Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2083 resultaten - Pagina 116 van 139

...  104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129  ...
[11] Nu weten jullie al heel wat over deze geesten, of ze goed of boosaardig zijn en waar ze naar toe gaan en op welke manier. Opdat jullie echter ook duidelijk mogen inzien, hoe zulke geesten met hun intelligentie zich in de schijnbaar dode materie kunnen laten verbannen en hoe ze deze op een zekere demonische wijze in bezit nemen, zullen we daar in de volgende verhandeling nog een nadere beschouwing aan wijden.
Hoofdstuk 31: De bezigheden van de geesten in de tweede luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] Het is zeker wel moeilijk om je voor te stellen dat in een regendruppel, een sneeuwvlok, een hagelkorrel of zelfs in een wolkje één of meer geesten zijn samengebonden en geperst en in zo'n volume een gewicht krijgen, waardoor ze gemakkelijk omlaag vallen of naar beneden kunnen worden geworpen; een nadere beschrijving zal het duidelijk maken.
Hoofdstuk 32: Geesten nemen bezit van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[2] Wat betreft de geesten van de op aarde gestorven mensen, die kunnen iets soortgelijks beleven als wat de geestelijke wezens moeten ondergaan die hun tocht door het vlees nog moeten beginnen. Als het sneeuwt, bevinden zich dus in de sneeuwvlokken altijd geestelijke potenties, d.w.z. nieuw aangekomen geesten, die zich voegen bij de uit de aarde bevrijde zielen en met hen de tocht door het rijk van de natuurlijke verschijnselen beginnen te maken.
Hoofdstuk 33: Natuurgeesten en mensenzielen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Zeer boos gezinde geesten worden vaak tot stenen verdicht en vallen dan naar beneden; het oplossingsproces zal dan heel veel langer duren dan wanneer deze verdichting alleen maar zichtbaar wordt in de vorm van bovengenoemde meteoren. Velen, die boven hoge gebergten en vooral boven de poolstreken van de aarde ten val worden gebracht, worden zelfs lang in bovengenoemde verschijningsvorm gehouden, maar het moeten dan wel heel kwaadgezinde geesten zijn, waarin veel hoogmoed te vinden is, die natuurlijk al van helse aard is. Wat na zulk een les met de geesten gebeurt, dat zal hierna nog duidelijker uiteengezet worden. Voorlopig is het echter genoeg, dat jullie er een zo duidelijk mogelijk begrip van krijgen hoe en waarom achter de natuurlijke verschijnselen die voor het vleselijke oog zichtbaar zijn, zich altijd iets geestelijks bevindt. Over het hoe en waarom volgen nog enkele beschouwingen.
Hoofdstuk 32: Geesten nemen bezit van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] De regen valt nu eens in grotere, dan weer in kleinere druppels op de aarde; de sneeuw eveneens zo. Dat ziet men ook bij hagel; vaak vallen er alleen maar kleine korreltjes naar beneden, soms ook loodzware hagelstenen, ja in hooggebergten vaak zelfs centenaar zware hagelstenen en dan gewoonlijk in een niet te tellen aantal. Dan kan men vervolgens vragen: als elk regendruppeltje, elk sneeuwvlokje of elke hagelkorrel een geest met zich meetrekt, waar komt dan zo'n overgrote hoeveelheid geesten vandaan? En als het in de tijd van Adam geregend heeft of gesneeuwd of gehageld, waar kwamen dan toén de geesten vandaan, daar er toen nog geen mens op aarde was gestorven? Wie de zaak echter van deze kant zou willen bekijken, zou een geweldige vergissing maken.
Hoofdstuk 33: Natuurgeesten en mensenzielen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[3] Dat zij n dus geen geesten van gestorven mensen, maar nieuw aangekomenen of nog duidelijker gezegd, nieuw opgedokenen uit de lange slaap van de aardmaterie.
Hoofdstuk 33: Natuurgeesten en mensenzielen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Maar er kunnen ook geesten van gestorven mensen, die zich de voortschrijdende ordening niet wilden laten welgevallen, weer op dezelfde weg worden teruggedrongen die ook de nieuw aangekomenen hebben te gaan; maar de nieuwen blijven in de aarde en moeten daar de voor hen bepaalde weg beginnen; de geesten van de gestorvenen daarentegen, keren na korte tijd van verdeemoediging weer terug, wat men ook in de natuurlijke wereld kan zien. Want als het regent, dringt de regen in de aarde en wordt daar door plant en dier alsook door mineralen opgenomen. Maar hier en daar ziet men al, hetzij tijdens of na de regen, hoe speciaal in hoger gelegen streken lichte nevels optrekken. Het is wel het kleinste deel van zo'n regenval, dat in nevelen weer omhoog stijgt. Het is echter ook het kleinste deel van de geesten dat van gestorven mensen afkomstig is, terwijl het grootste deel nieuw aangekomenen zijn.
Hoofdstuk 33: Natuurgeesten en mensenzielen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[9] Dit is de reden waarom Satan tot vandaag toe nog ijverig bezig is, zijn eigen oerwezen weer in afzonderlijke mensenzielen en geesten in één geheel samen te voegen om daardoor de kracht te herkrijgen die hij in het oerbegin bezat.
Hoofdstuk 33: Natuurgeesten en mensenzielen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[12] Hierdoor wordt duidelijk hoe en waarom zoveel geestelijks in de bovenbeschreven verschijningsvormen naar de aarde daalt en men kan ook gemakkelijk begrijpen dat het voor de veelheid van de verschijnselen niet nodig is, dat er op de aarde daarom al zoveel mensen geleefd zouden moeten hebben.. Wel volgt hieruit dat er hier nog veel zullen leven. - Als echter eens al het geestelijke en alle zieledeeltjes van de aarde uitgeput zullen zijn, dan zal er in de plaats van de natuurlijke een volkomen geestelijke aarde haar plaats innemen, die dan niet meer zal bestaan uit gevangen, maar uit vrije geesten en zielen.
Hoofdstuk 33: Natuurgeesten en mensenzielen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[13] Dat de aarde nu echter uit louter verbannen zielen en geesten bestaat, dat bewijzen niet alleen de dikwijls dagelijks weerkerende meteorische (komeetachtige) verschijnselen, maar dat wordt ook door alle tijden heen waargenomen door die eenvoudige helderziende mensen, die het vermogen hebben het geestelijke en zieleleven waar te nemen, en de vaak talloze legers water -, aarde -, berg - en luchtgeesten.
Hoofdstuk 33: Natuurgeesten en mensenzielen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[14] De geleerde wereld ziet deze dingen wel niet, maar ze ziet ook zoveel andere dingen niet, die nog dichter bij haar liggen en die noodzakelijker zouden zijn om te kennen dan al die dingen over in de materie gebannen geesten. Maar geloof of geen geloof bij de geleerden, toch blijven alle oerdingen zoals ze zijn en de vogel kan vandaag net zoals in de oertijd de lucht beheersen, ofschoon hij nooit aan een Parijse universiteit tentamens in de aërostatica heeft afgelegd.
Hoofdstuk 33: Natuurgeesten en mensenzielen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] In hun verschijningsvorm bestaat geen onderscheid; maar wel in aard en manier waarop die verschijningsvorm ontstaat, er bestaat een heel groot verschil in de wijze waarop de geest zich aan de verschijningsvorm bindt. Bij de nieuw aangekomenen geesten en bij nieuwe zielen die opduiken, is alles van de ziel en de geest nog volkomen in de materie ingesloten. Hier is de materie geen tevoorschijn tredend innerlijk zwaartepunt, dat de geest omlaag trekt, zoals dat van de ballonmens, maar daar is alles van de ziel en van de geest nog erg verdeeld, zodat in miljoen regendruppels, sneeuwvlokken of hagelkorrels nauwelijks het wezen van één enkele geest en diens ziel geheel en al in de aarde wordt gezaaid. Bij een al volledig gevormde geest is het daarentegen een heel ander geval. Bij hem worden alleen maar zijn materiële wensen en neigingen in zo'n materiële vorm samengeperst om dan gedurende korte tijd het bittere lot te delen met geestelijke potenties, die onder de boven beschreven verschijningsvorm de grote kringloop voor hun bevrijding pas beginnen.
Hoofdstuk 33: Natuurgeesten en mensenzielen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] De nevels, die zich hier en daar over hoge steenachtige gebergten nu eens boven de ene dan weer boven de andere groep rotsen ontwikkelen, zijn, als er geen regen of sneeuw of iets dergelijks aan voorafgegaan is, meestal natuurgeesten die niet afkomstig zijn van gestorven mensen, maar eerst na verloop van lange tijd mensenzielen en geesten kunnen worden.
Hoofdstuk 34: Lucht -, berg - en zwerf geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[2] Deze geesten, die zich zo graag in de lucht verheffen, ja zelfs geheel er doorheen trekken, zijn de zogenaamde luchtgeesten die al meer vrijheid genieten dan de meer vaste aardgeesten, maar toch in deze vrije toestand door de zuivere vredesgeesten zorgvuldig moeten worden bewaakt, want anders konden ze gemakkelijk grote schade aanrichten.
Hoofdstuk 34: Lucht -, berg - en zwerf geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[3] Deze geesten zijn zelden voor de mensen zichtbaar en de geesten proberen dat ook zorgvuldig te voorkomen, omdat ze erg bang zijn voor alles wat materie is, maar vooral voor diegene, bij wie ze een sterk waarnemingsvermogen bespeuren. Juist deze vrees geeft hen ook een haatgevoel tegen de materie waarin ze zo lang gevangen werden gehouden, wat dan ook de zorgvuldige bewaking van deze geesten begrijpelijk maakt. Want elke geest die eenmaal uit de materie is vrijgekomen wil voor geen prijs meer dicht bij de materie komen. Zelfs de zielen van de gestorven mensen hebben er een afkeer van, hoewel ze een volkomen intelligentie hebben. Hoe groot moet dan wel de vrees van dié geesten zijn, die pas enkele ogenblikken geleden door een bijzondere vergunning uit de banden van de meest harde gevangenschap tot de verlangde vrijheid zijn gekomen in welke ze voorgaven volkomen te zijn, zonder de fatale, moeizame en lange weg van het vlees te hebben doorlopen.
Hoofdstuk 34: Lucht -, berg - en zwerf geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
...  104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129  ...