Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 116 van 1088

...  104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129  ...
[12] Tevens gaf Marcus zijn beide zonen opdracht om vanaf de heuvel uit te kijken, en als zij de een of andere glinsterende schare uit de stad zouden zien komen, hem meteen te waarschuwen. De beide zonen gingen dadelijk voorbij de bocht tot de plaats van waaruit men vrij uitzicht had op Caesarea Philippi, en zij ontdekten de glinsterende schare terwijl die al aan het eind van de brede straat haar schreden richtte naar het smalle voetpad, waarover men binnen een klein kwartier gemakkelijk de behuizing van Marcus bereikt.
Hoofdstuk 183: Cyrenius wordt aangekondigd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] IK zeg: "O nee! Wie terwille van zijn heil zich gedrongen voelt naar Mij toe te gaan, die komt toch wel, ook al gaan we hem niet tegemoet! Maar Cyrenius is groot van geest en heeft het niet nodig dat men hem tegemoet gaat. Alleen als iemand, die zwak van ziel en lichaam is de weg naar ons heeft ingeslagen, moeten wij hem wel tegemoet gaan, opdat hij met halverwege moe wordt, liggen blijft en omkomt!"
Hoofdstuk 183: Cyrenius wordt aangekondigd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] CYRENIUS zegt: "Dat klinkt heel goed, en het verblijdt mij zeker nog meer dan jou, dat ik jou, een van mijn oudste krijgsmakkers, zo gelukkig aantref; maar breng me nu naar jouw wonderbaarlijke gast! Voornamelijk voor hem ben ik uit de stad naar je toegekomen, want ik vermoed naar aanleiding van het bericht van de bode, dat jouw wondergast de goddelijke Jezus uit Nazareth is. Hem kan ik in der eeuwigheid niet genoeg danken voor de reusachtige weldaden, die Hij mij geestelijk en lichamelijk heeft bewezen. Breng me daarom maar meteen naar Hem toe!"
Hoofdstuk 184: Weerzien met Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] IK zeg: "ook daarmee heeft de engel het bij het rechte eind; het is zo! Daarvan zal Ik je een klein voorbeeld geven, dan zul je het probleem beslist wat duidelijker zien. Luister dus naar Mij!
Hoofdstuk 185: De leermethode van de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] IK zeg: "En die liefde zal je de voorbeelden verschaffen! - Maar nu komt er iets voor het lichaam. De vrouw, de zonen en de dochters van Marcus komen er al aan met een hele lading spijzen en dranken! Eet naar behoefte en wordt sterk opdat je geen honger of dorst zult hebben, want in Mijn nabijheid moet nooit iemand hongeren of dorsten, maar ieder moet geheel verzadigd worden, lichamelijk en geestelijk!"
Hoofdstuk 185: De leermethode van de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Nu komt Josoë naar mij toe. Hij ziet er al veel forser uit en zegt: "Heer, en leven van al het leven, ik ben helemaal gezond, en het eten en drinken smaakt mij nog steeds heel goed. Maar met de engel, die mij vanuit Sichar iedere drie dagen enige ogenblikken bezoekt, ben ik niet zo gelukkig, omdat hij bij alles wat ik tegen hem zeg, steeds tegenwerpingen maakt! Ik laat me graag onderwijzen over alles wat maar goed, waar en nuttig is, maar als iemand mij vandaag zegt: 'Eén peer plus één peer zijn samen twee peren!' en het dan bij de volgende gelegenheid niet van mij accepteert dat ik hem aan zijn eigen uitspraak herinner , dan erger ik me steeds zo en maak bijna altijd ruzie met mijn geestelijk leraar en opvoeder! Want bij een volgende keer wil hij mij wijs maken dat één peer en één peer ook wel drie, vier, vijf ja zelfs uiteindelijk een oneindig aantal peren zouden zijn, en dat op de keper beschouwd één en één niet alleen geen twee, maar, geestelijk gezien, ieder denkbaar getal zou kunnen voorstellen! Want bij hem is dat, wat hij mij bij een voorgaand bezoek als een vaste waarheid heeft verteld, bij het volgende bezoek nooit meer een op zichzelf staande vaste waarheid. Kortom, hij komt vaak met zaken waarbij meteen al mijn haren overeind gaan staan van ongeloof! Daarom wilde ik U, o Heer over alle hemelen en werelden, graag vragen om de geestelijke leraar te zeggen, dat hij verstandiger met mij om moet gaan - of mij in de toekomst zijn bezoeken maar moet besparen!"
Hoofdstuk 185: De leermethode van de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Na deze loftuiting zegt Cyrenius tegen Marcus: "Maar, oude krijgsmakker, ga jij nu eens naar dat witte muildier daar! Op zijn rug draagt het iets voor jou en je familie. Je hebt lang genoeg ontberingen geleden en je had te kampen met allerlei nood en tegenspoed, maar nu zal deze nu juist niet zo benijdenswaardige toestand in één klap eindigen! In de beide zakken zul je zoveel goud en zilver vinden, dat je daarmee gemakkelijk een beter woonhuis kunt laten bouwen, en bij het nieuwe betere huis, een akker en weidegrond zult kunnen kopen, zodat je met je familie heel goed van de akkerbouw zult kunnen leven! Het meerdere wat de zakken mochten bevatten, kun je als een goed appeltje voor de dorst houden, want zolang wij op deze aarde volgens de wil van de Heer moeten leven, mogen ook de middelen daarvoor niet helemaal ontbreken!
Hoofdstuk 186: Het geschenk van Cyrenius aan Marcus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Laat iedereen daarom vóór alles het Godsrijk zoeken, en dan zal al het andere hem naar behoefte extra gegeven worden!
Hoofdstuk 186: Het geschenk van Cyrenius aan Marcus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Toen wij aan de oever kwamen, trokken de zonen meteen het grootste en beste schip naar ons toe en wij gingen in het schip op de klaargezette banken zitten. De beide zonen namen de roeispanen en roeiden daarmee ons vaartuig tamelijk vlug van de oever weg. In Mijn schip bevonden zich behalve Mij, Cyrenius, Josoë, de oude Marcus en Petrus, Johannes en Jacobus. Alle andere leerlingen voeren op de andere schepen ons na, en ook de hofhouding van Cyrenius. Maar in ons schip lag ook het grote visnet op goede vissersmanier opgevouwen.
Hoofdstuk 187: Pleziervaart op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] IK zeg: "Dat zal Ik wel op het juiste moment doen, maar nu en hier nog niet! We zijn nog geen half uur op het water en willen daarom niet meteen de rust daarvan verstoren en haar geesten wekken, die ons vervolgens erg zouden kunnen plagen. Maar meer naar het westen en dichter bij de veilige oever zullen we het net wel uitwerpen. Nu zullen we niets anders doen dan rusten met de rust van de zee. Als iemand van jullie echter iets wil weten, dan staat het hem vrij dat aan Mij te vragen."
Hoofdstuk 187: Pleziervaart op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JOHANNES, die alleen maar aandachtig naar Simon Juda geluisterd had, zegt: "Als je het puur met het oog van de wereld bekijkt, kan ik daar niets tegen inbrengen, maar met het hart gezien ziet het er toch heel anders uit! Want de goddelijke wijsheid zal zich nooit of te nimmer aan de wijsheid van een mens aanpassen, ook al is hij nog zo wijs!
Hoofdstuk 188: De beperktheid van het menselijk begrip. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Dan zeggen de op dit schip aanwezige drie LEERLINGEN tegen elkaar: "Vaak is er toch iets vreemds met onze Heer en Meester! Zo nu en dan spreekt Hij helemaal als de al ene, Heer van hemel en aarde, en dan gedraagt Hij Zich ook zo, maar bij andere gelegenheden is Hij helemaal mens en laat van Zijn goddelijkheid niets merken! Alles wat Hij spreekt en doet is weliswaar onbegrijpelijk wijs, maar dat Hij Zich ondanks al Zijn goddelijke macht en wijsheid binnenkort door de Farizeeën te Jeruzalem ten dode toe moet laten mishandelen, dat zou men toch zeker niet wijs kunnen noemen! Want wat voor baat heeft de mensheid uiteindelijk bij zo'n mishandeling? Die raakt daarmee op een dwaalspoor en zal zeggen: 'Kijk nu eens naar het lot van de machtige: hij valt tenslotte toch nog ten offer aan de nog sterkere! Hij, die doden opwekt en bergen verplaatst, zou toch ook in staat moeten zijn om met één woord de tempelknechten te vernietigen!?'
Hoofdstuk 187: Pleziervaart op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] SIMON JUDA zegt: "Heer, U weet toch hoe zeer ik U liefheb, maar nu ik iets uit mijzelf zeg, geeft U mij toch op een tamelijk wrange manier een standje over wat ik gezegd heb. Daardoor durf ik nauwelijks nog meer iets hardop aan U te vragen! Hoewel ik alles met grote liefde en geduld van U aanneem, kan ik me toch niet tegen wat innerlijk heimelijk verdriet verzetten, omdat ik juist het slachtoffer ben van Uw strengheid!" -Dan draait hij zich om en kijkt met een enigszins weemoedige blik naar de zee.
Hoofdstuk 188: De beperktheid van het menselijk begrip. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] JOHANNES gaat naar hem toe en zegt: "Kijk, broeder, je hebt het nu wat moeilijk na de zachte terechtwijzing van de Heer, maar besef dat de liefde en wijsheid van de Heer heel goed weet waarom zij jou dit heeft aangedaan. Als je eens goed diep in je hart zou kijken, zou je de oorzaak zonder moeite zelf al vlug vinden!"
Hoofdstuk 188: De beperktheid van het menselijk begrip. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] IK zeg: "Vrees nu maar voor wat te vrezen is. maar dáárover hoef je je echt nooit bang te maken! Want weet je, als de zon hoog aan de hemel staat, lijkt ze veel kleiner dan wanneer zij vlak boven de horizon zweeft, en ook kan, als zij zo hoog staat, niemand naar haar kijken, omdat zij dan leder oog krenkt. Maar als zij zo laag staat, dan kan iedereen zonder bezwaar naar de komende of scheidende moeder van de dag kijken.
Hoofdstuk 189: Achting gepaard aan liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129  ...