Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 116 van 263

...  104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129  ...
[4] 'Mensenkind, profeteer tegen de profeten van Israël en spreek tot degenen die vanuit hun eigen hart en inzicht profeteren: Hoor het woord des Heren! Zo spreekt de Here Here: wee de dwaze profeten die hun eigen geest volgen, zonder nog ooit een visioen gehad te hebben en een roep te hebben gehoord!
Hoofdstuk 121: De Heer legt het 13e hoofdstuk van Ezechiël uit - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[21] Hoe kunnen jullie tegen het volk zeggen dat God veel te heilig en verheven is om Zich om het doen en laten van de mensen te bekommeren. En dat Hij Zijn wil daarom alleen aan de hoogste aartsengelen bekend maakt, en die vervolgens weer alleen aan jullie door middel van allerlei visioenen en innerlijke profetieën - en op die manier kan het volk alleen van jullie, als door God aangestelde profeten, Zijn wil vernemen.
Hoofdstuk 121: De Heer legt het 13e hoofdstuk van Ezechiël uit - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Want ik ben zelf allang van mening dat alle materie in zichzelf ook geheel geestelijk is en door de wijsheid en almacht van God in allerlei vormen zichtbaar en voor onze uiterlijke zintuigen voelbaar wordt, en de reme en vanuit God machtige geesten zullen de materie overeenkomstig de volle innerlijke waarheid waarschijnlijk alleen maar zien zoals ze is, en niet zoals ze zich aan onze afgestompte zintuigen voordoet.
Hoofdstuk 128: De maaltijd bij Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Toen stond Ik op van Mijn stoel en begaf Mij naar de tafel van de Samaritanen, die ook haastig van hun stoelen opstonden en met diepe eerbied tegen Mij zeiden (de Samaritanen): 'O Heer, Heer! Wij zijn zondaars en niet waardig dat Uzelf naar onze tafel komt, maar spreek slechts één woord over ons uit, opdat wij sterk worden in Uw licht!'
Hoofdstuk 129: God vrezen en God liefhebben - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Wie echter bij de inrichting van Gods werken louter verkeerde, fundamenteel onjuiste en onware opvattingen en denkbeelden heeft, kan onmogelijk ooit een heldere, juiste en ware kennis van God verkrijgen; en wie God niet naar waarheid kent, kan Hem ook niet werkelijk liefhebben, eren en helemaal Zijn wil doen; dan wordt het duister in zijn ziel, die daardoor vervolgens aan de materie gaat hangen en zich daaraan vast gaat houden, omdat ze het innerlijke licht der waarheid kwijtgeraakt is. Het gebrek aan kennis van de werkelijke inrichting van Gods werken is dan ook altijd de oorzaak van afgoderij, van bijgeloof en heidendom geweest, en tenslotte van volslagen goddeloosheid, zoals die nu onder de meeste Joden, Farizeeën en onder de heidenen bestaat.
Hoofdstuk 125: Juiste kennis van de natuur is belangrijk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[17] En De voornaamste spreker zei: 'O Heer en Meester van alle dingen en al het leven! Alleen een grote liefde voor U heeft ons hier gebracht, omdat wij gehoord hadden dat hier of in Nazareth betrouwbare inlichtingen te verkrijgen waren over waar U verblijft, en zo zijn wij in goed vertrouwen hierheen gereisd. Welnu, in plaats van de informatie die wij verwachtten, namelijk waar U zou verblijven, hebben wij tot onze grote verrassing direct Uzelf ontmoet, en die verrassing heeft ons vervuld van een zeer grote vrees voor Uw eindeloze heerlijkheid. Maar nu hebt U onze zeker niet onredelijke en ook met onterechte vrees in één keer in een vertrouwelijke liefde veranderd, en daarom zullen ook wij hier blijven zolang U hier blijft, en U volgen - als U dat wilt - waar. U ook maar heen gaat; want ook wij zouden heel graag Uw leerlingen en uitdragers van Uw levende woord willen worden.'
Hoofdstuk 129: God vrezen en God liefhebben - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Ook de zeven tempeldienaren vroegen Mij of Ik hun die genade wilde verlenen, opdat zij de mensen in het land van Cham met Mijn hulp gemakkelijker tot de kennis van de ene, enig ware God en tot geloof in Mij en Mijn woord konden brengen.
Hoofdstuk 132: De Heer geeft aanwijzingen voor het verkondigen van Zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] Ik ken de Samaritanen goed en hun velerlei goede eigenschappen zijn Mij niet onbekend, maar er bestaan onder hen ook heel veel misvattingen, waar ze vaak hardnekkiger aan vasthouden dan de heidenen aan die van hen; daarom zullen jullie ter wille van Mijn naam en Mijn leer ook menige harde strijd te verduren krijgen. Want het wereldse verstand van de mensen begrijpt de innerlijke dingen van de geest en van de levende waarheid niet en beschouwt diegenen als dwazen, die hem daarover vertellen, en hij vervolgt hen ook waar hij maar kan. Maar jullie moeten je daar niets van aantrekken en de waarheid onderwijzen, zoals die door Mij in jullie hart en mond wordt gelegd; dan zullen jullie tenslotte vele goede vruchten voor Mijn rijk vergaren, en jullie loon zal later in Mijn rijk niet klein zijn!
Hoofdstuk 132: De Heer geeft aanwijzingen voor het verkondigen van Zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Om te zorgen dat ze niet konden verdwalen, wekte Ik het van tevoren al sterk ontwikkelde innerlijke gezicht van het meisje, en zei dat zij hun drieën als leider moest dienen, waar ze het ook helemaal mee eens waren; na het ochtendmaal vertrokken ze nog voor zonsopgang, nadat ze Mij eerst van ganser harte hadden bedankt voor de leer en voor de verleende genade en omdat ze van Kisjonah en ook van de zeven tempeldienaren, die veel goud bezaten, rijkelijk waren bedacht.
Hoofdstuk 133: De Heer laat de Indo-joden weer naar hun eigen land gaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Maar Ik zei heel ernstig: 'Luister eens, jij die het waagt om Mij, jouw Heer van eeuwigheid, te verzoeken! Mijn lichaam is nu ook een mens, behept met de behoeften van ieder mens in deze wereld; maar weet en begrijp dat de mens niet zozeer van het brood van deze aarde leeft, maar veeleer van ieder woord dat uit Gods mond komt! Ook voor jullie zou nu de overbrugging naar het eeuwige leven mogelijk zijn gemaakt; maar jullie zouden je nu beter zelf kunnen verdeemoedigen en Mij om vergeving van jullie zonden vragen, dan zouden jullie geholpen zijn!'
Hoofdstuk 134: De Heer vertelt over Zijn verzoeking in de woestijn (Matth. 4:1-11) De Heer in Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[19] Nog enkele vissers zeiden: 'Ook wij willen Hem persoonlijk leren kennen - en omdat wij Hem vanaf het schip luid roepend ons woord hebben gegeven om nog vanavond, in plaats van morgen in alle vroegte naar Hem toe te komen, gaan ook wij met je mee naar Jesaïra! Maar laten we een paar van de mooiste en beste edelvissen meenemen, die de waard voor de Heer moet klaarmaken!'
Hoofdstuk 136: De Heer en de arme visser - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] De bootsman zei: 'Hoezo tekenen, hoezo wonderen! Het woord en de leer van de Heer, die de eeuwige, meest lichtvolle en levende waarheid uit Zijn eeuwige hemelen is, is op zichzelf al het grootste teken en wonder; want zoals Hij spreekt en leert heeft vóór Hem nog nooit een mens gesproken en geleerd. Ik zal morgen nog heel veel van Hem leren kennen wat mij tot nu toe nog volkomen onbekend is; want wie aan Zijn zijde niet wijs wordt en vervuld raakt van het eeuwige leven van de ziel, blijft doder dan een metselsteen in eeuwigheid.
Hoofdstuk 140: De moedige bootsman (6.3.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[17] Ik zei tegen hen: 'Het woord dat Ik gisteren bij dezelfde gelegenheid heb gesproken geldt ook voor vandaag en voortaan in alle eeuwigheid. Geef de vissen aan de waard; hij zal wel weten hoe hij ze moet gebruiken.'
Hoofdstuk 140: De moedige bootsman (6.3.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] De ziel verlangt dus voortdurend naar de volle waarheid en denkt en vraagt en zoekt dan ook onophoudelijk; en die werkzaamheid van de ziel heeft een voortdurend toenemen van het ontwaken en sterker worden van de innerlijke geestelijke vermogens tot gevolg, zowel met betrekking tot het zien, horen en waarnemen alsook het voelen en beleven.
Hoofdstuk 141: Het wezen van de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Ik zei: 'Vriend, omdat de ware levenszaligheid immers niet bestaat uit helder schouwen en begrijpen, maar alleen uit de werkzaamheid van de liefde, die steeds moet toenemen, moet iedere ziel die eerst tot haar enige levenselement maken, omdat ze anders nooit de innerlijke helderheid van het leven kan bereiken; want de werkzaamheid van de liefde is een innerlijk levensvuur, dat door zijn steeds toenemende activering tot een helder lichtgevende vlam moet worden.
Hoofdstuk 142: De werkzaamheid van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129  ...