17481 resultaten - Pagina 1140 van 1166
... 1128 - 1129 - 1130 - 1131 - 1132 - 1133 - 1134 - 1135 - 1136 - 1137 - 1138 - 1139 - 1140 - 1141 - 1142 - 1143 - 1144 - 1145 - 1146 - 1147 - 1148 - 1149 - 1150 - 1151 - 1152 - 1153 ...
[13] Maar zo'n schepsel kan vrijwillig uit Mijn ordening treden en dat betekent zoveel als voor Mij ophouden te bestaan; want wie niet vóór Mij is, is tegen Mij. Op deze manier zou zich na verloop van tijd naast Mij een tegengestelde kracht en machtspotentie vormen, die in Mijn vrije werken storingen zou veroorzaken wat met andere woorden niets anders zou betekenen dan: Ik, de allerhoogste volkomenheid, zou Zelf onvolkomen moeten zijn om een onvolkomenheid naast Mij te dulden.Hoofdstuk 27: Ontstaan en doel van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] Uit deze slechts oppervlakkige uiteenzetting zullen jullie gemakkelijk kunnen begrijpen, dat het gewoon onmogelijk is hier een speciale beschrijving te geven van dit oneindig gecompliceerde vormingsmechanisme. Zouden we deze zaak werkelijk in alle onderdelen willen uitleggen, dan zouden duizend schrijvers zeker een biljoen jaar werk hebben. En wie dan zo'n werk zou willen bestuderen, die zou dan nog duizend biljoen jaar moeten leven om een dergelijk werk minstens eenmaal in zo'n lang leven door te lezen. Kortom, het belachelijke van zo' n onderneming is op het eerste gezicht al duidelijk. Daarom zullen we bij de beschouwing van de buitenlaag van de aarde slechts een algemene uitleg geven, waardoor veel uiterlijke verschijnselen nader verklaard kunnen worden. Al het overige zal, zoals al vaker gezegd, gemakkelijker uit het 'Geestelijk deel' te begrijpen zijn en dan zal een minuut meer vrucht dragen dan een miljoen aardse jaren. Daarom hierna alleen nog maar iets over de bijzondere inrichting van dit buitenste deel van de aarde.
Hoofdstuk 18: De aardkorst - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] Deze derde luchtregio, die, zoals boven al werd opgemerkt, de meest zuivere en doorzichtige is, rust als een etherische olie op de tweede luchtregio en heeft naast de al genoemde eigenschappen ook deze heel bijzondere dat ze bij een of andere storing gemakkelijk ontvlamt. Heel licht ontvlambaar is ze op die plaatsen, waar een lichaam, bijv. een meteoor, in haar belandt en dan een grote afstand in deze regio aflegt. Dit ontvlammen is van een heel bijzondere aard, omdat daarbij geen verbranding plaatsvindt. Het is een oplichten, maar geen verbranding. Om dit oplichten en deze heel bijzondere manier van onsteken aan jullie uit te leggen, zal voor jullie begrippen wel wat moeilijk zijn; maar desalniettemin zullen we proberen de zaak zo duidelijk mogelijk te maken.
Hoofdstuk 25: Het wezen van het vuur - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[14] Om dit allerergste euvel toch in de goede richting te sturen wordt een schepsel, dat zich niet in Mijn gegeven ordening wil voegen, dadelijk gevangen genomen en in een bepaald punt op een bepaalde plaats gefixeerd en zie, deze fixering is nu datgene wat jullie als materie kennen, zien en voelen.
Hoofdstuk 27: Ontstaan en doel van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] De geest op zichzelf, als het oerprincipe van het leven uit Mij, heeft voor zijn voleinding weliswaar niets van de aarde nodig. Maar zijn wezen wat betreft de vorm, dat is de ziel, moet tot op het laatste atoom datgene weer in zich verenigen, wat haar eens uit de volheid van Mijn haar vormende idee werd verleend. Dit gegevene bestaat uit eindeloos veel intelligentiedeeltjes, die vanzelfsprekend bij het sterven van de mens niet in één ogenblik vrij gemaakt kunnen worden. Daar zijn delen van zijn lichaam en specifica, die hij tijdens zijn leven in- en uitgeademd heeft; ook alles wat van zijn lichaam afkomstig is, zijn tranen en andere afscheidingen van het lichaam, zelfs zijn kleding, zijn behuizing; kortom alles wat hij op de een of andere manier met zijn kracht heeft voortgebracht en gedaan, moet mettertijd als het ware als gelouterd, psychisch specificum door de ziel worden opgenomen, opdat de geest dan in zichzelf een totale beschouwing en hierdoor een duidelijke herinnering heeft aan alles, wat er met zijn complete wezen is gebeurd en hoe die hele, lange weg er uitzag, waarlangs hij nu weer in zijn oereerste volkomenheid terug is gekomen.
Hoofdstuk 28: De geesten van de hoogste luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Wie zou dan willen beweren dat iemand over de tijd die hij op aarde in zijn lichaam heeft doorgebracht, rekening en verantwoording zou moeten afleggen? Dat is immers een noodzakelijkheid en ligt buiten het bereik van de wil van de geest, zoals ook niemand ooit rekenschap hoeft af te leggen over hoe lang zijn haar of nagels zijn gegroeid, net zomin als over zijn ademhaling of hartslag; want dit is alles noodzaak. De verantwoording of beter het gericht, ligt alleen maar in de daadwerkelijke wil; al het andere doet er niet toe en ligt helemaal in de gang van zaken besloten en komt vrij, als de wil maar vanuit het zuivere erkennen van Mijn goddelijke wil in de juiste ordening is gebracht.
Hoofdstuk 29: Verblijfplaats van de zuivere geesten en hun zaligheid - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] Deze zuivere geesten dalen vaak tot in de tweede of ook tot in de eerste regio af; hoofdzakelijk echter dalen ze op die plaatsen op aarde neer, die vanwege hun grote hoogte voortdurend met sneeuwen ijs bedekt zijn. En dat is ook de reden waarom zulke streken op bijna alle mensen een magische, bezielende en tegelijkertijd een het menselijk gemoed opwekkende, versterkende en rustgevende aantrekkingskracht uitoefenen. Wie treurig is en vol onrust in zijn gemoed, die moet zich in Mijn naam op of in de buurt van zo'n hoogte begeven en zijn gemoed wordt als met een versterkende balsem overgoten.
Hoofdstuk 29: Verblijfplaats van de zuivere geesten en hun zaligheid - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[14] Dit was een noodzakelijke algemene inleiding; hierna zullen we de zaak meer in finesses bekijken.
Hoofdstuk 30: De tweede luchtregio en haar geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[8] Als de geest weer door de hartstocht van zijn ziel wordt gevangengenomen, dan verwijdert hij zich van Mij en hoe verder hij zich van Mij verwijdert, des te grover en materiëler wordt hij, tot hij tenslotte zelfs in de materiële wereld onder de een of andere materiële vorm, die met zijn hartstocht overeenstemt, zichtbaar wordt. Hij wordt dan weldra, te zwaar geworden voor deze tweede regio, als gevangen in een grof materieel lichaam naar beneden geworpen door zijn eigen gewicht, dat de wil is van de vredesgeesten en ook de Mijne, want Mijn wil is het gewicht van alle lichamen.
Hoofdstuk 31: De bezigheden van de geesten in de tweede luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[9] Als deze geesten de mensen soms op de een of andere manier goed gezind zijn, of tenminste niets kwaads tegen hen in de zin hebben, dan verschijnen ze gewoonlijk in de gestalte van een dwerg en wel heel donker grijs of blauw of groen van kleur. De kleine vorm geeft aan dat ze zich tot de mensen neerbuigen om hun goed te doen, omdat ze met de verbannen geest in hen in zekere zin medelijden hebben. Als een mens zich dan echter tegenover zulke geesten onbehoorlijk gedraagt, groeien ze niet zelden tot een reuzengestalte uit en dan is het niet goed in hun nabijheid te blijven - en zonder aanroeping van Mijn naam al helemaal niet.
Hoofdstuk 34: Lucht -, berg - en zwerf geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[19] Ik geloof dat deze zaak duidelijk is; daarom hierop volgend nog enkele verhaaltjes en dan verder!
Hoofdstuk 35: Heksen en heksenprocessen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] In zulke verenigingen bevinden zich ook al gauw weer verraders, die een plan van hun vereniging aan een machtiger vereniging verraden. Als de verenigingen door de verraders te weten komen, wat voor bedreigende plannen er tegen hen worden gesmeed, beginnen ze zich te wapenen. Dit wordt in de natuurlijke wereld merkbaar door een steeds toenemende bewolking. Het duurt niet lang voordat de verbitterde legers tegen elkaar optrekken. Maar de alles doorziende, machtige vredesgeesten waken over hen. Ze dalen af, nemen de verbitterde legers helemaal solo gevangen en werpen ze neer op de aarde. Het duurt dan geruime tijd, voordat ze als het ware hun krachten weer bijeen geraapt hebben en moed hebben verzameld om langzamerhand zachtjes naar de plaats terug te keren, waar ze door de vredesgeesten naar buiten werden geworpen, als een kwaadwillige gast uit de herberg. Dit manifesteert zich in de geestelijke sfeer echter niet zo als het zich hier in de materiële wereld vertoont, maar meer alsof hier echte raddraaiers door de politie worden gevangengenomen, geboeid en in een passende cel opgesloten. De cel is de materie waarin ze weer worden gevangen en de politie zijn de vredesgeesten uit de derde regio. Als de geesten na zo' n krachtige terechtwijzing zich verdeemoedigen en door die verdeemoediging in een toestand worden gebracht waarin ze Mijn naam kunnen en willen uitspreken en in deze naam hulp, redding en heil zoeken, dan worden zulke geesten dadelijk door de vredesgeesten zeer vriendelijk begroet en regelrecht in de derde regio geleid en daar, weliswaar in het begin onderaan, in deze regio ingekwartierd, waar ze dan in voortdurend contact leven met deze reine geesten en van daaruit, naarmate hun liefde tot Mij en Mijn ordening toeneemt, steeds hoger en hoger opstijgen.
Hoofdstuk 31: De bezigheden van de geesten in de tweede luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] Precies dezelfde oorsprong had de aardappelziekte van het vorige jaar (1847); Als koren en graanvelden plotseling branderig worden, dan is dat weer het gevolg van het in bezit nemen door zulke boze geesten, die dan materieel tevoorschijn komen. Niet zelden werpen zulke demonen zich ook op allerlei dieren; dan komen er al gauw besmettelijke ziekten onder de dieren, zelfs de vissen in het water blijven daar niet van verschoond. Zo is ook meestal de echte pest, evenals andere epidemische ziekten bij de mensen, een gevolg van het feit dat zulke boze geesten de lichamen in bezit nemen van mensen en deze op de ene of andere manier vernielen. Daardoor zou dan gemakkelijk de natuurlijke dood kunnen intreden, als er niet gauw zulke speciale middelen in Mijn naam werden aangewend, waarvoor deze demonen moeten wijken.
Hoofdstuk 31: De bezigheden van de geesten in de tweede luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Om jullie de zaak nog duidelijker te maken zullen we een duidelijk voorbeeld geven. Stel je eens een menselijke vorm voor, die zou zijn samengesteld uit een dun vlies dat met waterstofgas gevuld kon worden en als het gevuld was een menselijke vorm zou hebben en zeker dadelijk in de hogere regionen zou opstijgen. Als echter in deze ballonmens het waterstofgas zich plotseling zou verdichten dan zou zo'n eventueel verdicht waterstofgas, vloeibaar geworden, natuurlijk zwaarder worden en door zijn gewicht naar beneden vallen; daar hij zich echter niet buiten, maar binnen in onze ballonmens bevindt, die door de verdichting van het waterstofgas de nodige expansie heeft verloren, wordt dan ook de ballonmens naar de aarde getrokken. De vorm van de ballonmens is niet veranderd, hij is alleen maar wat ingeschrompeld, als het ware magerder geworden, en kon vanwege het nieuw gevormde zwaartepunt niet meer in hoge luchtregio blijven. Als echter beneden op de materiële grond van de aarde het tot water verdichte gas (* Dit is chemisch gezien natuurlijk niet juist, maar het is hier alleen bedoeld om aanschouwelijk te maken hoe een substantiële ziel, die haar lichaam al heeft afgelegd door materiële wensen en gedachten weer in de materie teruggetrokken wordt en zich met deze verbindt. - Noot van de uitgever) door nieuw toegevoegde warmte weer in gas wordt veranderd, dan zal de ballonmens weer opstijgen.
Hoofdstuk 32: Geesten nemen bezit van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] De regen valt nu eens in grotere, dan weer in kleinere druppels op de aarde; de sneeuw eveneens zo. Dat ziet men ook bij hagel; vaak vallen er alleen maar kleine korreltjes naar beneden, soms ook loodzware hagelstenen, ja in hooggebergten vaak zelfs centenaar zware hagelstenen en dan gewoonlijk in een niet te tellen aantal. Dan kan men vervolgens vragen: als elk regendruppeltje, elk sneeuwvlokje of elke hagelkorrel een geest met zich meetrekt, waar komt dan zo'n overgrote hoeveelheid geesten vandaan? En als het in de tijd van Adam geregend heeft of gesneeuwd of gehageld, waar kwamen dan toén de geesten vandaan, daar er toen nog geen mens op aarde was gestorven? Wie de zaak echter van deze kant zou willen bekijken, zou een geweldige vergissing maken.
Hoofdstuk 33: Natuurgeesten en mensenzielen - Jakob Lorber - Aarde en Maan