Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1154 van 1490

...  1142 - 1143 - 1144 - 1145 - 1146 - 1147 - 1148 - 1149 - 1150 - 1151 - 1152 - 1153 - 1154 - 1155 - 1156 - 1157 - 1158 - 1159 - 1160 - 1161 - 1162 - 1163 - 1164 - 1165 - 1166 - 1167  ...
[6] Robert zegt: 'Vriend, dank de Heer voor deze vrees, want daarmee heeft de Heer Zijn hand aan jouw hart gelegd en is daadwerkelijk begonnen met het verzamelen van jouw zeer verstrooide geestesleven. Dit heilige werken van de Heer in jouw hart spoort je geest aan om wakker te worden en veroorzaakt in je ziel het nare gevoel van vrees. Maar verman je en volg me, dan zul je spoedig van je vrees worden bevrijd. De Heer zelf, die je deze heilige vrees geeft, zal haar ook van je wegnemen. Daarom nog eenmaal: kom en volg me naar de Heer!'
Hoofdstuk 99: Robert bemoedigt de patheticus. De angstige zondaar aarzelt. Patheticus Dismas vermant zich eindelijk en volgt de bode van God - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Na deze luid gesproken woorden van Dismas komen zijn boezemvrienden naar hem toe en zeggen: 'Maar vriend Dismas, wat is er met jou aan de hand? Waarom roep je schande over jezelf af? Zijn wij dan niet allemaal uit hetzelfde hout gesneden als jij? Wanneer je echter schande spreekt over jezelf, spreek je immers ook schande over ons, en dat kan ons werkelijk niet onberoerd laten. Als je geen uitzondering voor ons maakt, zal het je waarachtig niet goed vergaan!'
Hoofdstuk 99: Robert bemoedigt de patheticus. De angstige zondaar aarzelt. Patheticus Dismas vermant zich eindelijk en volgt de bode van God - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Na deze woorden trekken zijn vrienden zich morrend terug en krabben zich eens flink achter de oren. Robert zegt echter tot Patheticus-Dismas: 'Wel, beste broeder, jij gaat met reuzensprongen vooruit! Waarlijk, ik zeg je, zo snel is het met mij niet gegaan. Nu, dat verheugt me buitengewoon! Je zult het, zoals ik het nu zie, werkelijk niet hard te verduren krijgen voor het aangezicht van de Heer. Kom nu, kom! Waarlijk, ik verheug me op jouw woorden voor de Heer!'
Hoofdstuk 99: Robert bemoedigt de patheticus. De angstige zondaar aarzelt. Patheticus Dismas vermant zich eindelijk en volgt de bode van God - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Na deze woorden van Robert komt Dismas meteen in beweging en komt met hem naar Mij, de Heer des levens, toe. Hij valt daar bij de tafel met gebogen hoofd voor Mij neer en roept luid: '0 Heer, eeuwig onwaardig om Uw heilig gelaat te aanschouwen, lig ik voor U in het stof van mijn onwaardige nietigheid als een ellendige worm vol schandelijke hoererij en echtbreuk. Ik vraag U, mij de onverkorte straf voor al mijn aardse schanddaden overeenkomstig Uw gerechtigheid te laten ondergaan. Uw wil geschiede!'
Hoofdstuk 100: Dismas bekent tegenover God zijn grote schuld, vraagt echter niet om genade, maar om een gepaste straf. Gevolgen van dat verkeerde verzoek - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] De hoogmoed kan veel gemakkelijker worden bestreden dan deze verderfelijke kwaal! Wanneer mensen trots, hoogmoedig en heerszuchtig zijn geworden, dan geve men hun oorlog, gebrek, armoede en ziekten; dan zullen ze spoedig tot bezinning komen en de verdeemoedigende lessen zullen hun lange tijd bijblijven. Maar een echte geile bok stoort zich nergens aan! Al zou hij ook alle nare geslachtsziekten doorgemaakt hebben en tenslotte door zwakte nauwelijks nog kunnen gaan of staan en dood hem van alle kanten aangrijnst, dan maakt hij zich daar toch niet druk over, als hij maar het lichaam van een weelderige vrouw kan betasten! Als hij gaat slapen, dan is zijn laatste gedachte... genot! En wanneer hij ontwaakt, is zijn eerste gedachte weer genot, en zo de hele trage en slaperige dag door weer niets anders dan lichamelijk genot! En zo zijn zijn zinnen, zijn liefde en vriendschap en alles in hem lichamelijk genot!
Hoofdstuk 97: Over zinnelijke lust en hoogmoed. Roberts opdracht betreffende de patheticus. De filosofie van de genotzuchtige, wereldse mens - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Daarop wordt de Patheticus met zijn gezelschap echter razend, gaat op Robert af en zegt: 'Ho, ho, deze schatjes hebben nu lang genoeg in mijn nabijheid gestaan en tijdens jullie domme geklets hebben jullie niet naar hen omgezien. Maar juist nu ik graag wat nader kennis met hen wilde maken, moest de duivel je hier naar toe brengen om hen voor mijn neus weg te kapen! Ik geloof dat je wel genoeg hebt aan diegenen, die daar aan jullie Adams-, Abrahams-, Mozes- en God weet wat nog meer voor tafels als de mooiste schapen bij elkaar staan! Mijn Emma Gonde is er ook bij en mijn Marianne en de zeer mooie Aurora van een Lerchenfeldse. Weliswaar maak je erg weinig kans bij haar, naar het me voorkomt, omdat die pseudo Heiland Jezus voor haar heel wat meer lijkt te betekenen dan jij. Maar je mag wel naar haar kijken en als iemand, die tot over zijn oren verliefd op haar is, zo stilaan wat gaan wanhopen!
Hoofdstuk 97: Over zinnelijke lust en hoogmoed. Roberts opdracht betreffende de patheticus. De filosofie van de genotzuchtige, wereldse mens - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[21] Wat heb je nu gedurende je hele aardse en nu geestelijke leven in de ware zin des woord_s aan goeds genoten? Op aarde leefde je in voortdurende twist en tweedracht met je wettige vrouw. Je hoeren plunderden je vaak tot op de laatste cent, zodat je onaangename schulden moest maken. Enkele jaren voor je vertrek uit de natuurwereld naar deze geestelijke, heeft een chique Italiaanse je nog dermate aangestoken, dat horen en zien je daarna verging. Vijf artsen prutsten, staken en sneden twee jaar lang aan je door en door geslachtszieke lichaam! Ze hielpen je echter niet, maar maakten je nog ellendiger dan je al was. Als het je allemaal te veel werd, smeet je met geld, opdat ze je een verzachtend middel zouden geven. Ja, ze zouden nog jarenlang met je hebben gesold, als de Weense geschiedenis je ellendige levensdraad niet had afgesneden! Zeg me nu eens: was je met deze tweede natuurwet ingenomen en welke zaligheid geniet je nu hier?'
Hoofdstuk 97: Over zinnelijke lust en hoogmoed. Roberts opdracht betreffende de patheticus. De filosofie van de genotzuchtige, wereldse mens - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Omdat ik nu echter met jou toch al zo'n miserabel gesprek ben begonnen, wees dan ook zo vriendelijk om me te zeggen hoe het nu eigenlijk met die zogenaamde Heiland Jezus is gesteld. Wat is Hij voor iemand? Valt er met Hem wel een verstandig woordje te spreken? Zou Hij iemand van ons zonder verdere beschamingen op een wat beter spoor kunnen zetten? Staat Hij soms in een bijzondere, bovenmenselijke verbinding met de grote Godheid? Want weet je, ik kan toch niet aannemen, dat Hij mogelijkerwijs zelf...? Nee, ik kan het eigenlijk niet uitspreken! Je begrijpt wel wat ik eigenlijk bedoel. Wel heeft Max Olaf voorheen een beetje gedweept over de volheid Gods in juist deze Jezus, maar welke verstandige geest kan dat aannemen! Wees zo goed, beste vriend, om me wat dat betreft enkele bijzondere wenken te geven!'
Hoofdstuk 98: De patheticus begint naar Jezus te vragen. Er begint zelf kennis in hem te dagen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] De Patheticus zegt: 'Ja, ja, dat is allemaal goed en wel! Maar denk eens aan mijn eergevoel en, aan dat hele, voor mij juist in deze benarde situatie uiterst onaangename gezelschap! In het bijzonder de nu zo waanzinnig mooi geworden Lerchenfeldse en mijn vrouw, mijn aardse knecht Frans, Max Olaf en die vreselijk lompe Marianne en zo nog een paar. Dan dat historisch zeer opmerkelijke gezelschap vanaf Adam tot en met Paulus! Nou, die zouden zo iemand als ik toch zeker raar aankijken! Met Hem te spreken zou me niets uitmaken. Maar bij dat andere volkje, wat een wanhopige geschiedenis, zouden de tongen wel zó behoorlijk loskomen, dat ik daardoor van schande en ergernis wel zou moeten vergaan!'
Hoofdstuk 98: De patheticus begint naar Jezus te vragen. Er begint zelf kennis in hem te dagen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Ik zeg: 'Nu goed dan; omdat je alle gerechtigheid alleen maar in de macht legt, wil Mijn macht nu dat je je tegen middernacht voor eeuwig naar de noordelijke hoek van deze zaal begeeft. Daar zul je dan onophoudelijk door een kleine steekvlieg worden geplaagd! Mijn macht wil het, dus begeef je daarheen!'
Hoofdstuk 100: Dismas bekent tegenover God zijn grote schuld, vraagt echter niet om genade, maar om een gepaste straf. Gevolgen van dat verkeerde verzoek - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Dismas zegt: 'O Heer, U bent almachtig, maar U bent ook oneindig goed! En daarom wend ik me nu tot Uw goedheid en smeek U om genade! Bespaar me deze steekvlieg!'
Hoofdstuk 100: Dismas bekent tegenover God zijn grote schuld, vraagt echter niet om genade, maar om een gepaste straf. Gevolgen van dat verkeerde verzoek - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Hierop wendt Robert zich van Dismas af en gaat naar zijn vrienden toe, die zich, vol ergernis over de onbeschaamdheid van Dismas, maar niet genoeg kunnen verbazen! Zijn familieleden slaan het ene kruis na het andere en zijn ontzet over zijn verstoktheid. De aanwezige apostelen kijken verbitterd en ernstig, de aartsvaders huiveren van deze afgrijselijke mens en Helena ontsteekt in toorn over dit monster, zoals ze hem noemt.
Hoofdstuk 101: Dwaze trots van de verblinde Dismas. Scherp oordeel van zijn ware vrienden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Maar U als Heer en Schepper van alle mensen, ziet zeker ook de reden waarom zo menig mens maar al te gemakkelijk vaak juist datgene doet wat hij niet zou moeten doen en eigenlijk ook in wezen niet zou willen doen; een eigenaardige drang trekt hem echter als het ware aan de haren ernaar toe en laat hem niet eerder met rust dan wanneer hij deze heeft bevredigd!
Hoofdstuk 102: Dismas staat versteld. Hij wendt zich oprecht tot de Heer om genade en erbarmen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Ik zeg: 'Beste Dismas, deze redenering bevalt Mij beter dan jouw vorige, waarin je in je verblindheid met Mij wilde twisten. Jouw openlijke bekentenis heeft ook weer de reeds geopende poort van de hel vergrendeld. Wat Mij betreft zijn je al je zonden kwijtgescholden, maar je ziet hier een groep rechtmatige schuldeisers staan, aan wie je grote sommen verschuldigd bent! Hoe wil je die met hen vereffenen? Want kijk, er staat ook geschreven: 'Zolang gij niet de laatste penning van uw schuld aan uw broeders zult hebben voldaan, zult gij het hemelrijk niet binnengaan!' Hoe denk je dat deze zaak geslecht zal kunnen worden?
Hoofdstuk 102: Dismas staat versteld. Hij wendt zich oprecht tot de Heer om genade en erbarmen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Robert zegt: 'Ja beste vriend, je moet in ieder geval wel rekenen op een heel radicale verdeemoediging, want zonder deze zul je er nooit beter, maar alleen maar slechter voor komen te staan! Vat dus maar moed en biecht zelf al je zwakheden op bij de Heer Jezus! Geloof in Hem en heb Hem oprecht lief; dan zou het kunnen gebeuren, dat Hij jou heel wat door de vingers ziet! Maar hoe meer je zelf aan je eer vasthoudt, des te erger zul je tegenover iedereen alleszins beschaamd worden, want zo goed als de werkelijke God en Heer Jezus Jehova is ten opzichte van diegenen die Hem naderen met een rouwmoedig hart, even onverbiddelijk streng is Hij ook tegenover hen, die Zijn goedheid, lankmoedigheid, geduld en liefde te lang en smadelijk op de proef stellen!
Hoofdstuk 98: De patheticus begint naar Jezus te vragen. Er begint zelf kennis in hem te dagen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  1142 - 1143 - 1144 - 1145 - 1146 - 1147 - 1148 - 1149 - 1150 - 1151 - 1152 - 1153 - 1154 - 1155 - 1156 - 1157 - 1158 - 1159 - 1160 - 1161 - 1162 - 1163 - 1164 - 1165 - 1166 - 1167  ...