Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1152 van 1490

...  1140 - 1141 - 1142 - 1143 - 1144 - 1145 - 1146 - 1147 - 1148 - 1149 - 1150 - 1151 - 1152 - 1153 - 1154 - 1155 - 1156 - 1157 - 1158 - 1159 - 1160 - 1161 - 1162 - 1163 - 1164 - 1165  ...
[11] Ik heb het echter nu voor deze tijd bepaald en heb jou uitgekozen. Daarom moet je uit zuivere liefde tot Mij dan ook datgene doen wat Ik van jou verlang. Daardoor zul je je dan pas volledig zelfstandig en vrij in jouw levenssfeer ontwikkelen en in het vervolg, als vanuit jezelf, onafhankelijk tegenover alle vreemde invloeden kunnen staan.
Hoofdstuk 93: Robert verklaart het aanschouwde. Eigenliefde en hoogmoed, de diepste wortels van het kwaad. De onveranderlijke Godswil - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Nu duiken uit de beker een menigte deftig geklede menselijke wezens op, die zich tot op de grond buigen voor het despoot je. Dit monstert hen trots vanuit de hoogte met echte basiliskenogen ( Een basilisk is een fabeldier uit de oudheid, voorgesteld als een slangachtig wezen, met de kop, de borst en de poten van een haan, de tong van een slang en de vleugels van een vleermuis. Het slangvormige achterlijk eindigt in een pijlpunt), zodat ze allen beven voor zijn aangezicht. En kijk, zij die zich het diepst buigen, worden nu door het despoot je naar de troon geroepen en met onderscheidingen begiftigd. Maar degenen die minder beven, worden in hun gezicht gespuwd en hun wordt duidelijk gemaakt dat ze zich ogenblikkelijk van de troon moeten verwijderen. Maar nu geeft het despoot je diegenen, die met onderscheidingen werden bedeeld, een wenk om zich te verwijderen. Wanneer deze zich onder honderd buigingen terugtrekken en het despoot je de rug toekeren, vloekt het hun nog achterna en spuwt hen na. Nou, nou, is me dat een verwaand geval van een vliegenkoning!
Hoofdstuk 90: Verdere ontwikkeling van het tijdsbeeld. Waarom laat God de gruwelen in de wereld toe? - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Daar zie ik net een groepje mensen die bijna helemaal vertrapt zijn en uit vele wonden bloeden. Deze bewegen zich in de richting van de troon en willen de koning smeken om hun schriftelijk verzoek tot stopzetting van zulke kwellingen in te willen zien. Dit wordt de koning gemeld en deze zegt tot zijn dienaren: 'Laat niemand het bij zijn leven wagen één van die ordinaire mensen voor mijn troon te laten verschijnen!' Daarop zeggen de dienaren tegen de hulpzoekenden: 'De koning is druk bezig, zodat hij niemand kan ontvangen. Jullie moeten naar zijn beambten gaan en bij hen jullie verzoek indienen; deze zullen het dan in behandeling nemen. Daarop zeggen de hulpzoekenden: 'Maar juist over hen willen we ons beklag doen bij de koning! Want zij zijn het, die ons zo smadelijk vertrappen!' Dan zegt de dienaar van de koning: 'Zo, ja, dat is inderdaad wat anders! Gaat nu maar rustig naar huis en laat het verder maar aan ons over; wij zullen deze zaak wel klaren! Maar jullie moeten ons nauwkeurig jullie namen en adressen opgeven, anders zouden we immers niet weten wie en waar we moeten helpen!' De armen overhandigen de dienaren hun verzoek en deze nemen ze met een schijnbaar oprechte welwillendheid aan. Als echter de armen zich weer verwijderen, in de stellige overtuiging dat zij zullen worden geholpen, wordt er meteen een ijlbode naar de beambten gestuurd met de instructie om de genoemde onderdanen, die nog genoeg kracht bezaten om bij de troon te gaan klagen, nog meer te vertrappen. En zie, bij hen thuis wordt nu trouw opgevolgd wat de eerste dienaar van de koning beval. Ach, dat is toch al te ellendig en gemeen! De dienaar bericht dit alles nu aan de koning en deze prijst hem ten zeerste en verleent hem een onderscheiding.
Hoofdstuk 90: Verdere ontwikkeling van het tijdsbeeld. Waarom laat God de gruwelen in de wereld toe? - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Helena vertelt verder: 'Ach, wat is daar toch weer voor nieuws te zien? Ik zie nu een heel stel zeer eigenaardige wolven! Uiterlijk zien ze er uit als mensen in lange zwarte kleren. Maar in die kleren zit, in plaats van een mens, een verscheurende wolf, die, hoewel hij toch in het zwart gekleed is en over zijn gezicht een mensenmasker heeft, bovendien als dekmantel voor zijn beestachtige natuur nog een schapenvel draagt. Hoe lief en aardig gaan deze schijnbaar menselijke wezens met alle andere om! Maar even later trekken ze hun maskers van hun wolfsmuilen af en ontbloten hun moorddadige tanden naar de nekken van de mensen die voor hen lopen! 0, wat zijn dat toch voor angstaanjagende wezens! En kijk daar: achter en ook voor de troon van de koning staan, dicht op elkaar gepakt, zulke wezens. De voorsten dragen op purperen kussens de mooiste kronen en scepters, en maken de diepste buigingen voor de troon. De geestelijk blinde koning schept veel genoegen in deze troonbelegeraars van wie enkelen hem ook pas uitgevonden wapens aanbieden.
Hoofdstuk 90: Verdere ontwikkeling van het tijdsbeeld. Waarom laat God de gruwelen in de wereld toe? - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Nu zie ik op de achtergrond een heel eigenaardig wezen; het lijkt op een os. Een ander dat op een leeuw lijkt, duikt daarnet op achter de os en wil hem verslinden. Maar achter de leeuw duikt juist weer een ander wezen op, dat er uitziet als een rinoceros, en omdat het geweldig gepantserd is, probeert het de leeuwen de os dood te drukken. De leeuw, die eerst de os dreigde te verslinden, wordt nu goede maatjes met hem en probeert zich van de neushoorn te ontdoen. Kijk, nu komt er nog een vierde wezen bij; 0 wee, het is een monsterachtige reuzenslang! Deze kronkelt zich nu om de drie vechtende wezens heen en begint ze meedogenloos samen te drukken. Os, leeuwen rinoceros spannen al hun krachten in om de machtige slang kwijt te raken, maar hun moeite lijkt tevergeefs te zijn. Ondanks hun grote inspanning trekt de slang haar ringen steeds strakker aan en uit het gebrul maak ik op hoe erg de drie nu in het nauw zitten. Merkwaardig genoeg lijken de wolfsmensen een groot behagen te scheppen in dit gevecht!
Hoofdstuk 92: De strijd van de zes dieren. Uitwerking op de wolfsmensen en de koning - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] De in de laatste verschijning voorkomende wolfsmensen stelden die hoogst huichelachtige kloosterorde voor, die door iedereen reeds eenstemmig veroordeeld is. Dat juist deze, evenals de haar verwante congregaties op aarde, bijna altijd de aanstichters waren van al het kwaad en nergens zo ijverig naar streefden dan naar de volledige alleenheerschappij over de gehele aarde, is wel dermate duidelijk, dat iedere verdere beschouwing hieromtrent overbodig is.
Hoofdstuk 94: Helena over het zevenkoppige monster, de strijd tussen de dieren, de wolfsmensen en de koning - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Valt deze volgens de gestelde ordening uit, dan kunnen ze, net als jij hier in deze wereld van de geesten, in een volkomen vrij leven overgaan. Valt ze echter tegen de ordening uit, dan moet de gevangenschap ook in de geestenwereld zo lang voortduren, totdat zulke mensen tot die praktische kennis geraken, waarmee ze dan Mij, hun Schepper, zonder schade te lijden kunnen naderen. Kunnen ze Mij eenmaal liefhebben als hun Heer en Broeder, dan zijn ze door zo' n liefde pas echt vrij zoals Ik, terwijl Ik dan in hen als een volkomen tweede Ik levend denk, voel, oordeel en handel.
Hoofdstuk 95: Uitleg van de Heer over de ontwikkeling van zelfstandige wezens. Sleutel tot begrip van het leven op aarde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] In zulk een eeuwig voortdurende toestand kunnen ze echter van Mij uit, zonder dat hun individuele vrijheid schade lijdt, steeds meer vrije inzichten en krachten opnemen, ja zelfs alles volmaakt worden zoals Ik. Deze toestand is dan voor hen pas de volmaakte zaligheid.
Hoofdstuk 95: Uitleg van de Heer over de ontwikkeling van zelfstandige wezens. Sleutel tot begrip van het leven op aarde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Alleen als onder de wordende mensen dermate grove vergrijpen tegen de ordening beginnen te ontstaan, dat de ten doel gestelde, absolute levensvrijheid daardoor ernstig in gevaar zou komen, moeten we weliswaar hier en daar kleine, maar slechts uiterlijke schrik teweegbrengende gerichten laten optreden, zoals oorlogen, dure tijden, honger en pest. Maar elk van deze strafgerichten mag nooit meer dan hoogstens een tiende van de mensen treffen, omdat het bij een sterkere verzwaring van de straf maar al te gemakkelijk de uitwerking van een echt dodelijk gericht zou krijgen.
Hoofdstuk 95: Uitleg van de Heer over de ontwikkeling van zelfstandige wezens. Sleutel tot begrip van het leven op aarde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Maar nu komt er weer een nieuw dier bij. Het is een reusachtig grote arend. Deze stort zich op dit uit vier dieren bestaande kluwen, pakt het met zijn enorm sterke klauwen op, spreidt zijn grote vleugels uit en tilt het hele kluwen de hoogte in. De slang, wier gekronkeld lijf grotendeels door de machtige klauwen van de reuzenarend is doorstoken, wil zich nu losmaken. Maar de ringen worden door de klauwen van de arend zo stevig bij elkaar gehouden, dat al haar moeite vruchteloos lijkt. De eerste drie dieren steunen nu naar vermogen de slang, maar de klauwen van de arend zijn te krachtig en wijken geen haarbreed. De machtige arend verheft zich steeds hoger met zijn buit. Meer op de achtergrond zie ik een soort woestenij aan een rivier en daar stuurt de arend met zijn prooi op af. Nu gaat hij in de woestenij zitten en maakt aanstalten om aan zijn maaltijd te beginnen.
Hoofdstuk 92: De strijd van de zes dieren. Uitwerking op de wolfsmensen en de koning - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Dus kijk eens, liefste zuster Helena: alles wat je nu hebt gezien, stelt in het algemeen de hoogmoed voor, die een geest van verdorvenheid is. Daar voor het raam zag je ze strijden, en die harde strijd werd aan beide kanten doordrenkt met wederzijds verraad. Kijk, dat is allemaal het werk van de hoogmoed, wiens geboorteplaats de eigenliefde is. Zoals echter de zuivere Gods- en naastenliefde de oorsprong van alle heil, alle gelukzaligheid en alle eendracht en eensgezindheid is, zo is de eigenliefde niets dan haat tegenover alles wat op haar afkomt, en daardoor de oorzaak van alle verachting en vervolging van datgene wat zich tegen deze kwaadaardige eigenschap wil verzetten.
Hoofdstuk 93: Robert verklaart het aanschouwde. Eigenliefde en hoogmoed, de diepste wortels van het kwaad. De onveranderlijke Godswil - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Zoals ik het nu zie, stelt dit zevenkoppige wezen de eigenlijke geest van de antichrist voor, en getuigt het daarvan door zijn doen en laten in zijn eigen vuil. De draak zelf stelt de grote schandelijkheid voor, die volgt uit heerszucht, hebzucht, leugen en bedrog. De zeven koppen zijn als de zeven voornaamste hartstochten, waarin de zeven hoofdzonden hun oorsprong hebben: hoogmoed, heerszucht, jaloerse afgunst, dodelijke gierigheid, onverzoenlijke haat, verraad en tenslotte moord! Daaruit komen voort: genotzucht, vraatzucht, zwelgerij, ontucht, hoererij, het niet achten van de naaste, het vervolgen van diegenen die vrij zouden moeten kunnen ademen, schaamteloosheid en gebrek aan eergevoel, een volledige gewetenloosheid en tenslotte het volledig minachten en volkomen negeren van God! Deze noodzakelijke gevolgen van de eerste zeven voornaamste hartstochten zijn dan echter ook boven iedere kop precies dezelfde, zoals te zien is aan de tien gelijke punten, die boven iedere kop steeds hetzelfde te zien gaven. Op de punten zaten ook nog gloeiende kronen, waarmee het dier het bloed liet verdampen wanneer dit de beker te hoog begon te vullen. Deze gloeiende kronen lijken mij de volslagen heerszucht aan te duiden, die voor U, o Heer, een gruwel is en die zich nu zelfs in de harten van de volkeren heeft genesteld. Nog duidelijker echter lijken me deze kronen te wijzen op de politiek, die zich voordoet als een veelbelovende dekmantel, zodat niemand zal merken hoe zich in haar een scherpe en dodelijke punt verschuilt. Wil echter iemand die dekmantel aanraken, dan is deze gloeiend door het vuur van de toorn in de harten van de heersers over de blinde volkeren, zodat ieder die het waagt zich daaraan te vergrijpen, zich gemakkelijk kan branden.
Hoofdstuk 94: Helena over het zevenkoppige monster, de strijd tussen de dieren, de wolfsmensen en de koning - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Och Heer, wijze en liefdevolle Schepper, wij geschapen wezens vragen en gissen hier wel voor U, maar naar ik mij steeds duidelijker realiseer, in zekere zin tevergeefs! Want wat we ook willen, U doet toch wat U wilt en zoals Uw hoogste wijsheid het voor goed en juist houdt. Dat echter is eigenlijk het beste van de hele zaak, want zoudt U onze beoordelingen in de uiterlijke natuur-aangelegenheden laten meespelen, dan zou de hele schepping het volgende ogenblik al niet meer bestaan! Maar U, 0 Heer, bent overal het oorspronkelijke grondbeginsel en Uw hele heilige ordening is voor U een lichte gedachte, al is deze voor ons, schepselen, zwaar van inhoud. Daarom ben ik van mening dat het bijna overbodig moet zijn nog meer tegen U te zeggen.
Hoofdstuk 94: Helena over het zevenkoppige monster, de strijd tussen de dieren, de wolfsmensen en de koning - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] De koning, die doordrongen van een overdreven groot gevoel voor het recht om te heersen, met gebiedende blik op de troon zit, lijkt een sprekend symbool van heerszucht te zijn in deze tegenwoordige, beroerde tijd op aarde, waarin iedereen wil heersen, maar niemand meer wil gehoorzamen, behalve wanneer hij met deze gehoorzaamheid grote voordelen kan behalen. Is dat niet het geval, dan wordt de anders zeer onderdanige dienaar meteen een alle regeringen hatende democraat, een zogenaamde rode republikein, die de mensheid alleen door de vernietiging van de regenten gelukkig wil maken, maar daarbij hoofdzakelijk zijn eigen lege buidel flink ver open doet! Deze heerszucht lijkt bijna de enige oorzaak te zijn waardoor alle mensen, als door een tweesnijdend zwaard, in gloeiende haat uiteen worden gedreven.
Hoofdstuk 94: Helena over het zevenkoppige monster, de strijd tussen de dieren, de wolfsmensen en de koning - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Kijk, hiermee heb Ik nu Mijn inzicht duidelijk gemaakt en Mijn mening gezegd! Wat vind je ervan? Zeg jij Mij nu ook weer of je deze goed, waarachtig en volkomen rechtvaardig vindt. Of zou het misschien ook nog anders kunnen zijn?'
Hoofdstuk 95: Uitleg van de Heer over de ontwikkeling van zelfstandige wezens. Sleutel tot begrip van het leven op aarde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  1140 - 1141 - 1142 - 1143 - 1144 - 1145 - 1146 - 1147 - 1148 - 1149 - 1150 - 1151 - 1152 - 1153 - 1154 - 1155 - 1156 - 1157 - 1158 - 1159 - 1160 - 1161 - 1162 - 1163 - 1164 - 1165  ...