1796 resultaten - Pagina 116 van 120
... 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120
[13] Dat deze sappen op dezelfde wijze als bij het dier vanuit de aardemaag in de aardemilt overgaan en daarna in het aardehart worden afgezet als het aan alles voedsel verstrekkende aardebloed, hoeft nauwelijks te worden gezegd.Hoofdstuk 10: De opbouw van de milt en de vorming van het bloed - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Nu moet nog worden vermeld, waar vandaan de zee haar hoofdvoeding betrekt. In de eerste plaats krijgt ze haar hoofdvoedsel uit de vele vloeistoffenreservoirs, die in de gevoelige huid liggen en die als het ware de eigenlijke urineblazen van de aarde vormen. Dan krijgt de zee ook een heel aanzienlijke toevoer vanuit de zojuist besproken waterbassins via alle grote rivieren en beken. Dat is zeer noodzakelijk, omdat de uit de eigenlijke urineblaas van de aarde opstijgende vloeistof te zout is en zonder bijmenging van zoet water weldra in een vaste massa zou overgaan, zodat in plaats van de zee niets dan alleen maar naar de hemel reikende zoutbergen zouden ontstaan. Die zouden de lucht in de loop van tijd zo verzuren, dat dientengevolge geen levend wezen zou kunnen bestaan. Tegelijkertijd echter zou dat ook bij de aarde zelf de gevaarlijke ziekte veroorzaken, waarbij de urineleiders worden afgesloten, waardoor de aarde in zeer korte tijd helemaal in brand zou komen te staan en dan volledig zou sterven. In zo' n toestand zou ze niet meer in staat zijn een levend wezen te dragen, evenmin zou het poolijs geschikt zijn een levend wezen voort te brengen en in stand te houden.
Hoofdstuk 19: De voelende huid van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[12] Het verduisteren van sterren door planeten oefent vaak ook op deze manier óf een slechte óf een goede invloed uit op de aarde. Vanuit dit standpunt bekeken, bepaalden de oude wijzen de nu fabelachtig aandoende 'heerschappij der planeten' wat echter niet zo dwaas is als de tegenwoordige geleerden, die alleen maar in cijfers denken, zich inbeelden.
Hoofdstuk 21: De inwerking van het licht op de lucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[2] Alle heerlijke geuren komen vanuit de derde luchtregio naar beneden, waar ze door het licht en zout - dit is een etherisch zout - omlaag gebracht worden om door de in de nabijheid van de planten verzamelde elektriciteit in de planten zelf geleid te worden en hen de etherische olie en daardoor de meest uiteenlopende heerlijke geuren te geven. Bij veel planten kan men deze olie als zeer kleine, hoogst doorzichtige hars bolletjes met het vrije oog of zeer goed met een microscoop ontdekken.
Hoofdstuk 24: Het oog van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] Er zijn daar prachtige streken, die zich echter naar de gesteldheid van de geesten richten; want daar is elke geest de schepper van de grond waarop hij staat en van de omgeving, waarin hij zich thuis voelt. Deze omgeving is rijk aan vruchten en aan alle dingen. De geest geniet in rijke mate van alles en hij is naar niets meer hongerig; en zie, juist temidden van dit genieten neemt dan de geest langzamerhand alles op, wat nog van zijn wezen aan de aarde is blijven kleven; en deze vruchten en de omgeving worden als het ware op een beschouwelijke manier, van de aarde opstijgend in deze derde regio, psychisch specifiek gevormd en de geest erkent ze als van hem zijnde, neemt ze in zijn erkenning op en komt dan pas vanuit deze erkenning tot een schouwen van datgene wat van hem is, geniet er ook van en neemt het volledig in zijn wezen op. Als hij nu dit alles opgenomen heeft en hij de aarde, en zij hem, als het ware niets meer schuldig is, dan pas heeft hij zijn volledige vastheid bereikt en kan ter verdere voleinding in de hemel opgenomen worden
Hoofdstuk 28: De geesten van de hoogste luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[2] Wat zijn lichaam betreft en wat er mee gebeurd is, over het algemeen al het specifieke, krijgt hij zonder zijn toedoen in de juiste orde terug. Maar het is iets anders als het gaat om zijn bekwaamheid om alles op te nemen wat eens tot zijn wezen behoorde. In zekere zin wordt hij voor deze bekwaamheid werkelijk ter verantwoording geroepen en wel omdat elke geest zo' n bekwaamheid vanuit de voorschriften van de zuivere religie kan en moet verwerven. Wie niet wil handelen, zijn talent begraaft en zich liever bezighoudt met het vleselijke dan met het geestelijke, die moet het aan zichzelf toeschrijven als hij gericht wordt door het Woord, dat hem uit de hemel werd gegeven als een trouwe wegwijzer, die hem aanduidt hoe hij het leven weer moet verzamelen om het daarheen terug te brengen waar hij oorspronkelijk vandaan is gekomen.
Hoofdstuk 29: Verblijfplaats van de zuivere geesten en hun zaligheid - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Wie zou dan willen beweren dat iemand over de tijd die hij op aarde in zijn lichaam heeft doorgebracht, rekening en verantwoording zou moeten afleggen? Dat is immers een noodzakelijkheid en ligt buiten het bereik van de wil van de geest, zoals ook niemand ooit rekenschap hoeft af te leggen over hoe lang zijn haar of nagels zijn gegroeid, net zomin als over zijn ademhaling of hartslag; want dit is alles noodzaak. De verantwoording of beter het gericht, ligt alleen maar in de daadwerkelijke wil; al het andere doet er niet toe en ligt helemaal in de gang van zaken besloten en komt vrij, als de wil maar vanuit het zuivere erkennen van Mijn goddelijke wil in de juiste ordening is gebracht.
Hoofdstuk 29: Verblijfplaats van de zuivere geesten en hun zaligheid - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] Evenals er bij de mensen vanuit het zuiver geestelijke een overgang naar het lichamelijke bestaat, is er tussen de hoogste en de middelste regio ook zo' n overgang. De beide gebieden verhouden zich als ziel en geest. De geest werkt op de ziel in en kan deze doordringen, de ziel kan echter nooit de grenzen van haar geest overschrijden maar ze moet er zijn om door de geest te worden doordrongen, terwijl de geest er niet is om door de ziel te worden doordrongen; maar de ziel kan door de geest worden opgenomen waardoor ze zelf geestelijk wordt.
Hoofdstuk 30: De tweede luchtregio en haar geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Dit alles kan men ook vanuit de natuurlijke wereld zien en wel in het niet zelden voorkomende verschijnsel van het verdwijnen van de wolken aan het firmament, - waar in het tegengestelde geval, wanneer er boze samenscholingen op komst zijn, zich plotseling in de open lucht, speciaal rondom de toppen van hoge bergen, wolken beginnen te vormen, waar voorheen nog de helderste hemel te zien was.
Hoofdstuk 31: De bezigheden van de geesten in de tweede luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[13] Om echter het begrip 'gebod' tot één geheel te maken vanuit de vele begrippen is een heel bijzondere en doorgaans niet zo'n gemakkelijke opgave als iemand zou denken, want wat hoort bij een gebod? Ten eerste een wijs, gebiedend wezen dat een groot, diepgaand inzicht heeft waarom er een gebod is en voor wie. Ten tweede moet er een vrij wezen zijn, met veel inzicht en daarmee verbonden wilskracht, opdat dit het gebod kan aannemen, begrijpen en er aan gehoorzamen. Wat is nodig om zo'n wezen te scheppen en welke eigenschappen moet de Schepper hebben om zo'n wezen te kunnen scheppen? Ten derde: het gebod moet ook gesanctioneerd zijn; wat is nu weer nodig, om een gebod wijs, rechtvaardig en daadwerkelijk te kunnen sanctioneren?
Hoofdstuk 38: De eerste, onderste luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Omdat dergelijke geesten en zieleatomen hoe dieper ze zich in de aarde bevinden ook des te boosaardiger zijn, moet er flink toezicht worden gehouden dat er vooral bij de zieledeeltjes, die vanuit de hele aarde aan de oppervlakte samenkomen, alleen maar de allerzuiverste ter aanvulling van de eigenlijke ziel worden gebruikt; de grovere en slechtere worden dan voor de vorming van de materiële lichamen bestemd.
Hoofdstuk 40: Het werk van de geesten binnenin de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] Nadat we deze specifica hebben leren kennen en men heeft beseft dat ze werkelijk in dit metaal net zo aanwezig zijn als in het planten- en dierenrijk, wat hindert ons dan om op goede gronden voor zeker aan te nemen, dat het dierlijk leven net zo goed aanwezig is in metalen en andere mineralen als bij de dieren zelf? Want de afzonderlijke intelligenties zijn altijd dezelfde of ze nu in mineralen, planten of dieren aanwezig zijn, alleen met dit onderscheid, dat in de mineralen nog maar heel weinig intelligenties verenigd verschijnen, terwijl bij de planten en vooral bij de dieren, met hun hogere ontwikkeling, al veel grotere hoeveelheden werkzaam aanwezig zijn. Terwijl het mineraal ongeveer acht, negen, tien, hoogstens twintig intelligenties telt, vindt men bij veel planten er al duizenden, bij veel dieren vele miljoenen en miljoenen maal miljoenen en bij de mensen talloze vanuit alle sterren en uit alle atoomdeeltjes van de aarde.
Hoofdstuk 46: De samenstelling van de intelligentiespecifica in de levende wezens 1 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[13] Na de geboorte moet het pasgeboren dier nog korte tijd vanuit het moederlichaam worden gevoed, zoals bijvoorbeeld bij de zoogdieren door de melk, bij vogels door met speeksel vermengd voedsel, dat de ouders de jongen in het nest geven, bij de wateramfibieën eveneens door een slijm, dat deze onder water in een melkachtige vorm afscheiden en bij de landamfibieën door een sap dat de ouders ofwel uit hun wratten of wel uit hun keel laten vloeien. Door deze voeding wordt het lichaam verder gevormd totdat het dan verder de voeding die het nodig heeft, zelf kan zoeken, vinden en verteren.
Hoofdstuk 49: De dierenziel en hoe deze door geesten wordt beïnvloed - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] Heeft de ziel in haar omhulling de menselijke vorm weer verkregen, dan worden haar vanuit het moederlichaam overeenkomstige specifica toegevoerd. Deze specifica gebruikt de ziel voor de vastere verbindingen van haar eigen intelligenties.
Hoofdstuk 50: Invloed van geesten bij het verwekken van mensen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[8] Geschiedenis en aardrijkskunde zouden zulke mensen nader tot het goddelijke brengen, terwijl ze door de hierboven aangegeven moderne opvoeding met huid en haar zonder genade of pardon regelrecht naar de onderste hel gevoerd worden. En dat alles is het gevolg van de al in de vroegste jeugd ingewortelde en het vlees in bezit genomen hebbende speelduivel, die tot de allerhardnekkigste behoort, want hij verenigt in zich speelzucht, behaagzucht, voortdurend verlangen zich te vermaken, materieel winstbejag en daarmee verkapte heerszucht. Deze duivel is het allermoeilijkst uit het mensenvlees te drijven en gaat bijna op geen andere manier eruit, dan zoals hij bij Judas Iskariot is uitgedreven, die nog veel beter was dan de beste modegek tegenwoordig.
Hoofdstuk 60: Over de speelduivel en de moderne opvoeding - Jakob Lorber - Aarde en Maan