Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 115 van 278

...  103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128  ...
[1] Ik zei: 'Wat jullie ook doen, doe dat steeds in Mijn naam; want zonder Mij zijn jullie niet bij machte ook maar iets tot heil van jullie zielen te doen! En wanneer jullie tenslotte alles gedaan hebben, wat jullie geboden en aangeraden is om het ware, eeuwige leven te bereiken, zeg en beken dan in jezelf en ook tegenover de wereld, dat jullie luie en onnutte knechten zijn geweest! Want alleen God is alles in alles en volbrengt in de mens al het goede.
Hoofdstuk 19: De machteloosheid van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Ik ben echter ook, en wel enig en alleen, een veldheer over het leven tegen alles wat het leven vijandig gezind is. Wie onder Mijn geboden en volgens Mijn plannen strijdt, zal ook gemakkelijk kunnen strijden tegen de vele vijanden van het leven en ze ook gemakkelijk overwinnen; wie echter zonder Mij en afgaande op zijn eigen verstand en wil aan de strijd tegen de vele vijanden van het leven begint, zal gevangen genomen en vervolgens ernstig toegetakeld worden. Als hij zich echter eenmaal in harde gevangenschap bevindt, wie zal hem daar dan uit verlossen, aangezien hij zijn ergste vijanden van het leven alleen in zichzelf dient te zoeken en te bestrijden?!
Hoofdstuk 19: De machteloosheid van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Jullie zullen nu hopelijk voldoende inzien, hoe en waarom jullie zonder Mij niets verdienstelijks kunnen doen voor het eeuwige heil van jullie ziel, en waarom jullie ook dan nog, als jullie alles, wat als het meest wijze werd opgedragen, gedaan hebben, openlijk voor Mij dienen te erkennen dat jullie luie en onnutte knechten aan Mijn zijde waren.
Hoofdstuk 19: De machteloosheid van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Nu zeiden allen weer: 'Heer en Meester! Alles, alles is sinds eeuwigheid alleen Uw werk en Uw verdienste! Wij mensen zijn immers in alle opzichten niets vergeleken bij U! Alleen Uw liefde en genade heeft ons het bestaan gegeven en U wilt ons zelfs nog verheffen tot kinderen die aan U gelijk zijn; daarom zijn wij in alles Uw werk, en onze voortreffelijkheid is alleen Uw verdienste! O Heer en Meester, verlaat ons toch nooit; want zonder U zijn wij in het geheel niets! Wat zouden wij uit onszelf weten van al de geestelijke dingen, van U en van Uw almachtige wil? En zoals wij alles alleen aan U te danken hebben, zal ook ons verre nageslacht alles aan U te danken hebben, als zij nog ons inzicht en ons zuivere geloof zullen bezitten. Maar U, o Heer en Meester, zult er wel voor zorgen dat ze niet te ver verwijderd zullen raken van het licht, dat voor ons nu zo helder schijnt!'
Hoofdstuk 20: Over de wetten van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Ik heb jullie dat nu getrouwen openlijk uiteengezet en duidelijk verklaard, en jullie weten nu dan ook in vrijheid en zonder ook maar enige innerlijke dwang, waar jullie als verbreiders van Mijn evangelie rekening mee moeten houden. Maar als er iemand van jullie of van jullie leerlingen anders zal willen handelen, dan wordt hij weliswaar gewaarschuwd, maar er zal hem door Mij daarom geen innerlijke dwang worden opgelegd. Maar aan de rotte en slechte vruchten zullen de betere mensen al spoedig merken, wat voor mentaliteit zo'n latere leerling heeft.
Hoofdstuk 20: Over de wetten van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Ik zei: 'Je hebt nu als eerlijk staatsman echt wijs gesproken, en het is met de dingen inderdaad zo gesteld als jij Mij helder en zonder enig voorbehoud hebt beschreven; en Ik zeg je, dat wij die nu op dit moment ook niet willen veranderen, hoewel wij daar zeker wel toe in staat zouden zijn.
Hoofdstuk 22: Het verloop van de geestelijke ontwikkeling (31.10.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] En als dat er allemaal is, dan is ook de kracht er, die de hele ziel bepaalt, en dat is de geest die uiteindelijk alles in alles is, aangezien er zonder deze geest onmogelijk een solide substantie en zonder deze ook geen lichaam en derhalve ook geen uiterlijke vorm zou zijn.
Hoofdstuk 25: De activiteiten van de drie lichamen van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Daaraan kunnen jullie weer zien, dat de ziel als de in levende substantie veranderde gedachte van de geest, die eigenlijk de geest zelf is, toch in zekere zin kan worden beschouwd als iets dat als tweede uit de geest is voortgekomen, zonder daarom iets anders te zijn dan de geest zelf
Hoofdstuk 25: De activiteiten van de drie lichamen van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Als Ik buiten Mij nog twee Goden zou scheppen, zoals bijvoorbeeld de Zoon en de Heilige Geest, zodat beide individueel van Mij onderscheiden zouden zijn, dan zouden die onvermijdelijk aanspraak moeten maken op al Mijn onbeperkte macht, zonder welke geen God denkbaar is, evenmin als men zich een tweede of zelfs derde oneindige ruimte kan voorstellen die op een bepaalde manier is opgedeeld en waarvan de delen onderling beperkt zijn. Als dat echter wel denkbaar zou zijn, hoe zou het dan gesteld zijn met Gods soevereiniteit, waarvan er toch maar één kan zijn?
Hoofdstuk 26: Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Hoe kan er echter een volledige, goddelijke verwantschap of een wezenlijke eenheid bestaan tussen een geest zónder lichaam en vorm, en een geest mét lichaam en vorm? Kan van de Zoon, die een lijfelijk persoon is en, zoals jullie zien, een lichaam heeft gezegd worden dat Hij in de Vader is, wanneer de Vader geen lichaam, geen gestalte en geen vorm heeft? Of kan de lichaams -, gestalte en vormloze oneindige Vader in de Zoon zijn?
Hoofdstuk 26: Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Want zoals zelfs de aardse dag niet in één keer aanbreekt, maar langzamerhand, van het eerste, nauwelijks merkbare ochtendgloren tot aan de volle zonsopgang, via talrijke fasen van toenemend licht, zo gaat het ook met het aanbreken van de geestelijke dag bij de mensen op deze aarde. Want als Ik het voor alle mensen in één keer plotseling volledig geestelijk dag liet worden, dan zouden zij, zolang ze hun zware lichaam nog moeten dragen, traag worden en zich niet veel meer bezighouden met zoeken en onderzoeken. Zij zouden zich wel aan de geboden houden en volgens de helder in hen stralende waarheid handelen, maar meer op een mechanische dan op een volledig levende manier; wanneer de mensen van niveau naar niveau, door hun eigen zoeken, onderzoeken en handelen de geestelijke dag in zichzelf zien ontstaan en, omdat zij daar grote vreugde aan hebben, ook hun broeders die nog in hun eigen nacht leven, onderrichten en hen aansporen en aanmoedigen om de eigen innerlijke geestelijke dag te zoeken -dan is dat zeker beter, dan wanneer ieder mens zonder eigen toedoen en handt en door Mijn almacht direct in de volheid van de innerlijke geestelijke dag geplaatst zou worden.
Hoofdstuk 22: Het verloop van de geestelijke ontwikkeling (31.10.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Het hart heeft een speciaal voor zichzelf levend mechanisme in zich, waardoor het voortdurend moet uitzetten en dan weer samentrekken, daardoor wordt het bloed, dat het lichaam doet leven, met de andere daaruit ontstane sappen naar alle lichaamsdelen gepompt. En door de samentrekkende beweging neemt het hart het bloed ook weer in zich op, om het met nieuwe voedingsstoffen te verzadigen en het vervolgens opnieuw naar buiten te pompen, om er de meest uiteenlopende lichaamsdelen mee te voeden. In deze ontelbaar vele en meest uiteenlopende onderdelen van het lichaam wonen even zovele verschillende natuurgeesten die de stoffen, die aan hen beantwoorden en die nodig zijn voor de voeding en instandhouding van het door een dergelijke geest beheerste lichaamsdeel, uit het bloed halen en ze vervolgens opnemen in de lichaamsdelen die door hen, dat wil zeggen door de geesten zelfbeheerst worden; zo maken ze het hele lichaam krachtiger en sterker, en zonder deze voortdurende eigen activiteit van het hart zou de mens wat zijn lichaam aangaat geen uur lang leven.
Hoofdstuk 24: De drie-eenheid in God en mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] (De Heer:) "Als jullie maar een beetje opletten, merken jullie aan ieder tastbaar en bestaand ding een te onderscheiden drievuldigheid op, Het eerste wat in het oog springt is natuurlijk de uiterlijke vorm; want zonder deze zou geen tastbaar ding denkbaar zijn. En als het eerste eenmaal bestaat, is het tweede natuurlijk de inhoud van de bestaande dingen; want zonder inhoud zouden ze ook helemaal niet bestaan en zouden ze ook geen vorm of uiterlijke gestalte hebben. Wat is nu het derde, dat bij een tastbaar en bestaand ding net zo noodzakelijk is als het eerste en het tweede? Kijk, dat is een inwendige kracht in ieder ding, die de inhoud van de tastbare en bestaande dingen op een bepaalde manier bijeenhoudt en het eigenlijke wezen ervan uitmaakt. En omdat deze kracht de inhoud en derhalve ook de uiterlijke vorm van de tastbare en bestaande dingen uitmaakt, is zij ook het oorspronkelijke wezen van alle bestaan, van welke aard dat ook is, en zonder die kracht zou er evenmin een wezen of een tastbaar ding denkbaar zijn als zonder een inhoud of zonder een uiterlijke vorm.
Hoofdstuk 25: De activiteiten van de drie lichamen van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] (De Heer:) "Als de Zoon er sinds eeuwigheid was, hoe kon Hij dan verwekt worden? En wanneer de Heilige Geest er ook sinds eeuwigheid was, hoe kon Hij dan van de Vader en de Zoon uitgaan en daar Zijn oorsprong in hebben? Wanneer de door jullie aangevochten drie goddelijke personen, waarvan de latere mensen gemakkelijk drie goden zouden kunnen maken, volgens jullie alle drie eeuwig, dat wil zeggen zonder begin zijn, dan kon de één dus niet aan de ander het begin van zijn bestaan geven!
Hoofdstuk 27: De Heer als Zoon (10.11.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Wanneer jullie Mijn leer verder verspreiden, kunnen jullie het beste het verstand en daarmee het gemoed van de mensen bewerken. Want waar eenmaal het verstand en het gemoed doordrongen zijn, daar wordt door de goede wil het geloof levend en met succes werkzaam; zonder de juiste verlichting van verstand en gemoed bestaat het geloof slechts uit een stom en blind aannemen van hetgeen de mens van een of andere autoriteit gehoord heeft. Een dergelijk geloof is echter zo goed als geen geloof; het wekt het gemoed niet op tot vrijwillige en het hart gelukkig makende werkzaamheid en is dan ook dood, omdat het zonder vrije, vreugde verwekkende werken is.
Hoofdstuk 27: De Heer als Zoon (10.11.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128  ...