17481 resultaten - Pagina 1141 van 1166
... 1129 - 1130 - 1131 - 1132 - 1133 - 1134 - 1135 - 1136 - 1137 - 1138 - 1139 - 1140 - 1141 - 1142 - 1143 - 1144 - 1145 - 1146 - 1147 - 1148 - 1149 - 1150 - 1151 - 1152 - 1153 - 1154 ...
[2] 'Ik vind in deze alleronderste luchtregio alleen maar iets geestelijks; alleen dat, wat ogenblikkelijk of langzamerhand door geestelijke werking wordt gefixeerd, ziet er in zijn formele verschijningsvorm natuurlijk uit; maar in de grond van de zaak is alles volkomen geestelijk'.Hoofdstuk 38: De eerste, onderste luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] Het woord is een heel treffend voorbeeld ter verduidelijking van deze zaak.
Hoofdstuk 38: De eerste, onderste luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[16] Het is niet nodig nog meer woorden als voorbeeld te geven om de zaak nog duidelijker te maken dan ze al is; dat kunnen jullie zelf doen. Want voor de begrippen 'liefde', 'deugd', 'deemoed', 'God' en dergelijke is evenveel nodig als voor het begrip gebod, maar wat in gebod tot gebod wordt, wordt in liefde tot liefde, in deugd tot deugd, in deemoed tot deemoed en in God tot God, evenals dezelfde elementaire specifica in klaver tot klaver, in raap tot raap en in wijnstok tot wijnstok worden, enzovoort.
Hoofdstuk 38: De eerste, onderste luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] Overal, in wat voor grote bedrijven ook, moeten leiders van zo' n zaak aangesteld worden, die alles ordenen en leiden, de machines in orde houden en hun vermogen bepalen. Zonder zulke directeuren zou elk werk of helemaal niet, of zeer slecht verlopen. Zo is het ook in de laagste luchtregio gesteld.
Hoofdstuk 39: De leidende geesten van de laagste luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[12] De opperste leider van deze grote zaak ben IK Zelf in de eerste plaats; want Ik kan niet ver van jullie af zijn omdat juist Ik Zelf hier in jullie kunstmuseum het ene licht na het andere voor jullie ontsteek; en daar waar Ik Mij ophoud, houden velen zich op, die graag om Mij heen zijn en altijd al graag om Mij heen waren.
Hoofdstuk 39: De leidende geesten van de laagste luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[14] Hoe echter engelen onder Mijn leiding, en andere goede geesten onder de leiding van engelen, de opbouw van de wezens van plant tot mens begeleiden, zullen we hierna beschouwen.
Hoofdstuk 39: De leidende geesten van de laagste luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Zo bestaat ook het menselijk lichaam uit pure zieledeeltjes, maar degene die het lichaam vormen zijn nog grof, boosaardig en onzuiver, om welke reden ze dan eerst weer in de aarde komen, waar ze moeten vergaan en pas van daaruit op de reeds bekende manier weer uit de vergane stoffen opstijgen om zich ter completering weer bij dat wezen te voegen, tot welks lichaam ze eens behoorden. Dit gebeurt gewoonlijk, zoals we zagen, in de derde of hoogste aardgeestensfeer, waardoor dan natuurlijk elke zuivere geest weer volkomen wordt, namelijk als hij alles wat tot hem behoorde weer opgenomen heeft. Dit opnemen is de zogenaamde opstanding des vlezes en rechtvaardigt de uitspraak van Paulus, die zegt: 'Ik zal in mijn vlees God zien'.
Hoofdstuk 40: Het werk van de geesten binnenin de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] Een spreuk uit jullie liturgie, die de zaak wel wat ongelukkig en niet juist weergeeft, luidt: 'Bedenk mens, dat gij stof zijt en tot stof zult wederkeren'. Deze spreuk bedoelt met het woord 'stof wel het totale uiteenvallen van het lichaam, maar is in deze betekenis onjuist, omdat iedereen onder 'stof fijn verpoeierde aarde of steen verstaat, die door de wind gemakkelijk verwaait. Ook kan daaronder de nog fijnere zonnestof verstaan worden, die wel fijner is dan de stof van de straat. Als het lichaam in zulk soort stof opgelost zou worden dan was zijn ziel daarmee weinig geholpen. Het allerfijnste stof dat we nog kunnen zien is toch altijd nog materie en kan zich zo lang het materie blijft niet met de ziel en de geest verenigen. Beter dan stof zou men kunnen zeggen 'specifiek zieleatoom'; dat is niet meer materieel maar substantieel. Tussen materie en substantie is echter een hemelsbreed verschil.
Hoofdstuk 41: Substantie en materie, kracht en stof - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[3] De mensen kunnen wel huizen bouwen, stoffen voor kleding en werktuigen maken; maar de materie daarvoor kunnen ze niet maken. Ze kunnen geen gras maken, geen struiken en geen bomen net zo min dieren. Maar door en door levende geesten en engelen kunnen dat wel, omdat ze daartoe zijn voorzien met kracht uit Mij, om dat in Mijn naam te kunnen volvoeren.
Hoofdstuk 42: Gods werkzaamheid door middel van geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[2] Weliswaar zal een vrome pelgrim - misschien naar Mariazell op weg - zeggen: 'Dat alles doet onze lieve Heer immers; Waarom zijn er dan nog intelligenties nodig?' - Dat is zeker waar; want de Heer zegt: 'Hemel en aarde en alles wat daarin is, heb Ik gemaakt en – nota bene - maak Ik nu nog'; maar als men dit maken overdrijft, dan zou Ik op de wereld ook nog veel moeten maken, wat Ik eigenlijk niet heb gemaakt en nog steeds niet maak, omdat Ik dat maken aan de mensen heb overgelaten, opdat ze ook iets te doen zouden hebben. Ze maken het wel alleen maar met de hun door Mij verleende kracht en Ik doe het daardoor eigenlijk door middel van hen, - en dat is alsof Ik het Zelf zou hebben gedaan. En zoals Ik door mensenhanden talloze dingen laat maken, evenzo laat Ik door de kracht van de liefde en wijsheid in Mijn engelen en geesten op aarde en op andere hemellichamen die dingen maken, die niet door de mensen gemaakt kunnen worden.
Hoofdstuk 42: Gods werkzaamheid door middel van geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[9] Daar dit onderwerp voor jullie zuiver inzicht in deze zaak van het hoogste belang is, willen we op dit terrein nog veel verder gaan.
Hoofdstuk 42: Gods werkzaamheid door middel van geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Vraag: Hoe kan een dood ding of een dode zaak indruk op een mens maken, daar de indruk toch een inwerking is? Hoe kan een dood ding of een dode zaak inwerken?
Hoofdstuk 43: Indrukken van de materie op ziel en geest - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[8] Hieruit volgt echter dat alles wat op de menselijke ziel een of andere indruk maakt, niet dood, maar in zekere mate intelligent levend moet zijn om in de levende ziel zijn even vitale intelligentiespecificum op te kunnen wekken en het als iets, wat aan hem gelijk is, voor de ogen van de ziel te plaatsen om het te beschouwen. Deze voorstelling is dan de boven aangeduide indruk, die een ding of een zaak op de mens gemaakt heeft. Hieruit volgt echter nog - wat al enige betere natuuronderzoekers vermoed hebben - dat er in de zichtbare wereld nergens een dood bestaat; maar dat, wat de kortzichtige mens dood noemt, alleen maar een overgang is van een minder intelligente vorm naar een hogere waar al meer intelligenties met elkaar verenigd Zijn.
Hoofdstuk 43: Indrukken van de materie op ziel en geest - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[12] 'Ik als de oerschepper kan de eindeloze hoeveelheid van Mijn ideeën fixeren' - zegt de Heer - en kan de levende intelligenties als het ware als enkelvoudige gedachten in de materiële verschijningsvorm van de steen vasthouden, ze langzamerhand vrijmaken en ze in hun volheid en heerlijkheid zichtbaar maken voor Mij, de Schepper, en voor degenen die uit Mij voortkomen, opdat de eindeloze volheid van Mijn ideeën niet als een geheel onveranderlijk beeld voor Mijn ogen zal zweven; want juist in deze materiële schepping sluit de Schepper zich van de te eindeloos vele ideeën af en voert ze door het vrij worden en oplossen van de materie weer als enkelvoudige gedachten ter beschouwing voor Zijn goddelijk oog.
Hoofdstuk 43: Indrukken van de materie op ziel en geest - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[14] Kijk, dat is het karakteristieke, dat uit elk ding of elke zaak in de levende ziel van de mens naar binnen straalt en deze karakteristieke trekken zijn afkomstig van de levende intelligente krachten die in de materie worden vastgehouden.
Hoofdstuk 43: Indrukken van de materie op ziel en geest - Jakob Lorber - Aarde en Maan