5587 resultaten - Pagina 115 van 373
... 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 ...
[7] Ik zie nu wel dat jullie Mij allemaal als Heer en Meester erkennen, maar dat zou in jullie zielen nog niet het gevoel van volledige onsterfelijkheid opwekken; maar wat het gevoel van onsterfelijkheid in jullie zielen opwekt, is het feit dat jullie in volle ernst in je hart besloten hebben om altijd te doen wat Ik jullie aangeraden heb.Hoofdstuk 183: De verlossing van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Ik zei: 'Zeer zeker, zoals Ik jullie al gezegd heb! Wat Ik hier tegen jullie heb gezegd en nog verder zal zeggen, leg Ik hem in zijn hart, en hij zal het daar uithalen en het voor zichzelf en voor jullie en voor vele anderen opschrijven. En als jullie op Patmos komen, zullen jullie je daar zelf van overtuigen.
Hoofdstuk 183: De verlossing van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Als dezen echter bekeerd kunnen worden tot het ware geloof in de enig ware God, dan komt daardoor ook de liefde voor Hem en voor de naaste en zodoende ook voor zichzelf tot leven, omdat God, die de zuiverste en eeuwige liefde is, door het levende geloof Zijn intrek neemt in het hart van de mens en daardoor alles in de mens tot liefde en leven omvormt.
Hoofdstuk 184: Het verschil tussen epicuristen en cynici in geestelijk opzicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ik zei: 'Ja, vriend, dat vuur zal grote en algemene nood, ellende en droefenis zijn, van een grotere omvang dan de aarde ooit heeft gezien. Het geloof zal uitdoven en de liefde verkillen, en alle arme geslachten zullen klagen en verkwijnen, maar toch zullen de groten en machtigen en de koningen van deze wereld de smekenden niet helpen, vanwege hun te grote hoogmoed en daardoor ook vanwege een te grote hardheid van hun hart!
Hoofdstuk 185: De eerste twee soorten louteringsvuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ik zei tegen hem: 'Dat zou Ik ook gedaan hebben, als jij Mij niet achterna gekomen zou zijn; maar omdat jij dit uit liefde voor Mij doet, is dat een ware vreugde voor Mijn hart en daarom nodig Ik ook jou nu uit om met ons de heuvel op te gaan. op deze heuvel stond eens Jozua, de profeet die het volk der Israƫlieten het beloofde land binnenleidde, met de ark des verbonds, en door middel van een machtig bazuingeschal vernietigde hij deze stad, die in die tijd groot was en omringd door een nagenoeg onverwoestbare muur en haar machtige inwoners en soldaten, die heidenen waren en boze afgoderij bedreven, overwon en vernietigde hij tot op de laatste man.
Hoofdstuk 188: De Heer met de Zijnen op de heuvel Araloth (26.6.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] En er werd ook nog wijn gedronken, maar met mate; want de wijn was krachtig. En Ik zei dan ook tegen de leerlingen: 'Let erop dat jullie niet teveel drinken! Jullie weten immers dat dronkenschap een ondeugd is, die hart en ziel verzwakt en in het vlees de geest van ontucht en geilheid verwekt. Een dronken ziel zal niet gemakkelijk het rijk Gods binnengaan!'
Hoofdstuk 192: In de herberg in Essea (3.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[24] De jongen zei: 'O goede heer, toen ik een poosje naar u keek, begon het als het ware te gloeien in mijn hart en ik hoorde een stem in mij die zei: 'Alleen deze man kan jou helpen!' Daarop vatte ik dan ook de moed om mij direct tot u te richten en u te vragen mij te helpen. Want ik geloof vast dat alleen u mij, arme, kunt helpen!'
Hoofdstuk 192: In de herberg in Essea (3.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[27] Maar van louter dankbaarheid wist hij niet wat te doen; hij liep op Mij toe en zei met tranen van dankbaarheid in zijn ogen (de genezene): 'O ware en machtige wonderheiland! Dat kan toch helemaal niet, dat ik u pas morgen moet bedanken voor de weldaad die u mij nu bewezen hebt! Of degenen die hier aanwezig zijn nu wel of niet een oploop veroorzaken, mijn hart gebiedt mij nu om u openlijk van gans er harte te bedanken, omdat u mij zo heel plotseling hebt genezen.'
Hoofdstuk 192: In de herberg in Essea (3.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[28] Ik zei: 'Laat dat nu maar achterwege, want jouw stille dank in je hart is Mij heel veel liever en aangenamer dan duizend hardop gesproken woorden. Morgen kun je ook nog wel vrijuit spreken tegen de vreemdelingen die jou gekend hebben.'
Hoofdstuk 192: In de herberg in Essea (3.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Wanneer jouw broeder jou beledigd en kwaad berokkend heeft, heb jij door de liefde in je hart het volste recht om jouw broeder de zonden, die hij tegenover jou begaan heeft, te vergeven; en als hij dan ook vriendelijk naar je toe komt, jou bedankt voor je liefde en ernstig belooft om tegenoverjou goed te doen, dan zijn de zonden die hij tegenover jou begaan heeft ook in de hemel vergeven -ook, wanneer jij je door hem niet schadeloos laat stellen.
Hoofdstuk 194: De juiste vergeving van zonden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] En mocht Uw leer ooit onder de mensen door allerlei valse leraren en profeten verontreinigd worden, binnen onze vrije muren en in ons hart zal die toch naar betekenis, begrip, geest en volledige daad net zo zuiver blijven als ze goddelijk zuiver vanuit Uw heilige mond ons hart en onze ziel is binnengedrongen. 0 Heer en Meester, spreek Uw almachtig 'amen' daarover uit, dan zullen wij Essenen als toekomstige vrije metselaars en bouwers* (* 'En bouwers' is achteraf door Lorber zelf toegevoegd.) van Uw goddelijke burcht onder de mensen op aarde ook de meest getrouwe bewaarders ervan blijven! ,
Hoofdstuk 194: De juiste vergeving van zonden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] Thomas zei: 'Dat gaat ons allebei weer niets aan; want wij kunnen niet weten of zij niet innerlijk door de Heer daartoe uitgenodigd zijn. Want in aanwezigheid van de Heer gebeurt er niets helemaal zonder Zijn wil, aangezien Hij ook de Heer van onze gedachten, wensen en begeerten is en voor altijd zal blijven. Maar het zal niet goed gaan met degene die geen acht slaat op de stem en de wil van de Heer in zijn eigen hart, als hij die wel hoort, maar zich er niet naar richt. Zo denk ik erover, maar ook dat heeft de Heer in mijn hart gelegd; want wij mensen kunnen vanuit ons eigen wezen niets denken en zeggen wat werkelijk goed is.'
Hoofdstuk 197: Over het houden van feestdagen Vragen en bedenkingen van de leerlingen met betrekking tot de Essenen. (12.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Iedereen, die in Mijn naam over de hele wereld zal reizen om de volkeren Mijn leer even zuiver te verkondigen als hij die van Mij vernomen heeft, zal veilig over alle wegen en straten reizen en door geen enkele straatrover aangevallen worden. Hij zal over slangen, salamanders en schorpioenen kunnen lopen en zij zullen hem niet kunnen schaden; en als iemand vergif door zijn eten of drinken zal mengen, zal het zijn lichaam en bloed geen nadeel berokkenen. En mocht hij in hele troepen wolven, leeuwen, tijgers, panters, hyena's, beren en everzwijnen terechtkomen, dan zullen deze boze dieren hem niet alleen geen enkel kwaad doen, maar hem in geval van nood van dienst zijn; want een mens die van Gods geest vervuld is, is ook heer over de grimmigheid en toorn van boosaardige dieren, zoals hij ook heer over alle elementen is, als hij het geloof daarvoor zonder enige twijfel in zijn hart en ook in zijn ziel draagt.
Hoofdstuk 199: Over het doel en het nut van reizen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] En ook al roept hij in zijn nood tot Mij: 'Heer, Heer, help mij in mijn grote nood!', dan zal hem als antwoord in zijn hart en geweten gelegd worden: 'Waarom roep jij, wereldling, Mij om hulp?! Ik ken je niet en heb jou ook nog nooit erkend; want jij bent op jezelf, zonder enig geloof in Mij en alleen vanwege werelds gewin, zogenaamd in Mijn naam als een valse leraar over de hele wereld gereisd. Help jezelf maar, nu je in nood en ellende zit; want Ik ben je geen hulp verschuldigd, aangezien je voor Mij ook niets gedaan hebt. Je bent er namelijk noch vrijwillig op uitgegaan, gedreven door het geloof in Mij, noch door de ware liefde voor het zieleheil van de mensen, maar alleen ten behoeve van jouw eigen aardse welzijn! En nog minder ben jij daar ooit door Mij toe geroepen of uitgenodigd! Je hebt je ter wille van jezelf in gevaar begeven; help jezelf nu dan ook, of misschien kunnen zij jou helpen, die jou gestuurd hebben!'
Hoofdstuk 199: Over het doel en het nut van reizen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Ik zei, terwijl wij de heuvel reeds afliepen: 'Jullie hebben zelf nog lang niet alles van Mij geleerd wat jullie nodig hebben om het ambt dat Ik jullie toevertrouwd heb helemaal goed uit te kunnen oefenen, en toch zullen jullie binnenkort zonder Mijn persoonlijke aanwezigheid al het resterende van Mij leren! Want ook al ben Ik niet lichamelijk als persoon aanwezig zoals nu, dan ben Ik dat echter wel in de geest van Mijn liefde, wijsheid, macht en kracht; en deze geest zal jullie altijd leren wat jullie moeten doen en spreken. Hij zal jullie de woorden die jullie moeten spreken, in je hart en in je mond leggen.
Hoofdstuk 200: Het onderwijzen van leraren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)