Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1147 van 1490

...  1135 - 1136 - 1137 - 1138 - 1139 - 1140 - 1141 - 1142 - 1143 - 1144 - 1145 - 1146 - 1147 - 1148 - 1149 - 1150 - 1151 - 1152 - 1153 - 1154 - 1155 - 1156 - 1157 - 1158 - 1159 - 1160  ...
[9] Daarop zwijgt Noach. En de oude vader Abraham staat op en vraagt om het woord te mogen nemen. Ik zeg tot hem: 'Spreek, want aan jou is de belofte gedaan en deze moet worden vervuld!'
Hoofdstuk 79: De plechtige raadsvergadering. De vraag van de Heer: wat moet er met de aarde gebeuren? Adam, Noach, Abraham, Isaak en Jakob spreken - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[14] Toen echter beide steden met alle inwoners en het vee in de poel begraven lagen, zag Uw hart naar deze plek om. En het harde gericht over Sodom en Gomorra berouwde U wederom, en U sloot met mij een verbond en gaf me de belofte dit na te komen als blijk van Uw grote barmhartigheid.
Hoofdstuk 79: De plechtige raadsvergadering. De vraag van de Heer: wat moet er met de aarde gebeuren? Adam, Noach, Abraham, Isaak en Jakob spreken - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Jellinek zegt: 'Ja, mijn achtenswaardige zuster Helena, hier gaat het nu wel heel anders toe dan in Wenen, waar we ons beiden, zaliger gedachtenis, nog in ons lichaam onder de vrijheidsstrijders bevonden! Want hier geldt in de meest ware zin van het woord: leven of dood hemel of hel! De Heer van de oneindigheid, de almachtige Schepper, is hier onder ons! En Zijn myriaden machtige dienaren zullen, al zijn ze voor ons nog onzichtbaar, zeker niet ver van hier wachten op Zijn heilige wenken. Zo kun je je alvast een beetje een begrip vormen over het onuitsprekelijke belang van deze grote kamer, waarin de Heer van alle hemelen en werelden met ons, zijn jongste vrienden, beslissingen zal gaan nemen, waarvan alle toekomstige tijden en eeuwigheden zullen afhangen. Nu, wat denk je bij jezelf, als je deze zaak eens echt in het juiste licht beschouwt?'
Hoofdstuk 78: Waarschuwing om voorzichtig te zijn met halfblinden. Aankondiging van een hemelse raadsvergadering. De grootheid, eenvoud en goedheid van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Helena zegt: 'Kijk, beste vriend, ik kan het verschrikkelijke en onbeschrijflijke belang van deze plaats helemaal niet bevatten! Het is voor mij onbegrijpelijk, hoe er in Hem, die geen enkele goddelijk-almachtige glorie ten toon spreidt, een zo ontzaglijk hoge kracht en macht aanwezig kan zijn. En hoe kan Hij met één blik de hele eeuwige oneindigheid, van het grootste tot het kleinste, zo scherp overzien? Hij staat hier temidden van ons, alsof wij de enigen zouden zijn met wie Hij zich nu bezig houdt. Zo totaal pretentieloos, zo goed, voorkomend en onbeschrijfelijk lief in Zijn manier van doen. 0 vriend, wat is dat een oneindige minzaamheid!
Hoofdstuk 78: Waarschuwing om voorzichtig te zijn met halfblinden. Aankondiging van een hemelse raadsvergadering. De grootheid, eenvoud en goedheid van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Ik antwoord haar eveneens zachtjes: 'Mijn lieve, Ik zal zelf beginnen te spreken, zo gauw de gemoederen van alle aanwezigen geheel tot de noodzakelijke rust zijn gekomen. De man die naast jou zit, is vader Adam, zoals hij ongeveer zesduizend jaar geleden op aarde als eerste geschapen mens, heeft geleefd. Naast hem zie je Noach en daarnaast vader Abraham, dan Isaak en Jakob. Dan zie je er nog twee: de eerste is Mozes en de andere David. De ernstig uitziende mannen die op deze zeven volgen, zijn de jou welbekende twaalf apostelen (Met inbegrip van de volgens Handelingen 1, 26 erbij gekozen Matthias..) Achter hen staan nog twee apostelen: de voorste is Paulus en die daar wat achter hem staat is Judas, die Mij verraden heeft. De anderen ken je zonder meer. En nu weet je dus in wat voor een beslist zeer merkwaardig gezelschap je je bevindt.
Hoofdstuk 79: De plechtige raadsvergadering. De vraag van de Heer: wat moet er met de aarde gebeuren? Adam, Noach, Abraham, Isaak en Jakob spreken - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[16] Daarop verheft Isaak zich en zegt: 'O Heer, ik ben het eerste blad, dat te voorschijn kwam aan de grote levensboom van Uw belofte, die U mijn vader Abraham hebt gedaan. Al zeer oud en bijna geheel verdord stond tezelfder tijd de levensboom van Uw kinderen in de tuin van de liefde, terwijl de slang met haar gebroed alle streken van de aarde weelderig vulde! Maar gij, o Heer, aanschouwde de geheel verdorde levensboom van Uw kinderen en schonk hem weer leven van de wortel tot in de kruin en U gaf hem een nieuwe, heilige groeikracht. En zie, ik was het eerste levende blad aan de twijgen van deze heilige boom.
Hoofdstuk 79: De plechtige raadsvergadering. De vraag van de Heer: wat moet er met de aarde gebeuren? Adam, Noach, Abraham, Isaak en Jakob spreken - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Maar in zijn rijke gewesten verhief het volk van Lot zich spoedig tot grote welstand, bouwde Sodom en Gomorra en begon steeds doldriester te worden. Ik stuurde afgezanten naar Lot, maar zonder resultaat. Verscheidene werden gedood en de weinigen die terugkwamen, brachten steeds slechte berichten mee. En zie, in die tijd hebt U wederom mijn hart beproefd, en het werd door U rechtvaardig bevonden. En U zond boodschappers vanuit de hoogte tot mij en deze deelden me mee wat Uw plannen zouden zijn met Sodom en Gomorra. Ik schrok daar echter van, smeekte U om verschoning en hield U de eventueel rechtvaardigen voor ogen. Maar Uw oog vond er geen, behalve Lot. En zie, o Heer, hem hebt U gered! Maar Sodom en Gomorra liet U verwoesten door vuur van boven.
Hoofdstuk 79: De plechtige raadsvergadering. De vraag van de Heer: wat moet er met de aarde gebeuren? Adam, Noach, Abraham, Isaak en Jakob spreken - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[17] Abraham ondervond een grote vreugde bij de aanblik van dit eerste hoopvolle, groene blad. Maar U, o Heer, behaagde het zijn vreugde te verstoren en zijn geloof te beproeven. U gebood hem mij te slachten en op de brandstapel te offeren. Dat deed U om de slang te tonen, hoe sterk het geloof van Uw zoon Abraham was! Toen echter Abraham door zijn gehoorzaamheid de macht van zijn geloof had bewezen, leidde U door het struikgewas van de berg een bok, een levend symbool van satan en diens heerszucht. Het gewei van de bok raakte bijna geheel verstrikt in het struikgewas, hetgeen een teken was van zijn weerspannigheid, zijn ongehoorzaamheid, zijn hoogmoed en zijn gretige heerszucht. Mijn vader moest toen deze bok grijpen, hem slachten en hem in mijn plaats op het brandende offeraltaar leggen.
Hoofdstuk 79: De plechtige raadsvergadering. De vraag van de Heer: wat moet er met de aarde gebeuren? Adam, Noach, Abraham, Isaak en Jakob spreken - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[20] Daarop zegt Jakob: 'O Heer, U streed met mij en liet me niet verder trekken. En toen ik U vastgreep, gaf U mij een stoot in mijn heup, zodat ik daarna mijn leven lang mank liep! Maar die stoot deed mij geen pijn, want ik streed uit liefde met U. Maar desondanks ondervonden alle nakomende kinderen de gevolgen van deze stoot en zij voelden de pijn wel. En zie, dit alles heeft nu de hoogste graad bereikt. O, bevrijdt U nu toch eindelijk de kinderen van deze stoot en van haar pijn!
Hoofdstuk 79: De plechtige raadsvergadering. De vraag van de Heer: wat moet er met de aarde gebeuren? Adam, Noach, Abraham, Isaak en Jakob spreken - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Lieve Helena, heb wat geduld, alles zal je straks wel duidelijk worden. Het eerst gesproken heb Ik immers toch al door een hoogst belangrijke vraag voor te leggen aan al diegenen die rond deze vergadertafel zitten. Nu moeten ze immers hun visie geven op de door Mij aan hen gestelde vraag. En als ze allemaal gesproken hebben, zal Ik beginnen te spreken.
Hoofdstuk 80: Helena’s ongeduld wordt tot rust gebracht. Mozes en David spreken. Helena's tussenspraak en Davids narede - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Helena is nu weer rustig. En Mozes spreekt met grote ernst: 'Heer, toen Uw volk smachtte onder de Egyptische tirannie, hebt U mij geroepen en maakte U mij tot redder van Uw volk. Ik leefde aan het hof van Farao en was ingewijd in al de schanddaden en verderfelijke plannen, die deze woesteling voor had met Uw volk. Want zijn boosaardigheid was met de verdrinking van alle eerstelingen van Uw volk nog lang niet bevredigd. In stilte bad ik vaak tot U, dat U Uw volk toch eindelijk eens zou willen verlossen van dit verschrikkelijke juk. Maar U luisterde toentertijd veel minder dan nu!
Hoofdstuk 80: Helena’s ongeduld wordt tot rust gebracht. Mozes en David spreken. Helena's tussenspraak en Davids narede - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[18] O Heer, kon U destijds de wereldse bok in het struikgewas drijven en hem ten teken van rechtvaardige verzoening op het offeraltaar leggen, doe dan nu ook iets dergelijks in werkelijkheid. Want was toen de bok slechts een zinnebeeld, zoals ikzelf een voorteken van Uw komst op aarde en van de tweede schepping door Uw groot verlossingswerk was, zo is thans deze bok op aarde in werkelijkheid zo groot geworden, dat zijn gewei nu reeds tot in Uw hemel reikt. Richt dan nu ook een groot brandofferaltaar op over heel de aarde. Grijp dit schandelijke dier, dat met zijn machtige gewei in het dichtste wereldse struikgewas totaal verstrikt geraakt is, slacht het en werp het dan in het machtige vuur van het grote brandaltaar!
Hoofdstuk 79: De plechtige raadsvergadering. De vraag van de Heer: wat moet er met de aarde gebeuren? Adam, Noach, Abraham, Isaak en Jakob spreken - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Zie, O Heer, nu is er meer dan Farao's hardheid in de harten van de vele grote en kleine machthebbers gekomen. Ze offeren niet meer slechts de eerstelingen van hun volkeren omwille van de eer van hun troon, maar sturen vele duizenden naar de slachtvelden en laten hen vechten en elkaar wurgen, erger dan vroeger het geval was bij de meest duistere heidenen. Deze zijn allemaal gedoopt met Uw woord en in Uw naam en hebben Uw wet: 'Gij zult niet doden!' Maar desondanks moorden zij steeds maar door, en zijn doof en stom en blind geworden. Ze horen de stem van hun arme broeders niet en zien niet de grote ellende van de ongelukkigen.
Hoofdstuk 80: Helena’s ongeduld wordt tot rust gebracht. Mozes en David spreken. Helena's tussenspraak en Davids narede - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] In Uw toorn, Heer, gaf U Uw volk een koning, toen het zonde op zonde stapelde en bovendien ook nog een koning wilde hebben. En deze toorn van U duurt nog steeds voort en er wil maar geen einde aan komen. Want alle volkeren hebben nu koningen en zelfs naar heidens gebruik keizers, die de volkeren steeds tot voorbeeld dienen van de hoogste trots en onverzadigbare hoogmoed!
Hoofdstuk 80: Helena’s ongeduld wordt tot rust gebracht. Mozes en David spreken. Helena's tussenspraak en Davids narede - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[17] Maar desondanks staat tussen koning en volk onze enige Jehova Zebaoth, die alles op een voor ons onbekende wijze in de beste orde kan brengen. Het grote werk behoort aan de Heer alleen! Zo, mijn beste, staat het met deze zaak.'
Hoofdstuk 80: Helena’s ongeduld wordt tot rust gebracht. Mozes en David spreken. Helena's tussenspraak en Davids narede - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  1135 - 1136 - 1137 - 1138 - 1139 - 1140 - 1141 - 1142 - 1143 - 1144 - 1145 - 1146 - 1147 - 1148 - 1149 - 1150 - 1151 - 1152 - 1153 - 1154 - 1155 - 1156 - 1157 - 1158 - 1159 - 1160  ...