Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1165 van 1490

...  1153 - 1154 - 1155 - 1156 - 1157 - 1158 - 1159 - 1160 - 1161 - 1162 - 1163 - 1164 - 1165 - 1166 - 1167 - 1168 - 1169 - 1170 - 1171 - 1172 - 1173 - 1174 - 1175 - 1176 - 1177 - 1178  ...
[21] Na zich een tijdje aldus vroom te hebben uitgelaten, richt hij zich tenslotte geheel op en zegt bij zichzelf: 'Wat heeft deze maaltijd mij toch gesterkt; dat was geen aards brood en geen aardse wijn! Dat was waarachtig brood en wijn uit de hoogste hemelen, want het brood was een en al voeding en de wijn geheel en al leven. Nu pas leef ik waarachtig en de dood lijkt voor eeuwig van mij te zijn geweken. Tenslotte is de oude mythe van Christus, die Zijn discipelen het avondmaal met brood en wijn heeft gegeven en het nuttigen daarvan ter verkrijging van het eeuwige leven heeft aanbevolen, dan toch niet zo nietszeggend als door de geleerde, hogere clerus weliswaar heimelijk werd geloofd!
Hoofdstuk 125: Geestelijk ontwaken van de monnik. Zelfgesprekken als zielespiegel. Christus, het levensanker van de schipbreukeling - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Wend je in je hart waarachtig en getrouw tot deze Jezus. Heb Hem lief, die jou zozeer liefhad dat Hij uit liefde voor jou, evenals voor alle mensen, de menselijke natuur aannam en de bitterste dood van Zijn lichaam over zich liet komen om voor jou en alle mensen een eeuwig leven mogelijk te maken.
Hoofdstuk 126: De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Het eeuwige, aan God volkomen gelijke, zalige leven is door Hem alleen mogelijk geworden en als een oneindige schat gegeven aan al het geschapene. Er is nu niets anders meer nodig dan naar deze grote gave van onze Heilige Vader gewillig en vol liefde te verlangen en dankbaar aan te nemen; dan zal de mens voor eeuwig als een tweede god gelukzalig in Gods gezelschap leven.
Hoofdstuk 126: De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] God, ofwel ons aller Vader Jezus, is de zuiverste liefde die niemand oordeelt en iedereen zalig wil maken. Alleen moet de mens ook dat willen wat Gods zuiverste liefde wil, want God dwingt niemand en allerminst in deze wereld van de geesten. Daarom krijgt een ieder alleen maar datgene wat hij zelf wil. Wat je dus wilt, zul je ook ontvangen.
Hoofdstuk 126: De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[22] Deze leer van Christus, die, zich zoals door de vier evangelisten opgeschreven, tot in onze tijd heeft gehandhaafd, bevat wel heel wat tegenstrijdigheden, die een gezonde geest nu juist niet zo gemakkelijk kan verteren als ik nu dit brood en deze wijn. Toch bevat ze ook weer andere, zeer juiste dingen, waaruit men kan opmaken dat de stichter van zo'n leer volstrekt geen gewoon mens, maar kennelijk een God moet zijn. Ook geeft dit opnieuw-tot-Ieven-komen door brood en wijn mij een bijna onweerlegbaar bewijs, dat Christus eens werkelijk op aarde heeft geleefd en het er met Zijn Godszoonschap helemaal niet zo slecht uit kan zien als de hoge geestelijkheid heimelijk denkt.
Hoofdstuk 125: Geestelijk ontwaken van de monnik. Zelfgesprekken als zielespiegel. Christus, het levensanker van de schipbreukeling - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[23] Wie kan weten of het in deze mooie geestenwereld toch niet eens zal gebeuren, dat ik ergens de geest van Christus zal ontmoeten. O God, als ik dat mocht beleven, dan zou ik Christus vragen mij toe te staan om de paus en alle kardinalen een, zeker ongewenst, bezoek te brengen om hun te tonen wie Christus is en wiens geesteskinderen zij zijn! Waarschijnlijk zou dat niet veel nut hebben, maar het zou mensen als wij goed doen om deze rode-capen-dragers, deze flagrante anti-Christenen, te kunnen aantonen dat Christus geen fabel is, zoals zij menen, maar waarachtig datgene is wat Hij aangaande Zichzelf heeft geopenbaard. Ogen zouden ze moeten opzetten zo groot als de mooiste volle maan!
Hoofdstuk 125: Geestelijk ontwaken van de monnik. Zelfgesprekken als zielespiegel. Christus, het levensanker van de schipbreukeling - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Er bestaat echter geen leven en geen zaligheid, behalve in de zuivere liefde van God. Wie deze in zich heeft opgenomen en zelf datgene wil wat deze heilige liefde wil, die leeft en is voor eeuwig zalig.'
Hoofdstuk 126: De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Robert zegt: 'Je staat hier op hemelse bodem. En dit huis, dat hier onbeschrijflijk groot, prachtig en majestueus voor je staat, is voor eeuwig mijn hemelse woonhuis. Ik ben echter de nu zalige geest van de jou op aarde welbekende, ongelukkige Robert Blum, en deze wondermooie vrouw aan mijn zijde is mijn door God de Heer voor eeuwig met mij verbonden vrouw. Nu je dit weet, zeg jij nu, wat jij boven alles wenst.'
Hoofdstuk 126: De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Deze zaak lijkt me niet helemaal betrouwbaar te zijn. Zeg mij eens, waar is dan vervolgens God de Heer met al Zijn heilige engelen en de andere heiligen, als dit de hemel is?'
Hoofdstuk 126: De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Door deze uiteenzetting weet je nu hoe de zaken hier in elkaar zitten. En Ik denk dus dat je nu op Mijn uitnodiging zonder gewetensangst doet, wat jou voor je hoogsteigen bestwil kan en zal dienen.
Hoofdstuk 127: De dankbare Thomas prijst God. Onderricht van de Heer over de eenvoud van de liefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Kijk Thomas, zo zouden al deze broeders met je praten. Daarom blijven wij dan ook bij elkaar, want om de gehele hemel te zien hoeft men geen ogen te hebben die even groot zijn als de hemel zelf. Begrijp je dat?
Hoofdstuk 127: De dankbare Thomas prijst God. Onderricht van de Heer over de eenvoud van de liefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Terwijl hij een schuchtere blik werpt naar de eerste zaal, zegt Thomas: 'O Heer, Heilige Vader, kijk eens naar buiten! Wat een ellende; een grote schare ongelukkige zielen! Zouden ook zij niet geholpen kunnen worden? Zij zijn in wezen bijna allemaal beter dan ik, waardoor zij mij zonet dan ook terecht als de slechtste eruit hebben gegooid, wat ik hun al helemaal heb vergeven. Vergeeft ook U hen, allerbeste Vader, en laat hen ook aan deze rijke maaltijd deelnemen!'
Hoofdstuk 128: Thomas' bede voor de nog in de voorzaal verblijvende schare van zijn voormalige vijanden. Hij wordt met een eregewaad en een wijsheidshoed gekleed. Zijn eerste opdracht - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Als de monnik deze woorden uit het gefluister heeft opgevangen, is hij niet weinig verbaasd en zegt bij zichzelf: 'Merkwaardig, een hele nieuwe leer over God! Dus, geen drie afzonderlijke personen. Op aarde zou dat de grootste ketterij zijn; een hemelsbreed verschil met de rooms-katholieke leer. Ik vind haar evenwel heel natuurlijk en veel oprechter dan de rooms-katholieke. Wat mij echter ten zeerste verbaast, is dat deze geest, die vanuit de lucht zo wijs tot mij heeft gesproken, met geen woord gewag maakt van de gelukzalige maagd Maria en van de andere lieve heiligen, die men zou moeten aanroepen vanwege hun machtige voorspraak. Dat is helemaal niet katholiek, maar dat doet er niet toe! De onbekende, die mij hoogstwaarschijnlijk het heerlijke, goede brood en de beste wijn deed toekomen, heeft mij nu ook deze leer gegeven. Was het eerste buitengewoon goed, deze leer is het ook. Hoe het ook zij, ik zal deze leer toch aannemen.
Hoofdstuk 126: De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] De monnik zegt, terwijl hij zijn hoofd wat heen en weer schudt: 'Jij, Robert Blum? De grote ketter Robert Blum... en in de hemel?.. Aha, dat is toch niet helemaal in de haak! En dat zouden jouw grond en jouw huis zijn? Zijn er in de hemel dan ook stukken grond en huizen? De hemel bestaat toch enkel uit lichte wolken, waarop de hemelbewoners net als de engelen rondzweven, Gods aangezicht aanschouwen en aan één stuk door roepen: 'Heilig, heilig, heilig is de Heer Zebaoth! Hemel en aarde zijn vol van Zijn heerlijkheid. Ere zij God, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen!' Van dit alles valt hier echter geen spoor te ontdekken. Hoe kan dit dan de hemel zijn? Misschien alleen maar zo'n nieuw-katholieke hemel, die Gods genade jullie toestaat tot aan de jongste dag, om jullie tijdelijk te belonen voor al het goede, dat jullie op aarde hebben gedaan. Daarna zal deze hemel vergaan en veranderd worden in de hel. Dit huis zal waarschijnlijk op los zand en niet op een rots gebouwd zijn. Zo zal het maar al te vlug als nutteloos puin instorten.
Hoofdstuk 126: De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[16] De monnik Thomas zegt: 'O Heer, U vraagt mij, alsof ik U iets zou kunnen zeggen wat U nog niet wist. Kijkt U maar eens in mijn hart en U zult daarin nog die oertekst vinden, die Uw almachtige rechterhand heeft opgetekend. Uit deze tekst spreekt een oneindige grootsheid en verhevenheid, zodat mijn hart U alleen daardoor kon aanvoelen. Het was daarom nooit in staat zich U anders voor te stellen. Iedere bekrompen, heers- en hebzuchtige voorstelling van U kon daardoor in mijn hart nooit postvatten. Om deze reden kon ik ook nooit het geloof in de Godheid van Jezus, de Gezalfde, echt helemaal aanvaarden, hoewel ik strikt genomen nooit aan die mogelijkheid heb getwijfeld. Toch zou de Godheid van Christus duidelijker zichtbaar naar voren hebben moeten treden, ongeveer zoals bij de apostelen, dan zou ik wel tot een vast geloof genoodzaakt zijn geweest. Dat was echter ongetwijfeld om wijze redenen nooit het geval. Christus of Zijn Geest liet altijd toe, dat de roomse curie van Hem mocht maken wat ze maar wilde.
Hoofdstuk 126: De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  1153 - 1154 - 1155 - 1156 - 1157 - 1158 - 1159 - 1160 - 1161 - 1162 - 1163 - 1164 - 1165 - 1166 - 1167 - 1168 - 1169 - 1170 - 1171 - 1172 - 1173 - 1174 - 1175 - 1176 - 1177 - 1178  ...