Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 118 van 1110

...  106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131  ...
[7] Daarom zei Ik tegen jullie dat je je schoolhuizen vrij en open moet bouwen, opdat iedereen uit en in kan gaan als hij wil! In jullie school mag helemaal niets geheim zijn! Wijd degene, die wil, in, voor zover hij het begrijpen kan, want ik verkoop jullie met Mijn leer geen kat in de zak, - Ik zeg jullie alles open en duidelijk en doe nergens geheimzinnig over, behalve als het verstandiger is voor het welzijn van de mensen. Wees daarom ook open tegenover iedereen bij wie je een goede wil ziet! Maar wees bij alles ook verstandig, want de openheid hoeft niet zover te gaan dat men de zwijnen de edele en kostbare parels voor zou werpen!
Hoofdstuk 150: Opdracht aan de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Zelf zou Ik jullie allen nog veel te zeggen hebben, alleen zouden jullie dat nu nog niet begrijpen en verdragen. Maar als de geest van de volle waarheid in jullie zal ontwaken, dan zal hij jullie zelf in alle wijsheid leiden; en deze geest is het goddelijke evenbeeld in jullie harten, en jullie zelf zullen hem in je wekken door het juiste vieren van de sabbat. Zeg eens of jullie dat nu allemaal goed hebben begrepen?!"
Hoofdstuk 150: Opdracht aan de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] De HOOFDMAN zegt: "Nou, nou, het is al goed, mij schoot alleen een Oudromeinse domme rangorde door het hoofd, - maar ik ben alweer helemaal in orde! Maar wat mij hier het meest verbaast, is, dat de hemelse Raphaël het brood zo gretig opeet alsof hij van ons allen het hongerigst is! Dat is werkelijk erg merkwaardig! Hij is toch meer een geest dan een mens met een lichaam en toch eet hij alsof hij ooit op aarde geboren zou zijn! Dat bevalt mij bijzonder! -Maar ik merk dat brood alleen, hoe goed het ook smaakt, dorstig maakt, en daarom zou ik graag spoedig iets te drinken krijgen."
Hoofdstuk 151: De gezegende maaltijd op de berg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Nu grijnst de SATAN: "Moest je nu wéér die naam uitspreken, die mij zo tegenstaat?! Als je over niets anders kunt spreken, omschrijf dan tenminste die naam, want hij pijnigt mij meer dan tienduizend withete hellen! Bovendien ben ik een geest en dat moet ik eeuwig blijven terwille van jullie heil, en daarom kan ik mij niet bekeren tot jullie God en jullie Heer! Ik ben eens en voor altijd verdoemd en voor mij is er geen redding meer!"
Hoofdstuk 152: De hoofdman daagt de satan uit.(19.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] IK zeg: "Nou, nou, satan is nu weggejaagd en Raphaël heeft de plaats meteen weer gezuiverd; overigens zal het je niet schaden en ook zul je er geen enkel speciaal voordeel van hebben als je deze berg wel of niet beklimt. De beste berg om te beklimmen is je eigen hart; wie dáár tot in het binnenste reikt, heeft van het levensvergezicht de hoogste top bereikt! -Maar nu gaan wij, want het derde uur van deze sabbatdag is bijna voorbij. Volgen jullie mij nu maar allemaal, dan zullen we over het kortste en beste pad naar Genezareth gaan!"
Hoofdstuk 153: De afdaling van de berg. In Genezareth - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] De HOOFDMAN zegt, erg boos door de betiteling 'moederverkrachter': "Hé, vijand van alle mensen en God Zelf, matig je, want je hebt geen recht om in het bijzijn van God, jouw Heer, een oordeel uit te spreken! Als ik in de slaap, meegesleurd door mijn zinnen, gezondigd heb, dan heb ik alleen mijzelf, maar nooit jou in iets benadeeld. Ik geloof echter, dat God méér is dan jij, en Hij heeft mij nog nooit verwelkomd zoals jij, gemene leugenaar! Het is wel waar dat ik eens, toen ik veertien jaar oud was, gemeenschap heb gehad met mijn moeder, maar mijn moeder verleidde mij daartoe. Want ze verkleedde zich als een zinnelijke Griekse en droeg over haar gezicht, dat toch al erg knap was, een fijn Grieks masker, kwam 's nachts bij mij, liet mij al haar onweerstaanbare bekoorlijkheden zien en wilde mij hebben. Want mijn moeder was toen amper achtentwintig jaar oud. Toen ik als haar eerste kind geboren werd, was zij dertien en een half. Ik stond in Rome bekend als een der mooiste en aantrekkelijkste jongemannen, geen wonder dat mijn eigen moeder verliefd op mij werd en zich vermomde om van mij te kunnen genieten! Ellendeling! Ben ik dan een verkrachter van mijn moeder omdat ik als vurig Romein, die dacht het met een zinnelijke en zeer aantrekkelijke Griekse te doen te hebben, met mijn moeder gemeenschap had? Kan jij, blinde ezel uit de hel ooit iemand een moordenaar noemen, omdat hij, toen hij van het dak viel, tijdens zijn val een mens raakte en doodde?! - Zeg op, ouwe ezel uit de hel!"
Hoofdstuk 152: De hoofdman daagt de satan uit.(19.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[22] Bij God zijn alle dingen wel mogelijk, maar in dit geval geloof ik dat het ook de goddelijke almacht moeilijk zal vallen om deze geest tot berouwen boetedoening te brengen. Want als hij zijn vrije wil behoudt, verandert hij nooit; wordt hem zijn vrije wil echter ontnomen, dan bestaat hij niet meer en dan is er in de gehele oneindigheid geen satan meer. Maar hem met de grootst mogelijke kwellingen en pijn te willen verbeteren, is hetzelfde als water met een zeef in een lek vat scheppen! Volgens mij zou het verstandigste nog zijn, hem voor alle tijden der tijden pijnloos in de een of andere gevangenis op te sluiten, dan zou hij in ieder geval de levende mensen niet meer kunnen beïnvloeden!"
Hoofdstuk 152: De hoofdman daagt de satan uit.(19.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Hier riep Ik alle berggasten bij elkaar en zei: "Luister allen nu naar Mij! Wat Ik jullie al op de berg heb gezegd, zeg Ik jullie nu allemaal nog een keer: Houd al het op de berg beleefde en geziene voorlopig voor je! Als jullie echter door een duidelijk teken uit de hemelen daartoe opgewekt worden, predik het dan van de daken aan de mensen, die van goede wille zijn. Maar voor de slechte wereld moet het voortdurend zo verborgen blijven, zoals het centrum van de aarde verborgen is! Want een uiterlijk wereldse mentaliteit zal dat nooit begrijpen en zou jullie als krankzinnigen verdoemen! Maar dat zou dan ook de eeuwige dood betekenen van die zielen.
Hoofdstuk 153: De afdaling van de berg. In Genezareth - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] IK zeg: "Zeg de waarheid, en zeg dat Ik jullie allen verboden heb om dit te vertellen, en de vragers zullen dan niet verder aandringen, maar daarmee genoegen nemen."
Hoofdstuk 153: De afdaling van de berg. In Genezareth - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Maar de KNECHTEN zeiden: "Wij zijn niet bevoegd om dat toe te staan; maar wij zullen een bode zenden. Als Hij het goedvindt kunnen jullie Hem zien en spreken; staat Hij het echter niet toe, dan moeten jullie zijn advies opvolgen en heel rustig en welgemoed hier vandaan gaan, -want Hij is niet altijd in de stemming om bezoeken te ontvangen en nog minder om gesprekken te voeren. " -Met dit verhaal komt een knecht naar Mij toe en vraagt Mijn mening.
Hoofdstuk 154: De zieken in de herberg bij Ebahl. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Maar IK zeg: "Ik heb jullie toch gezegd dat zij allen rustig en welgemoed naar huis moeten gaan, laat dat dan zo! Wat zij zochten, hebben zij gekregen, en voor iets hogers hebben zij geen gevoel en ook onvoldoende verstand, laat ze daarom naar huis gaan!"
Hoofdstuk 154: De zieken in de herberg bij Ebahl. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Maar IK beval hen te zwijgen en zei tegen hen: "Lof uit de mond en dank van de lippen hebben geen waarde bij God, en dus ook niet bij Mij! Wie tot Mij wil komen, moet in zijn hart tot Mij komen, dan zal Ik hem aanzien. Maar inhoudsloos geblèr met de mond, zonder dat het hart er iets bij denkt, en nog minder voelt, is voor Mij hetzelfde als wat een bedorven kreng is voor de neusgaten. Wat jullie zochten, heb je gekregen. Iets anders kennen jullie niet en jullie nietszeggende lof bevalt Mij niet! Ga daarom naar huis en bezorg dit huis geen overlast! Hoed je echter voor de ontucht, hoererij, voor slecht eten en zwelgen, -anders overkomen je binnen de kortste tijd nog ergere ziekten dan waar je tot nu toe aan leed en die je plaagden!"
Hoofdstuk 154: De zieken in de herberg bij Ebahl. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] De HOOFDMAN zegt: "Nou het is heel goed dat ik dat weet. Die gemeenten staan nog onder mijn gezag en ik zal het zeker niet nalaten een zedenmeester over deze mensen aan te stellen. Die zal hen, aan de hand van de opdracht die hij krijgt, bij het minste onbehoorlijke gedrag gevoelig op de vingers weten te tikken. Wacht maar, jullie geile leven zal je reeds morgen zo vergald worden, dat jullie nooit meer zin zullen hebben om onreine begeerten in je hart op te laten komen en ze daarna gewetenloos bot te vieren!
Hoofdstuk 154: De zieken in de herberg bij Ebahl. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] De ENGEL glimlachte en zei: "Kijk, wij hebben het makkelijker dan jullie, want wij dragen onze rijk voorziene kledingkast in onze wil. Wat wij aan willen doen, hebben wij tot in de puntjes aan. Als je mij echter in mijn lichtende kleed zou willen zien, dan zou je verblind worden en je vlees zou oplossen, want vergeleken met het licht van mijn kleed is het licht van de zon zo donker als de nacht. "
Hoofdstuk 156: Het mannelijke en het vrouwelijke der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] De HOOFDMAN zegt: "Vriend der mensen van deze aarde! Die eerste eigenschap, om je zonder materiaal, slechts door te willen naar believen te kunnen kleden, staat mij erg aan, en de arme mensen zouden dat speciaal in de winter heel goed kunnen gebruiken. Maar dat andere, eveneens mogelijke, te sterke stralen van jouw lichtgewaad bevalt mij niet, in ieder geval nu op deze wereld niet. Daarom zullen wij daarover ook geen verdere vragen stellen. Maar één ding zou ik nog graag van je willen weten; omdat we nu toch met z'n tweeën zijn en ons voor niemand behoeven te generen, zou je me dat wel kunnen vertellen, en dat ene is: Zijn er bij jullie ook geslachtelijke verschillen?"
Hoofdstuk 156: Het mannelijke en het vrouwelijke der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131  ...