Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1169 van 1490

...  1157 - 1158 - 1159 - 1160 - 1161 - 1162 - 1163 - 1164 - 1165 - 1166 - 1167 - 1168 - 1169 - 1170 - 1171 - 1172 - 1173 - 1174 - 1175 - 1176 - 1177 - 1178 - 1179 - 1180 - 1181 - 1182  ...
[10] De graaf zegt: 'Zeg jij mij nu eens, wie jou het recht heeft gegeven zo tegen mij te spreken, alsof wij samen varkens hadden gehoed? Denk jij dan, dat een graaf Bathianyi zich dat nog langer laat welgevallen? Of denk je soms dat ik, omdat ik de laatste tijd in de rijen van de gewone huzaren streed, met jou gelijk in rang sta? O, dan vergis je je danig! Ik zeg je, als jij je loze praatjes niet meteen voor je houdt, zul je spoedig ondervinden wat een verschil er bestaat tussen jou en mij! Daarom, nu geen woord meer! Neem een voorbeeld aan onze andere tweeëndertig lotgenoten. Allen zijn stil en rustig en betreuren in mij diegene, die hun toekomstige, goede koning had moeten worden. Alleen jij veroorlooft je de brutaliteit om mij te pesten, omdat ik er nu hulpeloos bij sta. Laat jou nu maar gauw deze lust vergaan, anders kon hij je wel eens duur komen te staan!'
Hoofdstuk 133: De graaf en de meedogenloze. Beider levensgeschiedenis. Hun eensgezinde, sombere Godsloochening. De trotse koningstroonpretendent en zijn beklagenswaardige einde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[14] De graaf zegt: 'Ja, kijk, nu heb ik echt spijt, dat ik die man iets te hard heb aangepakt. Als hij vroeger als monnik zoveel wijzer was dan zijn orde-collega's, wier verstand zo bekrompen was dat hij hen heeft afgeranseld, behoort hij klaarblijkelijk tot de betere mensen. Ah, met hem moet ik direct weer vriendschap sluiten!' De graaf wendt zich daarop weer tot de meedogenloze en zegt: 'Geachte vriend, u moet mij maar niet kwalijk nemen, dat ik daarnet wat al te onhoffelijk tegen u ben geweest, maar ik wist immers niet wie u eigenlijk was. Omdat ik nu echter van deze vriend heb vernomen wie u op aarde was, ziet alles er nu inderdaad totaal anders uit. U bent dus de reus Goliath, die zijn orde uit innerlijke overtuiging de rug toekeerde en daarop met sterke hand het zwaard heeft opgenomen om het vaderland zo mogelijk te redden?'
Hoofdstuk 133: De graaf en de meedogenloze. Beider levensgeschiedenis. Hun eensgezinde, sombere Godsloochening. De trotse koningstroonpretendent en zijn beklagenswaardige einde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Na deze woorden van de graaf klinken opnieuw woorden: 'Hier zijn noch graven, noch vorsten! Slechts één is de Heer, alle anderen zijn echter broeders en zusters!'
Hoofdstuk 135: Geheimzinnige wenken aan de ongelukkigen. Waanideeën van de graaf gehekeld door de meedogenloze. Hongaarse politiek van die tijd - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[17] 'Deze beeldspraak wil zoveel zeggen als: u wilt mij op een fraaie manier mijn titel van graaf ontnemen. Het is daarom een verzoeking, omdat u mij en iedereen probeert te ruïneren. Maar niets daarvan! Een graaf Bathianyi staat pal!' De franciscaan bij zichzelf: '...als een ezel!...' De graaf: 'Begrijpt u dat nu?'
Hoofdstuk 135: Geheimzinnige wenken aan de ongelukkigen. Waanideeën van de graaf gehekeld door de meedogenloze. Hongaarse politiek van die tijd - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Wanneer men over dit verhaal, waarin kennelijk de Godheid in haar willekeurig handelen wordt voorgesteld, beter nadenkt, kan men het zeker niemand kwalijk nemen, dat men zelfs bij het aanvaarden van aangeboden hulp van boven heel behoedzaam te werk gaat. Judas werd ook een stuk brood aangereikt, maar daarna werd hij toen pas echt des duivels! Zegt u mij eens, of u, na deze gegronde motivatie, mij vanwege mijn aarzeling nog voor even dom houdt als daarvoor?'
Hoofdstuk 136: Gesprekken over Jezus. De religieuze ervaringen van de franciscaan. De graaf als bijbelkenner. Het eindvoorstel van de franciscaan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Laten wij ons dan in ons hart tot Jezus, de Gekruisigde, wenden en geduldig afwachten wat er verder gebeurt. Komt er iets goeds uit voort, dan hebben we geen slechte keuze gemaakt. Zou er echter door deze keuze voor ons iets kwalijks te voorschijn komen, wel, dan keren we terug naar onze vorige situatie.'
Hoofdstuk 136: Gesprekken over Jezus. De religieuze ervaringen van de franciscaan. De graaf als bijbelkenner. Het eindvoorstel van de franciscaan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[15] De meedogenloze zegt: 'Ja, beste heer graaf, die ben ik. Ik offerde mij op voor het welzijn van de mensheid wier zware slavenketenen mij onuitstaanbaar begonnen te hinderen. Weliswaar hebben wij gezaaid, maar anderen zullen oogsten. Zo was het steeds in die domme wereld en zo zal het ook blijven! Wij hebben de wijngaard bewerkt en onze oogst was bloed en dood, maar de druiven zullen geperst worden door hen die na ons zullen komen. Fraai lot voor de groten der aarde! Zij zijn gedoemd om de vooruitgang van de bromvliegen voor te bereiden. Komt dan de tijd van de oogst, dan vallen hele zwermen over de groten heen, brengen hen om en bemachtigen zo de mooie oogst. Hoe bevalt u deze goddelijk wijze inrichting van de wereld en haar levensverhoudingen volgens het natuurrecht?'
Hoofdstuk 133: De graaf en de meedogenloze. Beider levensgeschiedenis. Hun eensgezinde, sombere Godsloochening. De trotse koningstroonpretendent en zijn beklagenswaardige einde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[16] De graaf zegt: 'Daarover kan men werkelijk beter zwijgen dan spreken! Deze inrichting is zelfs voor het toeval te slecht, laat staan voor een of ander wijs, hoogstaand wezen! De Godheid, als zij al bestaat, schijnt niet de minste notitie van haar werken te nemen. Zij stelt zich er waarschijnlijk tevreden mee om bij wijze van spel alleen maar wezens en mensen te scheppen. Zijn zij er eenmaal dan zorgt de lieve Godheid er weer voor, dat ze zo vlug mogelijk worden terechtgesteld. Opdat dit des te gemakkelijker verloopt, laat zij toe dat de anders argeloze mensheid door de schandelijkste zelfzucht en heerszucht wordt bezield. Door deze helse begeerten gedreven, wordt de ene broeder voor de andere een hyena en wordt hij van een niet te lessen bloeddorst vervuld. O, het is schandalig; wat een afschuwelijk spel met het leven van een van zichzelf bewuste mensenpop! Welke schadeloosstelling kan de Godheid dan wel bieden aan een mens, die zoals ik op zo'n schandelijke manier is gedood, dat iets dergelijks in de wereldgeschiedenis nauwelijks is aan te wijzen.
Hoofdstuk 133: De graaf en de meedogenloze. Beider levensgeschiedenis. Hun eensgezinde, sombere Godsloochening. De trotse koningstroonpretendent en zijn beklagenswaardige einde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[17] Denk je eens in, een graaf van heel Hongarije! Deze wordt door een paar keizerlijke soldatenrechtertjes tot de dood aan de galg verdoemd en meteen zonder omhaal naar de plaats van executie gesleept. Daar doet hij in uiterste wanhoop een poging tot zelfmoord, die hem echter mislukt. Het toekijkende volk begint door medelijden overmand hard te vloeken en eist uitstel van executie. Dan geven de uitvoerders toe vanwege de nekwond, en de graaf wordt teruggebracht naar het ziekenhuis. De graaf had er het volste vertrouwen in nu amnestie te krijgen van de keizer. Dan komt er 's avonds een auditeur, die de graaf uit een bewusteloze slaaptoestand wekt en hem een tweede doodvonnis voorleest dat onmiddellijk zou moeten worden voltrokken. Als door de bliksem getroffen stort de graaf ineen, zodat men hem moet verkwikken. Als hij weer bij kennis komt, wordt hij meteen door de beulsknechten gegrepen en andermaal naar de plaats van de terechtstelling gebracht, waar hij door verscheidene jagers als een hond wordt neergeschoten en dan als een oude knol wordt begraven. En deze graaf ben ik, hetgeen u zonder meer bekend zal zijn. Ziet u, dat noemt men rechtvaardigheid!
Hoofdstuk 133: De graaf en de meedogenloze. Beider levensgeschiedenis. Hun eensgezinde, sombere Godsloochening. De trotse koningstroonpretendent en zijn beklagenswaardige einde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] De meedogenloze zegt: 'Beste heer graaf, u hebt u te veel opgewonden en daardoor kunt u deze zaak ook niet met de nodige rust en waardigheid beschouwen. Ziet u, ik, die toch zeker meedogenloos streng oordeel, denk heel anders over het punt van het herstel van onze verloren eer. Wat voor een eer zou het dan voor ons zijn om door zo'n schandelijke wereld geëerd te worden? Ik zeg u, deze aardse beesten hadden ons geen grotere eer kunnen bewijzen dan door de manier waarop zij met ons te werk zijn gegaan. Zou het dan een eer zijn door zulke gemene schurken te worden geëerd? Bij God, deze wens zij voor eeuwig verre van mijn hart!
Hoofdstuk 134: Troost betekent voor de terechtgestelden in de eerste plaats wraakzucht. Uitwerking van de vreemde stemmen. Nood leert bidden. De heilsstem - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] De meedogenloze zegt: 'Wat dat betreft ben ik weer een andere mening toegedaan. Waarheen zullen wij vluchten in deze eeuwige nacht, waarin wij zo' n zwak lichtschijnsel rondom ons bespeuren, dat wij elkaar maar amper herkennen? Wie van ons is er dan bekend in deze troosteloze omgeving? Wij rennen misschien enkele passen en een tot in het oneindige reikende afgrond heeft ons al genadig opgenomen, want hier lijkt alles oneindig en eeuwig te zijn. Of wij zouden onze vijanden rechtstreeks in de armen kunnen rennen. De grote massa kan zich juist daar ophouden, vanwaar wij helemaal geen stemmen vernemen en wij zouden daar het eerst gepakt kunnen worden. Laten wij ons daarom hier heel rustig houden. Komt er dan zo'n kleine patrouille in onze buurt of een paar sluipende verkenners, dan pakken wij hen meteen beet, nemen hen gevangen en brengen hen tot zwijgen!'
Hoofdstuk 134: Troost betekent voor de terechtgestelden in de eerste plaats wraakzucht. Uitwerking van de vreemde stemmen. Nood leert bidden. De heilsstem - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] De franciscaan zegt: 'Heer graaf, daar valt niet veel op te zeggen. Het ongelijk is nu eenmaal aan onze zijde, nu komt het slechts op Gods genade aan. Neemt deze ons aan, dan zijn wij niet verloren. Laat deze ons echter in de steek, dan zijn we voor eeuwig verloren.'
Hoofdstuk 137: De trots van de graaf komt nog eens boven. Aardse politiek vanuit het perspectief van het hiernamaals. De generaal en Robert over de twist van deze geesten. Het grote geduld van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] De graaf zegt: 'Heel goed gedaan, mijnheer zwart-geel! Het is alleen jammer, dat u met deze argumenten niet twaalf maanden eerder op aarde voor de dag bent gekomen; dan moest het wel heel gek lopen, als u niet allang een winstgevend baantje bij het Weens ministerie zou hebben gekregen. Werkelijk, zo'n prachtige argumentatie zou zelfs een vorst Metternich niet hebben misstaan.
Hoofdstuk 137: De trots van de graaf komt nog eens boven. Aardse politiek vanuit het perspectief van het hiernamaals. De generaal en Robert over de twist van deze geesten. Het grote geduld van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Jezus echter wil, zoals mij nu helder voor ogen staat, op zeker hoogst wijze gronden het aantal regenten verminderen en niet vermeerderen. Zodoende zijn wij, die in Europa nog een nieuw, vrij koninkrijk erbij wilden stichten, op het juiste moment bij Hem aanbeland. Moeten wij hier soms nog aan het verwezenlijken van dit idee blijven vasthouden en daardoor voor eeuwig te gronde gaan? Heer graaf, laat toch eindelijk eens deze aardse hoogmoedswaanzin varen! Het is genoeg dat wij daarvoor op aarde op gepaste wijze aan ons einde zijn gekomen!'
Hoofdstuk 137: De trots van de graaf komt nog eens boven. Aardse politiek vanuit het perspectief van het hiernamaals. De generaal en Robert over de twist van deze geesten. Het grote geduld van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] De graaf zegt: 'U hebt goed gesproken, het is waar, maar ik bedoel heel iets anders dan u, en dat zou men hier ook wel kunnen aantreffen. Het is: wraak nemen uit heerszuchtige boosaardigheid! Ha, ha, wat zegt u daarop?' De derde zegt: 'Niets anders dan: waar niets is, daar is het met alle wraak- en heerszuchtige boosaardigheid gedaan en ieder werkelijk of vermeend recht loopt op niets uit!' De graaf zegt daarop: 'Vriend, de innerlijke satanische kwaadaardigheid is een vuurworm, die niet sterft en wiens vuur nooit dooft. Wij hebben hier weliswaar niets anders dan ons ellendige bestaan, maar voor de echte boosaardigheid kan dat nog veel te weinig zijn. Men kan daarom gemakkelijk aannemen, dat het haar vurigste wens is om het zo mogelijk voor ons nog ellendiger te maken. Daarom denk ik dan ook, dat wij langzaam, met handen en voeten laverend, van deze plek moeten weggaan. Komen wij iemand tegen, dan vragen wij wie hij is. Is hij niet gevaarlijk voor ons, dan nemen we hem op. Maakt hij echter een gevaarlijke indruk, dan laten we hem weer gaan.
Hoofdstuk 134: Troost betekent voor de terechtgestelden in de eerste plaats wraakzucht. Uitwerking van de vreemde stemmen. Nood leert bidden. De heilsstem - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  1157 - 1158 - 1159 - 1160 - 1161 - 1162 - 1163 - 1164 - 1165 - 1166 - 1167 - 1168 - 1169 - 1170 - 1171 - 1172 - 1173 - 1174 - 1175 - 1176 - 1177 - 1178 - 1179 - 1180 - 1181 - 1182  ...