Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1158 van 1490

...  1146 - 1147 - 1148 - 1149 - 1150 - 1151 - 1152 - 1153 - 1154 - 1155 - 1156 - 1157 - 1158 - 1159 - 1160 - 1161 - 1162 - 1163 - 1164 - 1165 - 1166 - 1167 - 1168 - 1169 - 1170 - 1171  ...
[10] Toen ik op aarde als zachtaardige en godvruchtige jongen nog in het huis van mijn vrome ouders woonde, had ik allerlei heerlijke visioenen. Ja, het was soms, wanneer ik mijn morgen- of avondgebed deed, alsof engelachtige gestalten om me heen zweefden, die me sterkten en een hemels gevoel in mijn borst opriepen, waarbij het mij niet zelden voorkwam alsof ik me reeds in een of ander goddelijk paradijs bevond. Ook had ik in die levensperiode vaak heel prachtige en betekenisvolle dromen, waaruit ik soms zelfs toekomstige gebeurtenissen voor onze familiekring voorspelde. Toen ik echter naderhand als opgroeiende jongeman mijn ouderlijk huis verliet en steeds meer genoegen beleefde aan het wereldse leven, was het spoedig gedaan met mijn hemelse visioenen. Mijn vrolijke vrienden praatten mij alles grondig uit het hoofd en maakten voor mij mijn jeugd belachelijk en saai, zodat ik me er tenslotte gewoonweg voor begon te schamen. Zo ging ik met reuzen schreden over naar de vrolijke wereld, werd tenslotte heel grof- materialistisch en zinnelijk en hield aan al mijn heerlijke kindervisioenen nauwelijks meer een herinnering over. Pas in mijn laatste levensjaren kreeg ik soms bepaalde waarschuwingen, waaraan ik echter helaas ook niet eerder aandacht besteedde dan toen het werkelijk te laat was. Nu pas zie ik ten volle in, hoe en waarom al deze gebeurtenissen zich aan mij hebben voltrokken. Daar is hier echter nog maar heel weinig of misschien helemaal niets meer aan te doen, want het komt er hier alleen nog maar op aan welke geaardheid het arme hart van de ziel nog in staat is aan te nemen. Is het nog tot een zuiverder inzicht en een betere wil in staat, dan is dat goed voor ons. Is het hart echter, zoals men pleegt te zeggen, verdorven, dan is ook alles verdorven. Uit deze waarheidsgetrouwe beschrijving van mijn eigen, miserabele leven, hoe het zich ontwikkelde en vormde, kunnen jullie allen nu overduidelijk opmaken hoe het eigenlijk komt, dat jullie hier op geestelijk gebied nog totaal blind zijn. Wendt je nu in alle ernst in je hart tot de Heer Jezus en vraag Hem om het juiste licht en het zal en moet licht voor jullie worden!'
Hoofdstuk 109: Goede geest van eendracht onder hen die hongeren naar licht. Het leger van wereldverblinden komt bij de Heer. Bruno's levensverhaal - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Bruno zegt: 'O Heer, eigenlijk ben ik nauwelijks Uw geringste genade waardig; hoe kan ik U zo' n grote genade van U aannemen? Heer, wat U mij te veel wilt geven, geef dat liever aan deze arme visjes, die bij het legen van het net voor U te mager blijken te zijn. Laat mij maar blijven zoals ik nu ben, want waarlijk, in Uw heilige nabijheid heb ik geen honger en geen dorst en Uw woord is voor mij het kostbaarste erekleed!'
Hoofdstuk 110: De Heer over zielen-visvangst. Brood, wijn en hemelse kleding - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Als Bruno dat hoort, buigt hij diep voor Mij en haast zich meteen naar Robert toe. Deze reikt hem vriendelijk een bescheiden stukje brood, en in een kleine kristallen beker wat wijn aan. Bruno werkt het brood en ook de aangereikte wijn in een oogwenk naar binnen, maar houdt daarna nog een stevige eetlust over. Robert maakt echter geen aanstalten om hem nog meer te geven, maar haalt het bewuste erekleed, dat Bruno dadelijk aantrekt, in de veronderstelling dat hij daardoor wat meer verzadigd zal worden. Maar dat is niet het geval, want nu wordt hij pas echt hongerig en dorstig en vraagt Robert om nog wat brood en wijn.
Hoofdstuk 110: De Heer over zielen-visvangst. Brood, wijn en hemelse kleding - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Ik zeg echter tegen Bruno: 'Mijn beste Bruno, je bent waarlijk een goede visser. Met één worp heb je Me een vol net gebracht. Dat is ware meesterschap, dat zijn goede loon ten volle waard is! Wanneer we nu deze vissen uit het net halen, zal pas duidelijk worden of er niet sommige bij zijn, die terzijde gelegd en weer terug in zee geworpen moeten worden vanwege hun te grote magerte. Maar dat doet in geen geval iets af aan jouw verdienste voor Mij. Want het schiften is een zaak van Mij alleen, terwijl jou, als de door Mij uitgezonden visser, alleen het vangen van de vissen was opgedragen. Iedere visser heeft al genoeg gedaan wanneer hij zijn netten gevuld heeft, en hoeft er niet op toe te zien of de vissen goed of slecht zijn. Ik echter als de Heer kan dan bepalen, welke vissen voor Mij geschikt zijn en welke niet.'
Hoofdstuk 110: De Heer over zielen-visvangst. Brood, wijn en hemelse kleding - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Ik zeg: 'Mijn beste Bruno, je hebt nog een beetje honger en dorst! Weet je ook waar dat vandaan komt? Kijk, dat komt, omdat er in jouw hart nog een kleine rechter zit! Deze rechter is op zichzelf weliswaar heel billijk en rechtvaardig, maar toch past hij niet in Mijn ordening.
Hoofdstuk 111: Bruno heeft nog steeds honger en dorst. Wenken over de hemelse ordening - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Ik zeg: 'Jouw grote deemoed en nuchterheid bevallen Mij buitengewoon. Desondanks moet je toch doen wat Ik je nu heb aanbevolen. Kijk, ook Mijn Petrus wilde eens niet toestaan dat Ik hem de voeten zou wassen. Toen hem echter door Mij de reden werd genoemd, wilde hij helemaal gewassen worden, wat echter ook weer teveel zou zijn geweest. En kijk, zo is dat nu ook hier met jou het geval. Daarom moet jij eerst door brood en wijn gesterkt en door het hemelse erekleed gelouterd worden, opdat dan deze visjes vanuit jouw sfeer gesterkt worden en tot waarlijk leven komen. Zou jij daar echter niet van te voren voor zijn toegerust, dan zou het ook met deze visjes van jou, beslist niet vooruit kunnen gaan. De reden hiervan zul je pas later volkomen inzien. Doe daarom wat Ik je heb aangeraden en daarna zal het werken aan deze vissen meteen goed op gang komen.'
Hoofdstuk 110: De Heer over zielen-visvangst. Brood, wijn en hemelse kleding - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Bruno begeeft zich dadelijk naar Mij toe, nu gekleed in een witte, geplooide toga, met rode biezen afgezet en zegt: 'Heer, ik arme zondaar dank U voor deze onschatbare genade, waartoe U mij onverdiend hebt waardig bevonden. Ik ben nu wat mij betreft overgelukkig, maar ik bespeur nog een beetje honger en nog een klein beetje dorst. Maar dat geeft niets, want de zaligheid die nu, van U uitgaand, mijn hele wezen doorstroomt, maakt dat ik honger noch dorst meer voel. Ik ben nu zalig en mijn hart voelt voor de eerste keer een echte, zuivere, hemelse liefde voor U, o Heer, en ook voor al deze arme broeders en zusters. 0, dat is een liefde waarvan de zwakke stervelingen zich zeker hoogst zelden bewust zullen worden. Zelfs de beste mensen op aarde houden meer van zichzelf dan van hun beste vrienden; hoeveel minder zullen zij dan wel hun vijanden liefhebben? Wat heet op aarde echter nog liefde? 0, jij vervloekte liefde!
Hoofdstuk 111: Bruno heeft nog steeds honger en dorst. Wenken over de hemelse ordening - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Hoe machtig mijn hart nu ook met zuivere, hemelse liefde is vervuld en hoe zeer ik ook alle arme zondaars en zondaressen van ganser harte de volledige vergeving van hun zonden toewens, toch voel ik ten opzichte van gewetenloze bokken niet het minste medelijden en zou ik er echt plezier in hebben ze zo lang in de hel te zien branden, totdat zij voor hun geilheid tot het uiterste hebben geboet. Ik wens zeker niemand iets kwaads toe, maar de boosdoeners wens ik ook niets goeds toe, zolang ze zich daarvoor niet door een volledige boetedoening waardig hebben getoond. Onder deze vissen die ik hier heb gebracht, zullen zich ook wel enkele valse adders en slangen bevinden, die zich op aarde erg hebben beziggehouden met geraffineerde ontucht; ik vraag U desondanks om genade en erbarmen voor hen, want de meesten van hen wisten niet wat ze deden. Maar elders zijn er velen, die heel goed weten waar ze eigenlijk mee bezig zijn. Voor deze schoften bid ik niet. Zij moeten maar de volle scherpte van Uw gericht ondergaan!'
Hoofdstuk 111: Bruno heeft nog steeds honger en dorst. Wenken over de hemelse ordening - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Wil je helemaal volgens Mijn ordening zijn, dan moet je deze rechter ook uit je hart verbannen. Je zult daarna eeuwig geen honger of dorst meer voelen. Want kijk, Ik alleen ben een rechter, goed en rechtvaardig in de volheid van Mijn macht en kracht. En toch oordeel Ikzelf niemand! Maar een ieder oordeelt zichzelf naar zijn liefde. Is deze zuiver en goed, dan zal ook zijn oordeel over zichzelf goed zijn; is zijn liefde echter onzuiver en slecht, dan komt zijn oordeel daarmee overeen. Wanneer Ik echter vanuit Mijn macht en kracht niemand oordeel, hoeveel minder komt het jou dan toe om iemand te oordelen.
Hoofdstuk 111: Bruno heeft nog steeds honger en dorst. Wenken over de hemelse ordening - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Deze lering geeft Bruno een echt hemelse uitstraling. Hij wendt zich daarop meteen tot zijn visjes en begint ze op gepaste wijze te onderrichten.
Hoofdstuk 112: Bruno onderricht zijn pupillen. Bedenkingen tegen weder geboorte en vrije wil. Bruno geeft hun opheldering - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Mocht je een of andere macht bezitten, zeg dan ook, evenals de Godheid: 'Er zij licht!' Als ons gezichtsvermogen eerst maar gelouterd is, dan komt al het andere vanzelf. Maar als jij vertelt wat jij allemaal ziet, terwijl wij behalve jou niets kunnen zien of horen, hoe kunnen we dan geloof hechten aan jouw woorden? Bezin je daarom en doe voor ons wat wij het meest nodig hebben, dan zul je hopelijk ook niet tegen de orde van de hemel handelen, daar toch deze ordening voorwaarde is voor het ontstaan van alle dingen.
Hoofdstuk 112: Bruno onderricht zijn pupillen. Bedenkingen tegen weder geboorte en vrije wil. Bruno geeft hun opheldering - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Zou jij willen wat God wil, dan zal het licht voor je worden. Wil je echter nog steeds je eigen wil volgen, dan zal het hopeloos lang duren voordat het beter met jou gaat. Heb je deze woorden goed begrepen?'
Hoofdstuk 112: Bruno onderricht zijn pupillen. Bedenkingen tegen weder geboorte en vrije wil. Bruno geeft hun opheldering - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Als de mens op deze manier noodzakelijkerwijs een afkeer moet krijgen van zo'n leer, is het dan zo verwonderlijk dat vervolgens ieder verstandig mens vanuit zijn natuurlijke levensbehoeften leefregels opstelt, daarnaar leeft en van alles wat de lieve Godheid hem als vanzelfsprekend aanreikt, welbewust en met mate geniet?
Hoofdstuk 113: Rede van de lomperd over de misvorming van de religie door de priesters - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Ik heb niets tegen de grondregels van de zuivere leer van Christus in te brengen; deze zijn goed en geheel volgens de wetmatigheid van de natuur aan de behoeften van de mensheid aangepast. Maar wat baat het, als men, om een goed katholiek te zijn, deze regels niet kan of mag toepassen? Zou het voor de Godheid, die toch verder alles leidt, niet ook mogelijk zijn haar eigen leer voor zo'n aantasting te behoeden? Waar is een dergelijke bescherming echter te zien? Vriend, voorzover mij bekend is, nergens op de hele aarde!
Hoofdstuk 113: Rede van de lomperd over de misvorming van de religie door de priesters - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Hoe de wereld en deze Weners geaard zijn en welke geest hen bezielt, weet Ik het allerbeste. Zij hebben zich ingebed zonder Mij, daarom rusten ze nu ook zoals ze zich voor tijd en eeuwigheid hebben ingebed. Ze bedreven allerlei vormen van bloedschande en daarom rusten ze nu ook op bebloede rustplaatsen. Wel roept dit bloed veelvuldig om wraak tot Mij. Toch wil Ik het niet wreken, maar laat eenvoudigweg toe, dat die bloedschenders van allerlei aard elkaar als tijgers verscheuren en elkaar het loon geven dat ze wederzijds hebben verdiend. En dat is de hel ten voeten uit! Een andere hel bestaat nergens, alleen deze, die vanzelf in de harten der mensen uit zelfzucht ontstaat.
Hoofdstuk 111: Bruno heeft nog steeds honger en dorst. Wenken over de hemelse ordening - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  1146 - 1147 - 1148 - 1149 - 1150 - 1151 - 1152 - 1153 - 1154 - 1155 - 1156 - 1157 - 1158 - 1159 - 1160 - 1161 - 1162 - 1163 - 1164 - 1165 - 1166 - 1167 - 1168 - 1169 - 1170 - 1171  ...