Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 115 van 728

...  103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128  ...
[11] U kunt het zelf uitrekenen. Meet de tijd, die een afgeschoten pijl. nodig heeft om duizend passen van een man af te leggen. U zult ontdekken, dat de pijl ondanks al zijn snelheid toch twee momenten nodig heeft om duizend passen van een man af te leggen. Een uur tijd bevat echter 1800 van zulke dubbele momenten; een dag telt 24 uur en een jaar bestaat uit 365 dagen, zoals u wel zult weten. Als u dat nu weet en u weet iets van rekenen af, zult u er al gauw achter komen hoever de zon van de aarde afstaat! Meer kan ik u niet zeggen en meedelen, want ook al zou ik het weten, dan ontbreekt mij toch de maatstaf en het geëigende getal! Stel u 40 maal 1000 maal 1000 uur gaans voor en dan heeft u vrij nauwkeurig de afstand van de aarde tot de zon!"
Hoofdstuk 174: De natuurlijke zon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Zou men echter direkt zijn hoofd daarmee volstoppen, dan zou hij daar niets van begrijpen en het hoofd er zo over breken dat hij gek zou worden!
Hoofdstuk 175: In de geest van ieder mens sluimeren talloze wonderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] De kennis geeft iemand wel enige hulp in dit tijdelijke leven, maar brengt hem voor het opwekken van zijn geest zeer veel schade toe. Zodra de kennis echter in de loop van de tijd zonder meer uit het licht van de geest ontstaat, bevat zij ook alle levenswarmte en is dan net zo levend als het licht van de zon, dat niet alleen licht geeft als geen ander licht, maar ook leven geeft, omdat haar licht de levenswarmte bevat en die, waar het licht terechtkomt, ook meedeelt en de reeds aanwezige levenswarmte nog meer leven geeft en tot leven wekt.
Hoofdstuk 175: In de geest van ieder mens sluimeren talloze wonderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Dan denkt Cornelius wat na en zegt na een poosje: " Ja, ja, Heer , het begint in mijn borst wat lichter te worden! Het zou me nu eigenlijk wel duidelijk moeten zijn, maar het is nog te bewolkt en mistig, zodat mijn ziel het nog niet zo duidelijk ziet. Op bepaalde ogenblikken wordt ik echter toch ge waar dat het lichter in mij wordt en dan begrijp ik heel veel. Op die wijze begrijp ik het nu ook juist zodanig, dat ik er niet aan kan twijfelen. Maar dat het mij volkomen helder zou zijn in deze tot nu toe wel niemand bekende wijsheidssfeer, daar is nog lang geen sprake van!
Hoofdstuk 177: Het belang van de vrijheid van de menselijke wil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Hoe zou er een hoogste uiterste denkbaar zijn zonder een laagste uiterste?! Of kan iemand van jullie zich bergen voorstellen zonder daartussen liggende dalen?! Worden de hoogten van de bergen niet afgemeten aan de grootste diepte van een dal?! Er moeten dus zeer diepe dalen zijn en wie in de diepte van het dal woont, moet met veel moeilijkheden worstelend de bergen beklimmen om het meest vrije en verste uitzicht te verkrijgen. Als er echter geen dalen waren, waren er ook geen bergen en zou niemand een hoogte kunnen bestijgen die ook maar iets meer dan het normale vergezicht zou opleveren.
Hoofdstuk 178: Aanleg en bestemming van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Ja, bleven Uw heilige woorden ook maar zo muurvast in ons geheugen! Maar bij mij was mijn geheugen helaas nooit mijn sterkste kant. De hoofdzaak echter, dat is de kern, onthoud ik wel! Maar datgene wat U ons nu verteld hebt, ligt ver buiten elk menselijk begrip en hoewel ik wel vrij aardig begrijp wat daarmee bedoeld wordt, komt het geheel me toch voor als een heldere droom en het zal me moeite kosten het thuis aan mijn huisgenoten zo duidelijk mogelijk uiteen te zetten. Mijn geheugen kan niet alle punten zo woord voor woord bewaren zoals ze door Uw heilige mond zijn uitgesproken."
Hoofdstuk 179: De herinnering van Cornelius aan de geboorte van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] De Geest echter en nog meer de eigen liefdesvlam uit het hart van God, die maakt dat jullie in feite echte kinderen van God worden, krijgen jullie mensen van deze aarde pas heden, en daardoor zijn jullie onuitsprekelijk bevoorrecht boven ons, en wij zullen jullie weg hebben te gaan om aan jullie gelijk te worden.
Hoofdstuk 180: De taak van engelen en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Nu zijn jullie weliswaar nog maar embryo's in het moederlijf, die met de hun eigen minuscule levenskracht geen huizen kunnen bouwen. Als je echter uit het ware moederlichaam van de geest wordt wedergeboren zul je ook dat kunnen doen wat de Heer doet!
Hoofdstuk 180: De taak van engelen en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[21] Maar Hij is nu juist degene die de heilige-grote toespraak tot Cornelius hield, die ik toen voor hem opschreef. Je kent Hem wel van Kana bij Kis en zult Hem nu nog beter leren kennen. -Er zal nu echter meteen iets gebeuren waarbij Hij weer pure levenswoorden zal spreken."
Hoofdstuk 180: De taak van engelen en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] "Dat Mijn geest is en eeuwig was, dat weet je. Ik heb echter ook een lichaam van vlees en bloed, net als de andere mensen, dat zie je en voel je net zo goed als allen hier aan tafel.
Hoofdstuk 182: De vergankelijkheid van alles wat in de hersenen wordt opgeslagen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Desondanks voel ik heel levendig de grote en heilige, wonderbaarlijke waarheld in mij. Daarnaast voel Ik echter ook de totale onmogelijkheid om met onze armzalige woorden, deze grootste en heiligste van alle waarheden ten behoeve van een goed begrip behoorlijk te omschrijven. U zult, o Heer, deze reden goedgunstig willen aanvaarden en mij daarom willen ontslaan van zo'n buitengewoon moeilijk~ en diepzinnige, wijsgerige beschouwing!"
Hoofdstuk 182: De vergankelijkheid van alles wat in de hersenen wordt opgeslagen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] PHILOPOLD richt zich dan tot de naast hem zittende Kisjonah en zegt tegen hem: "Heb je, net als ik, nu ten langen leste een juist begrip van een engel van God? Kijk, ik zei ook altijd al dat de engelen eigenlijk geen personen, maar met Gods wil vervulde ideeën zijn en slechts dan een zichtbare, bepaalde vorm aannemen, als God dat noodzakelijk vindt. Omdat God echter een enorm aantal ideeën van verschillende grootte en zo nu en dan ook kleinere, aanvullende ideeën zal hebben, is het zeker dat deze ideeën, op wat voor manier ze ook uitgevoerd moeten worden, vervuld moeten zijn van de macht en de kracht van de goddelijke onveranderlijke wil, omdat ze anders nooit in werking gesteld of tot stand gebracht kunnen worden.
Hoofdstuk 181: Gedachten van Philopold over de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Maar wat hij door de geest van God, die op zekere momenten zijn ziel verhelderde, heeft geschreven, is toch zuiver Gods woord, -maar niet gegeven om begrepen te worden door de hersenen, maar door de daartoe in staat zijnde goddelijke geest in het hart. Die werd echter pas in deze tijd, sinds Mijn komst, bij wijze van uitzondering in het hart van een beperkt aantal mensen gelegd, opdat zij Mij zouden herkennen, verstaan en begrijpen terwille van zichzelf en ook van vele andere nog geestloze mensen.
Hoofdstuk 182: De vergankelijkheid van alles wat in de hersenen wordt opgeslagen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] PHILOPOLD zegt: "Heer! Dat zal allemaal wel juist zijn en het kan ook wel zo zijn dat ik daarvoor de sleutel in mijn hart vind, maar voor U, o Heer, zou het toch een heel kleine moeite zijn, ons dit grote geheim te onthullen en daarbij zouden wij beslist heel aandachtig toehoren. Voor mij zal het echter een ontzettend zwaar karwei worden en uiteindelijk kan ik dan nog welverdiend worden uitgelachen!"
Hoofdstuk 182: De vergankelijkheid van alles wat in de hersenen wordt opgeslagen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Als je je hart echter gebruikt om dat te ontwikkelen, blijft het ook voor eeuwig in diegene die zelf eeuwig is, namelijk in je geest en door hem ook eveneens voor eeuwig in je ziel. Wat de hersenen echter in zich opnemen, vergaat en van alle wereldse kennis blijft er niets in de ziel over als zij eenmaal het lichaam heeft verlaten.
Hoofdstuk 182: De vergankelijkheid van alles wat in de hersenen wordt opgeslagen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128  ...