15542 resultaten - Pagina 115 van 1037
... 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 ...
[6] RIBAR zegt: "Ongetwijfeld, maar zouden wij er iets aan kunnen doen als het, wat mij steeds waarschijnlijker lijkt, zo zou zijn? Kijk, de Godheid is vrij en doet wat Zij wil, en de sterfelijken kunnen haar geen beperkingen opleggen! Als Zij als een rechter tot ons was gekomen, zouden wij er zeker slecht voor staan, maar Zij kwam als de vriendelijkste weldoener naar ons sterfelijken toe, om ons door de oude, reeds door vader Henoch gepredikte liefde dichter naar Zich toe te trekken, en onder zulke omstandigheden is Zij niet te vrezen. Maar naar het mij toeschijnt, Iaat Zij Zich alleen door de liefde in waarheid kennen, omdat de liefde beslist de enige reden van Haar komst hier is. Maar door het verstand en al onze hooggeprezen rede laat Zij Zich zeker niet kennen.Hoofdstuk 77: God laat Zich alleen door de liefde kennen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Kijk, bij Ribar is het geestelijke, al is het nog ongezuiverd, al met zijn lichaam verweven. Iets schoons en in zijn aard volkomens trekt hem dan ook meteen aan omdat al het uiterlijk schone innerlijk blijkbaar zijn oorsprong vindt in een gevorderde, geestelijke ontwikkeling. Daarom is het in zekere zin uiterlijk verliefd worden op een mooi voorwerp weliswaar een woordeloos, maar toch geestelijk wederzijds herkennen en verwarmen. Alleen moet het zo vroeg mogelijk al aan een goede leiding worden toevertrouwd, waardoor het in zekere zin naar de eigenlijke levensgrondslag wordt teruggeleid. Dat is niet zo moeilijk, omdat de werkelijke levensgeest, die zich manifesteert door de liefde, het eigenlijk intelligente leven in de mens is en zodoende datgene wat met zijn natuur en orde overeenkomt, gemakkelijk begrijpt en in de praktijk toepast."
Hoofdstuk 78: Verstand en gevoel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] De ENGEL zegt: " Ja, mijn beste vriend, als je zo gaat vragen zijn we nog lang niet klaar, want je geest ligt nog diep onder de huid van je lichaam verborgen, terwijl de geest van Ribar al ver buiten zijn huid is doorgedrongen, waardoor met hem gemakkelijk gepraat kan worden. Je zou net zo goed kunnen vragen, waarom God op aarde zoveel stenen heeft geschapen en waarom niet alleen maar zachte, vruchtbare aarde, waarom zoveel water op de wijde vlakten waarop men geen akkers en wijngaarden kan aanleggen, waarom zoveel doornstruiken en zoveel soorten distels waaraan echt geen druiven en geen vijgen groeien. Maar ik zeg je, dat dat allemaal in hoge mate nodig is en dat het ene niet zonder het andere zou kunnen bestaan. Om je in 't kort en heel oppervlakkig de wijze redenen daarvan te laten zien zou een periode van vele duizenden jaren vergen, terwijl een ontwaakte en rijpe geest al dat oneindig vele in enkele ogenblikken helemaal kan begrijpen, als hij zich daarvoor interesseert. Maar omdat een volmaakte geest veel hogere en betere levenszaken te doen heeft dan naar de oorzaak van de stenen, het water, de dorens en distels te zoeken, Iaat hij dat graag over aan de wijze voorzorg van de Heer der oneindigheid. "
Hoofdstuk 79: De reden waarom er zoveel verschillende talenten zijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Kijk, op gelijke wijze heeft de Heer nu ook de mensen van deze aarde verschillende gaven gegeven, een aantal grotere en een aantal minder grote. Ma.ar voor niemand .is de poort van de grote tempel der voleinding gesloten, integendeel, aan Ieder is de weg gegeven, en niemand kan zich daarom beklagen en zeggen: 'Heer, waarom gaf U dan ook niet aan mij de talenten, waarover mijn broeder zich terecht zo buitengewoon verheugt?!' Want dan zou de Heer tegen hem zeggen: 'Kom je iets te kort ga dan naar je broeder en hij zal je uit de nood helpen! Als Ik alle mensen hetzelfde gegeven zou hebben, dan zou er niemand ten opzichte van de ander iets missen, niemand zou ooit zijn broeder nodig hebben! Hoe zou dan de alles tot leven brengende naastenliefde in de mens gewekt en versterkt kunnen worden?'
Hoofdstuk 79: De reden waarom er zoveel verschillende talenten zijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] RIBAR zegt: "Maar, hemeling, zeg ons eens of we niet eerst naar de Meester moeten gaan om Hem te danken voor al het goede, dat wij hier beslist alleen maar door Zijn grote goedheid en genade lichamelijk en geestelijk hebben mogen ontvangen!"
Hoofdstuk 80: Een verstandsmens zoekt de liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Maar nu komt het er op aan om je in je hart en in je gehele wezen bereid te houden, want als Hij iets doet, is dat niet alleen bedoeld voor ons hier op deze plaats, ook niet voor dit land of voor deze uitgestrekte aarde, maar dat geldt tegelijkertijd voor de gehele oneindigheid en eeuwigheid! Daarom gaat het erom om alles tot op de diepste grond te begrijpen! Versta dat goed en neem dat goed ter harte! Want ieder woord uit de mond die door de eeuwige geest van God in beweging wordt gezet, en iedere daad die daarop volgt, heeft altijd een oneindige draagwijdte! -Maar nu moet ik jullie gezelschap weer voor een poos verlaten en mij voegen naar de wil van de grote Meester."
Hoofdstuk 80: Een verstandsmens zoekt de liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Toen verliet de engel het gezelschap van de twaalf en begaf zich weer naar zijn Josoë, die nu heel wat met hem te bespreken had, want de vele gesprekken om hem heen hadden Josoë wat in verwarring gebracht en Raphaël moest helpen om zijn leerling alles te laten begrijpen.
Hoofdstuk 80: Een verstandsmens zoekt de liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] IK zei toen: "Vrienden, onze lichamelijke en geestelijke maaltijd heeft dit keer zo ongeveer vier uur geduurd, en daarom wordt het tijd om van tafel op te staan! Wij gaan buiten naar de zee om te kijken of daar niet iets gebeurt wat ons aller aandacht waard is!
Hoofdstuk 81: De Heer kondigt een zonsverduistering aan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Zij reizen samen naar Jeruzalem om de tempel te zien en zich aan de bron vertrouwd te maken met de leer der Joden, en daarvoor nemen zij op de drie schepen een aantal grote schatten mee die dan als een rijke buit in de roofzuchtige handen van de slechte, Griekse schippersknechten zouden vallen.
Hoofdstuk 81: De Heer kondigt een zonsverduistering aan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Maar nog voor de vragers echt naar hem omkeken, was Raphaël al bij de oever met de drie tamelijk grote schepen en hij stond aan boord van het schip waar de vrome Griek zich met zijn nog vromere dochter vol verbazing en ontzetting bevond. Want in de eerste plaats kwam hem die onbegrijpelijk snelle landing aan een hem geheelonbekende kust voor als een droom, en ten tweede wist hij niet wat hij moest denken van de jonge schipper en hij kon zich over deze wonderbare verschijning ook geen rekenschap geven, want de verandering gebeurde te snel en te wonderlijk verrassend.
Hoofdstuk 82: Raphaël redt enige Grieken uit de verdrukking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Ook de schippersknechten stonden vol verbazing als standbeelden bij hun roeispanen en durfden deze niet meer in het water te steken. Pas na enige ogenblikken van grote verbazing en verwondering vroeg de GRIEK heel eerbiedig aan de jongen: "Wie ben je, machtig wezen? Wie beval je om ons zo snel naar de veilige oever te brengen en waarom?"
Hoofdstuk 82: Raphaël redt enige Grieken uit de verdrukking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Iedereen haast zich nu naar de oever en daar stelt men zich in een lange rij op. Voor Mij levert dat echter ook moeilijkheden op, want Cyrenius met zijn gevolg, Mijn twaalf leerlingen en verscheidene anderen die al een tijd bij ons zijn - in totaal ongeveer zestig - de dertig jonge Farizeeën en levieten aangevoerd door hun sprekers Hebram en Risa, de vijf onder leiding van de wijze Mathaël en de twaalf met aan het hoofd Suetal, Ribar en Baël, verdringen zich allen om Mij heen en willen allen, zo goed en zo kwaad dat gaat, in Mijn buurt zijn, terwijl Ebahl met Jarah en Raphaël met Josoë zonder meer al vlak bij Mij zijn en Jarah zelfs Mijn mantel helemaal niet meer loslaat. De oude Marcus met zijn vrouwen kinderen wil ook in Mijn naaste omgeving zijn en daaruit blijkt wel dat er weinig ruimte voor Mij over blijft. Maar Raphaël leidt al gauw alles in goede banen door in een oogwenk alle oevergasten een gerieflijke plaats te bezorgen. Ik en Cyrenius en de oude Marcus schepen ons in en onder de ogen van de vele gasten varen wij vlak langs de oever heen en weer, tot tevredenheid van de gasten en Mijn leerlingen.
Hoofdstuk 81: De Heer kondigt een zonsverduistering aan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] RAPHAËL zegt: "Vraag niet, maar kijk naar de zon, die nu weldra voor een paar ogenblikken haar lichtglans zal verliezen! Als u in volle zee geweest zou zijn, dan zou het kwade bijgeloof van de schippersknechten u tesamen met uw dochter over boord in zee geworpen hebben, waarna zij uw meegenomen schatten onder elkaar verdeeld zouden hebben. Dat voorzag onze grote, goddelijke Meester en daarom zond Hij mij om u snel te redden. U bent nu helemaal in veiligheid, maar toch kunnen u nog onaangename dingen te wachten staan, en daarom moet ik gedurende het duistere gebeuren bij u op het schip blijven, omdat u anders nog veelongemak van de ruwe schippersknechten zou kunnen ondervinden. "
Hoofdstuk 82: Raphaël redt enige Grieken uit de verdrukking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] De Griek kijkt nu naar de zon en merkt tot ontzetting van hemzelf en zijn dochter, dat er van de zon alleen nog maar een heel smalle rand is overgebleven. Hij staat op van zijn zitplaats en dondert een vloek omhoog naar de draak, die de zon nu geheel dreigt te verslinden.
Hoofdstuk 82: Raphaël redt enige Grieken uit de verdrukking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Het was bij tamelijk veel heidenen van Klein-Azië een vroom gebruik, om tijdens een zonsverduistering een aantal van de grootste vloeken naar de slechte draak omhoog te zenden, opdat hij daarvan zou schrikken en de verslonden zon weer uit zou spuwen, waarop zij dan weer verder licht kon geven. Maar nog voor de oude klaar was met zijn vrome vloeken werd de zon geheel door de maan bedekt.
Hoofdstuk 82: Raphaël redt enige Grieken uit de verdrukking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)