan bij deze slechts materiële uiteenzetting.
Hoofdstuk 17: Het krachtig worden van de aardsappen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Ja, er schuilt werkelijk iets waars in deze zaak, weliswaar zeker niet volgens de jullie bekende, zeer onzuivere manier, maar op een wijze die jullie in de voorafgaande informatie op een heel aanschouwelijke manier bekend werd gemaakt.
Hoofdstuk 22: De twaalf tekenen aan de hemel en de invloed die ze uitoefenen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] Deze derde luchtregio is dus ook eigenlijk het oog van de aarde. Want had de aarde dit algemene gezichtsvermogen niet, dan zou ook geen enkel wezen op aarde dat kunnen hebben. Want de zaak is heel natuurlijk: wat iemand niet heeft, dat kan hij ook niet geven; heeft men het echter, dan kan men het geven. Anders gezegd: waar niets is, verliest de keizer zijn recht.
Hoofdstuk 24: Het oog van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[12] Het kan Mij, de Schepper, niet onverschillig laten, of een wezen, dat door Mij niet enkel als een beeld in Mijn gedachten werd gevat, maar op de boven beschreven wijze uit de volheid van Mijn goddelijke wezen werd geschapen, alleen maar voor een korte tijd of voor eeuwig bestaat. Was het eerste het geval, dan zou kennelijk een deel uit Mij kunnen worden vernietigd, wat onmogelijk is. Een wezen kan dus, als het eenmaal geschapen is, slechts voor de eeuwigheid zijn geschapen.
Hoofdstuk 27: Ontstaan en doel van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
...  1127 - 1128 - 1129 - 1130 - 1131 - 1132 - 1133 - 1134 - 1135 - 1136 - 1137 - 1138 - 1139 - 1140 - 1141 - 1142 - 1143 - 1144 - 1145 - 1146 - 1147 - 1148 - 1149 - 1150 - 1151 - 1152  ...