Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 115 van 1112

...  103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128  ...
[20] Kijk nu eens naar een veldheer, die een liefdeloze tiran voor zijn ondergeschikten is! Allen zullen zich in een uitzichtloze toestand bevinden, en als zij voor hem in de strijd moeten gaan, zullen zij zich overgeven aan de vijand om daardoor hun liefdeloze heer kwijt te raken. Toont een wijze veldheer echter dat hij zijn ondergeschikten lief heeft als een vader zijn kinderen, dan kan de vijand komen en dan zullen zij zich met al hun moed en met de grootste zelfverloochening voor hun geliefde veldheer tot de laatste bloeddruppel verweren en de vijand vernietigen!
Hoofdstuk 146: Jarah toont haar souvenirs. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[23] JULIUS zegt: "Dat nu juist niet! Maar - wat ik mij herinner van wat Hij vannacht tegen jou gezegd heeft - Hij is en blijft God, en de menselijke geest kan Hem pas dan geheel naderen als hij zich met de hem gegeven krachten zelf gevormd, ontwikkeld en staande gehouden heeft, waarbij hij tijdens deze zelf ontwikkelingsperiode door Hem geheel aan zichzelf wordt overgelaten! Als dat echter zo is, dan is God in die periode noodzakelijkerwijs een tiran met een blinddoek voor en verstopte oren! En als bij jou die door Hem Zelf aangekondigde periode zal komen, dan mijn allerliefste Jarah, zullen we daar verder over spreken!"
Hoofdstuk 146: Jarah toont haar souvenirs. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Gedrieën begeven ze zich nu naar Mij en de HOOFDMAN vraagt Mij: "Heer, wat gaat er nu gebeuren? Het lijkt me toe dat U iets van plan bent!?
Hoofdstuk 147: De stem van de Heer in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[18] De vraag komt dan op: 'Waaraan dankt dit zandkorreltje, aarde genoemd, deze genade?' Heus, deze vraag zal eens nog zeer belangrijk worden en velen zullen zich daar geweldig aan stoten! Daarom zou het naar onze mening niet geheeloverbodig zijn, ook over dit punt een bevredigende verklaring te krijgen! -Wat denken jullie, zouden wij dat aan Hem mogen vragen?"
Hoofdstuk 147: De stem van de Heer in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[20] De ESSEEN zegt: " Ja werkelijk! Oh, dat is een onbeschrijflijk mooi gezicht! Maar zien jullie niet dat er zich iets boven de wolkjes beweegt? Het lijkt er bijna op of juist boven de wolkjes bijzonder schitterende sterren heen en weer gaan.Wat kan dat wel zijn?"
Hoofdstuk 147: De stem van de Heer in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] De lucht, die voor het inademen van mensen en dieren geschikt is, reikt niet tot aan de sterren, maar op het hoogste punt slechts tot zo ver boven de aarde als viermaal de hoogte van deze berg, gerekend vanaf de zee. Op die hoogte is de aardse lucht scherp begrensd, als water en lucht, en heeft daar evenals het water een heel glanzende, gladde oppervlakte, die zoals de zee regelmatig golft.
Hoofdstuk 148: De natuur en haar geestelijke betekenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Als het licht van de zon nu op deze genoemde luchtgolven stuit, kaatst het net als op een waterspiegel terug. Zijn er hoge luchtgolven, dan kaatsen zij het opgenomen licht zo nu en dan ook in de richting van de aarde, en dat gaat het gemakkelijkst als de zon zich schijnbaar nog onder de horizon bevindt, waarbij haar stralen in zekere zin van onderaf op de oppervlakte van de luchtzee vallen. Daarom zijn deze opgewekt heen en weer zwevende lichten niets dan de weerschijn van de zon, en hun beweeglijkheid komt door de luchtgolven.
Hoofdstuk 148: De natuur en haar geestelijke betekenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Als een mens zover is, dan is alles bij hem waarheid geworden en dan is zijn ziel in staat om haar blik in de diepten van Gods schepping te richten, en alles in de volheid van de zuivere waarheid te zien. Maar zodra het in haar begint te golven, worden alle oerbeelden vernietigd en bevindt de ziel zich onvermijdelijk in het gebied van het bedrog en alle soorten en vormen van misleiding, en kan niet meer zuiver zien aleer de totale rust in God in haar is ingetreden.
Hoofdstuk 148: De natuur en haar geestelijke betekenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] En dat is de ware sabbatsrust in God, en daarom heeft God het vieren van de sabbat ingesteld. De mens moet zich dan onthouden van alle zware inspannende arbeid, omdat iedere zware arbeid de ziel noodzaakt om haar krachten aan het lichaam te geven, dat haar dan prikkelt. Dat brengt de spiegel van haar levenswater in heftige beweging, waardoor zij de zuiver goddelijke waarheid niet meer helder in zichzelf kan herkennen.
Hoofdstuk 148: De natuur en haar geestelijke betekenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Maar meer nog dan zich van alle zware arbeid te onthouden, moet iedere ziel alle hartstochten uitbannen! Want de hartstochten zijn de stormen in de ziel, zij woelen het levenswater om, en Gods evenbeeld wordt dan in de ziel net zo verscheurd als de weerkaatsing van de zon op de golven van de zee. Het beeld van de zon schittert wel op de golven, maar hoe vertekend! En als de storm lang aanhoudt, stijgen er weldra zware dampen op uit de bewogen zee en vullen de lucht van de zielehemel met donkere wolken. Die verhinderen het licht van de geestelijke zon om het levenswater van de ziel te bereiken, - en de ziel wordt donker, kan niet meer het echte van het onechte onderscheiden en houdt de begoocheling van de hel voor een licht uit de hemel.
Hoofdstuk 148: De natuur en haar geestelijke betekenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] De nevels, die zich tussen de zon en de aarde stellen, beelden de veelsoortige onnodige en nietige zorgen van de mensen uit, waar het licht van de zon slechts hier en daar spaarzaam doorheen kan breken, en de nevels stijgen op en bedekken zelfs de bergen. De heuvels en de bergen zijn het beeld van het betere inzicht van de mensen op deze aarde. Dit betere inzicht wordt eveneens vertroebeld door de bekrompen en nietige zorgen van de halfblinde mensen.
Hoofdstuk 149: Verdere geestelijke symboliek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] IK zeg: "Aan Mij zal het niet liggen, maar let er speciaal op dat er onder jullie geen ruzie ontstaat over de belangrijkheid van personen! De ervarenste van jullie kan het best de leider en aanvoerder bij jullie opdracht zijn, maar hij moet zich daarom nooit inbeelden méér te zijn dan de minste onder jullie! Maar daarmee is niet gezegd dat de zwakkeren hem daarom niet de hem toekomende achting moeten geven. Men moet van hem houden en hem achten en zijn raad moet door allen opgevolgd worden alsof het een wet was. Wee degene, die zich aan hem zou vergrijpen! Waarlijk, die zal door Mij met toornige ogen worden aangezien!
Hoofdstuk 150: Opdracht aan de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[19] Bij deze woorden van de engel verhief de satan zich als een naar alle kanten vlammende bol en vloog onder knallend lawaai bliksemsnel naar het noorden.
Hoofdstuk 152: De hoofdman daagt de satan uit.(19.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[21] En allen verwonderden zich buitengewoon over deze kracht van de engel, en de HOOFDMAN zegt: "Ha, dat is me een stenenslingeraar! Die zou, in z'n eentje, meer werpen dan tien Romeinse legioenen! Overigens dank ik U, o Heer, voor deze openbaring, want nu heb ik dan ook de eeuwige vijand van alle liefde, al het licht en al het goede en ware, zo gezegd persoonlijk Ieren kennen, en me er snel van kunnen overtuigen wat er met hem aan de hand is. Die wordt in geen eeuwigheid en door geen vuur meer verbeterd!
Hoofdstuk 152: De hoofdman daagt de satan uit.(19.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[23] IK zeg: "Vriend, dat zijn zaken, die je nu nog niet zult kunnen begrijpen; eens zullen ze je echter duidelijk worden! De aardse tijd heeft daarvoor weliswaar geen maat, -maar een hele oergrondmiddenzon wel! Als die eenmaal aan zijn einde komt, zal ook de nog steeds mogelijke ommekeer van de satan niet meer veraf zijn, maar waar zal deze aarde dan al zijn en deze zon?! Want een lichaam zoals de oergrondmiddenzon heeft een voor jou ondenkbare tijd nodig, tot al het geoordeelde leven, dat zich in haar bevindt en dat nu schijnbaar dode materie is, tot op het laatste stofje overgaat in het vrije geestelijke leven!
Hoofdstuk 152: De hoofdman daagt de satan uit.(19.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128  ...