Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 1144 van 1166

...  1132 - 1133 - 1134 - 1135 - 1136 - 1137 - 1138 - 1139 - 1140 - 1141 - 1142 - 1143 - 1144 - 1145 - 1146 - 1147 - 1148 - 1149 - 1150 - 1151 - 1152 - 1153 - 1154 - 1155 - 1156 - 1157  ...
[9] Maar Ik, als Jehova, zo spreekt de Heer, verbood niemand de tempel te bezoeken en zijn gave te offeren, en Ikzelf ging meermaals binnen en onderwees daarbinnen en vergaf ook de echtbreekster haar schuld. Ook Mijn volgelingen hebben nooit een verbod gekregen om de tempel te bezoeken, ofschoon het een volkomen afgodstempel was. Waarom zou iemand zich dan nu er aan ergeren in een bedehuis te gaan. Want gaat hij werkelijk in Mijn naam naar binnen, dan ben Ik bij hem en ga met hem mee; en zolang als we daarbinnen zijn, zal wel niemand ons er uitgooien. Zolang Ik het daarbinnen uithoud, zal diegene met wie Ik daarbinnen ben, het ook wel kunnen uithouden.
Hoofdstuk 66: De ceremoniële kerk - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[2] Smeden, die vroeger bijna niet te betalen waren, werken nu veel goedkoper, als ze maar werk krijgen. Had iemand zijn zaak vroeger in het groot gedreven, dan schaadt het hem niet; want hij heeft al iets verworven en wil hij verder nog werk hebben, dan moet hij goedkoop zijn. Daarbij wordt hij echter ook menselijker; dus heeft hij niet veel verloren. Heeft iemand uit deze beroepsklasse maar een heel kleine zaak gedreven, die hem niet veel meer heeft opgeleverd dan een bedelaar het bedelen oplevert, dan heeft die ook niet veel verloren en de kloof tussen hem en een vroegere grootmeester is aanzienlijk kleiner geworden; dus alweer winst! Hetzelfde is het geval met alle andere beroepen en met alle boeren die aan grond hebben verloren. Want wie maar weinig grond had, die kon ook geen groot stuk afstaan en wat hij afstond werd hem vergoed. De grootgrondbezitter kon ook een groter stuk van zijn grond afstaan, dat hem mettertijd ook vergoed wordt, en daar kan hij gemakkelijk op wachten omdat hij toch al meer heeft dan het nodige. Hetzelfde is ook het geval met de grote en kleine hotelhouders. De grote hebben hun geld al binnen en het zou ten hemel schreiend zijn als men ze nog langer hun gang had laten gaan. De arme herbergiers hadden toch al een erbarmelijke verdienste en ze konden dit gemakkelijk te boven komen; en omdat ze natuurlijk voor weinig geld ook maar slecht eten aan de gasten konden voorzetten en ze zich langzamerhand meer met bedrog dan met koopwaar moesten behelpen, is het voor henzelf en voor hun gasten een fysieke en een geestelijke winst.
Hoofdstuk 65: Allerlei menselijke klachten 2 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[3] Daaruit blijkt, dat bij dit gebeuren niemand in materieel opzicht teveel verloren heeft; en de tuchtroede is daarom goed en wordt langzamerhand nog veel beter. Evenals de Hanochieten in de tijd van Noach zelf de watersluizen van de aarde openden, waardoor ze verzwolgen werden, evenzo hebben ook hier deze mensen zelf de luis in hun pels gezet. Ik zeg echter: Ga maar op dezelfde manier door! Degene voor wie de rustige, vruchten gevende aardbodem niet genoeg is, moet de zee opgaan en daar het onderscheid tussen vrede en rust en beweging en storm leren kennen. Als hij wil en de stormen hem nog niet verzwolgen hebben, kan hij weer terugkomen; want naast het water bestaat nog steeds de vaste bodem, zoals naast deze vernieuwingen ook het oude woord van God onveranderd voort bestaat en ook Mijn genade voor iedereen die haar zoekt. Wie hier niets aan gelegen is, maar alleen van vernieuwingen houdt uit louter algemene of persoonlijke zucht naar aanzien, die kan altijd in zo'n snel rijdende stoomtrein gaan zitten en daarmee naar zijn duivels rijden en hij kan verzekerd zijn, dat in Mijn hemelen hem geen medelijdend' Ach' zal nageroepen worden; want domme dwazen zijn ook voor Mijn hemel een weerzin wekkende gruwel en overal lacht men om hen.
Hoofdstuk 65: Allerlei menselijke klachten 2 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Daaruit kan iedereen ook gemakkelijk opmaken dat bij Mij alleen een liefdevol, zuiver hart telt en een oprecht geloof in Mij. Voor wie dat niet genoeg is en wie het woord van een predikant, die op geld uit is, heiliger is dan wat Ikzelf heb gesproken, kan beter bij zijn domheid blijven. Wie meer houdt van de gesel dan van Mijn genade, die laat zich maar geselen. Degene wie een duur en prachtig gebouwd bedehuis heiliger en verhevener is dan een zuiver hart, dat een tempel is van de Heilige Geest, die gaat maar in zijn bedehuis en laat zich maar op elke zon - of feestdag eerst met de monstrans zegenen, dan vanaf de kansel zich minstens zevenmaal in de hel vervloeken en na de vervloeking -respectievelijk de hel in - aan het eind van de mis nog eens met de monstrans zegenen.
Hoofdstuk 65: Allerlei menselijke klachten 2 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] Ten eerste heb Ik op aarde nooit naar eer gezocht, alleen maar naar geloof en liefde. Hieruit volgt echter dat elke andere nutteloze eerbetuiging die van Mij, de enige, eeuwige levende ware God, een afgod maakt, een gruwel is; want Ik wil in geest en waarheid, die in het levende hart van de mensen woont, aanbeden worden, maar niet in een kerk. De ware aanbidding in de geest en in de waarheid bestaat daarin, dat de mensen Mij als hun God en Vader erkennen, Mij boven alles liefhebben en de geboden van de liefde ook tegenover hun broeders onderhouden. Dat is de ware Godsverering; maar een kerkgebouw is een gruwel en kan tot grote verheerlijking van Mijn naam niet bijdragen, omdat het toch zeker niet laat zien wat Ik vermag, maar alleen wat ijdele en hoogmoedige mensen vermogen.
Hoofdstuk 65: Allerlei menselijke klachten 2 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[12] Wat is Mij aan een wereld vol dwazen gelegen? Ik zeg jullie: veel minder dan een pottenbakker aan een slechte pot, die hij vernietigen kan wanneer hij dat wil, omdat hij mislukt is! Evenals die pottenbakker niet treurig zal zijn over zo'n domme pot als hij hem eenmaal heeft platgeslagen, evenmin zal Ik in Mijn hart lijden om een wereld vol narren, alsof het voor Mij moeilijk zou zijn een andere wereld vol van de meest wijze engelen daarvoor in de plaats te scheppen.
Hoofdstuk 66: De ceremoniële kerk - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[15] Maar als Ik hier en daar enkelen vind, die zich alles aan Mij gelegen laten liggen, aan hen is Mij dan ook meer gelegen dan aan de hele wereld. Ik wil de één laten zwelgen in de volheid van Mijn genade en de wereld in haar dwaasheid zal Ik de droesem geven, want zoals gezegd: Mij is aan één goede meer gelegen, ja heel veel meer - ja, alles is Mij aan hem gelegen - dan aan een wereld vol dwazen, waaraan Mij net zoveel gelegen is als aan een verlepte plant die langs de straatweg groeit en door wandelaars in het stof getreden wordt. Hoe vaak is al niet het gras van een weiland afgemaaid? Wat is daaraan gelegen? Er groeit wel weer nieuw gras op; zo is het ook het geval met de mensen op aarde die dwazen zijn en willen zijn.
Hoofdstuk 66: De ceremoniële kerk - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[17] Aan zo'n visioen kan men veel waarde hechten; toch moet niemand daaraan vasthouden als aan een onveranderlijk noodlot, zoals eens de heidenen; want niemand zal daardoor in zijn vrije wil belemmerd worden. Wil iemand in ernst iets anders dan wat de geesten hem in het visioen hebben getoond, dan hoeft hij zich alleen maar tot Mij te wenden, opdat de zaak anders zal lopen, en ze wordt anders, als diegene gelooft en vertrouwt op datgene waarmee hij zich tot Mij heeft gewend, want alleen Ik kan alle dingen op elk ogenblik veranderen.
Hoofdstuk 67: Dromen en hun betekenis - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] Een derde soort zogenaamde visioenen is het uit het heidendom afkomstige, hoogst domme bijgeloof, dat bepaalde natuurlijke verschijnselen een of andere profetische samenhang zouden hebben met een gebeurtenis die daarop in de toekomst zal plaats hebben. Bij een andere gelegenheid heb Ik al veel hierover gezegd; maar omdat deze zaak tot de grootste dwaasheden en als gevolg daarvan tot boosaardigheden aanleiding geeft, daarom moet hier op de juiste plaats haar afschuwelijkheid nog eens goed onder ogen gebracht worden.
Hoofdstuk 68: Over bijgeloof 1 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] Laat deze zaak maar rusten, het is duidelijk dat ze onbelangrijk is. Gelukkig maar, dat het lepelgieten meer als een spelletje, dan als werkelijk bijgeloof onder de mensen wordt beoefend.
Hoofdstuk 69: Over bijgeloof 2 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[22] Over het geheel genomen heeft een mens gemakkelijk zoveel bloedverwanten, vrienden en bekenden als er dagen in het jaar zijn, soms ook tienmaal zoveel en daarvan zullen er wellicht in een jaar enkele sterven. Droomt iemand nu van water, brood, mest of een trouwpartij, dan heeft deze droom zeker die gestorvene gegolden of die nu 14 dagen eerder of later gestorven is. Zo staat het ook met alle andere dromen. Iemand droomt van een zwerm sprinkhanen en daardoor was hij wat angstig voor en ook wat verlangend naar oorlog. Maar omdat er in zijn land niets gebeurt en ook niets in de omringende landen, gaat hij zorgvuldig de kranten lezen en ziedaar, hij leest in een artikel: Oorlog tussen engelse zeelieden en kolonisten met de oorspronkelijke bewoners van Zeeland. En hij slaat pathetisch zijn hand tegen zijn voorhoofd en zegt heel ernstig: 'Kijk daar, mijn droom is al in vervulling gegaan. Ik heb laatst van sprinkhanen gedroomd, dat betekent oorlog - en werkelijk, er is oorlog in Nieuw Zeeland'. Als onze lezer zich wat meer moeite had gegeven om de krant verder te lezen, dan was hij nog wel op meer oorlogen gestuit die tegelijkertijd plaatsvonden.
Hoofdstuk 67: Dromen en hun betekenis - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[23] Kijk een dergelijk geloof is een kwaad dat de ziel erg kan schaden, omdat ze zich er aan went op zulke ogenblikken het vertrouwen in Mij geheel te laten varen! En hoe meer van zulke twijfels over profetische visioenen op één of andere manier in de ziel wortel schieten, des te meer verzwakken ze het geloof, het vertrouwen, alsook de liefde tot Mij. Hoewel zulke eenvoudige dromen alleen maar tot de ziel behoren, behoren die domme verklaringen aan een boos geestengespuis toe. Dit bekruipt het vlees bij zulke gelegenheden zoals de bromvliegen een mesthoop, zuigen daaruit dergelijke droom visioenen van de ziel en bepraten de ziel dan met zulke domme profetieën, die op zichzelf niets dan uitwerpselen van zulke boze geestelijke bromvliegen zijn, waardoor de ziel niet zelden net zo door vliegen overdekt wordt als sommige ramen, waar tenslotte de zonnestraal niet meer doorheen kan dringen of maar heel flauwtjes. Zo kan ook de genadestraal uit Mijn zon niet inwerken op de ziel, omdat deze te zeer met dergelijke domheden overdekt is.
Hoofdstuk 67: Dromen en hun betekenis - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[16] Dergelijke euveldaden zullen echter ook als ze gewoonte worden, door Mijn invloed hier en daar een verdiende tuchtiging tot gevolg hebben.
Hoofdstuk 69: Over bijgeloof 2 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[18] Ik zal elke magnetiseur zegenen die in Mijn naam de handen oplegt om te genezen; maar Ik zal evenzo iedereen vervloeken, die hiervan een dwaas goochelaarswerk probeert te maken, waarin hij zelf niet het minste gelooft en kan geloven en waaruit hij snode winst probeert te slaan. Dergelijke wonderdoeners en toekomstvoorspellers moeten voor eeuwig uit Mijn buurt blijven!
Hoofdstuk 69: Over bijgeloof 2 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Zou iemand bij een bepaalde gelegenheid een vreemde taal moeten gebruiken, - ook daarmee zal hij geholpen worden; en wil hij zieken helpen, dan heeft hij niets anders nodig dan Mijn naam en zijn handen.
Hoofdstuk 70: Het Godsrijk en de wedergeboorte - Jakob Lorber - Aarde en Maan
...  1132 - 1133 - 1134 - 1135 - 1136 - 1137 - 1138 - 1139 - 1140 - 1141 - 1142 - 1143 - 1144 - 1145 - 1146 - 1147 - 1148 - 1149 - 1150 - 1151 - 1152 - 1153 - 1154 - 1155 - 1156 - 1157  ...