Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 118 van 263

...  106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131  ...
[7] Doordat Ik ook de avonden graag buiten doorbreng, toon Ik jullie in de eerste plaats dat de mens ook op de avond van zijn aardse leven werkzaam moet zijn, om zijn innerlijke levenslicht krachtiger te maken. Want wie te vroeg in traagheid gaat rusten en zich in zijn huis aan de zorgeloze slaap overgeeft, zal gemakkelijk meemaken dat er dieven bij hem inbreken en. hem van zijn schatten beroven; maar wie lang wakker blijft, zal zo n onheil met zo gemakkelijk overkomen. .
Hoofdstuk 152: De leerlingen vragen de Heer naar de reden van Zijn vreugde over natuur (27.3.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Maar Ik zei tegen hen: 'Waarom zou Ik wat tegen jullie over Mijzelf zeggen? Want aan het woord alleen hechten jullie, als rotsvaste aanhangers van Pythagoras en voor een deel ook van Aristoteles, geen geloof; en als Ik voor jullie ogen een teken doe, zullen jullie zeggen: 'Ach, hij is er een uit de school van de Essenen!' Jullie kunnen dus zelfwel begrijpen dat een getuigenis van Mij over Mijzelf geen grote en voor jullie bruikbare waarde zou hebben, en daarom zal het voorlopig welhaast verstandiger zijn om tegenover jullie te zwijgen dan te spreken.'
Hoofdstuk 153: De Heer en de twee Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] De twee Grieken zeiden: 'Meester, u hebt juist en naar waarheid gesproken, en wij hebben nu al, doordat u ons met een paar woorden haarscherp gekarakteriseerd hebt, heel duidelijk gezien dat u een buitengewoon heldere blik kunt werpen in het innerlijk van de mens, en zelfs voor de meest wereldwijze filosofen zou het erg moeilijk worden om tegenover u ook maar enigszins te veinzen. Maar aangezien wij dit al uit die weinige woorden hebben opgemaakt en daarom geen reden hebben om uw woorden niet te vertrouwen, kunt u, als u dat wilt, ons wel meer over uzelf meedelen; want een woord uit de mond van een werkelijk grote wijze is van meer belang voor het leven van vele duizendmaal duizend mensen dan alle schatten van de aarde, die hen aan het einde van hun dagen niet kunnen sterken en troosten.
Hoofdstuk 153: De Heer en de twee Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Kijk, ik wil nog één ding uit onze oude Griekse wijsheid toevoegen aan wat er al gezegd is: Wij zijn op onze manier waarachtige wijzen, omdat wij steeds in gedachten houden dat wij weldra zullen sterven. Wij proberen op deze aarde enkel nog het geluk te bereiken dat de dood voor ons geen verschrikking, maar een troostrijke, ware lafenis voor het hart zal worden. Daarom is het woord uit de mond van een grote wijze ons meer waard dan alle schatten van de aarde; want het kan ons ook een troostend licht in ons hart worden, als ons oog gedoofd zal zijn voor het licht van de wereld.
Hoofdstuk 153: De Heer en de twee Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Wees dus zo goed, zeer wijze meester, om ons tweeën zo'n woord te schenken, dan zult uzelf gelukkiger zijn in het besef, twee ongelukkige mensen gelukkig gemaakt te hebben!'
Hoofdstuk 153: De Heer en de twee Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Als de ziel zich met de hulp van haar verborgen Schepper en Heer uit het gericht van de materie heeft losgemaakt en door haar actieve streven zichzelf in haar innerlijke levenslicht heeft gevonden, dan is ze ook heer geworden over haar materie en de dood daarvan, die ze niet meer zo vreest als voorheen, en bekommert ze zich niet zoveel meer om de leeftijd en zwakte van haar lichaam; want ze is immers zelf gezond, krachtig en in zichzelf vol troost geworden.
Hoofdstuk 154: Het geestelijke zoeken van de Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Ik zei: 'Luister, Mijn beste vrienden,jullie wens is weliswaar zeer prijzenswaardig, maar toch enigszins zelfzuchtig; want toen jullie nog jonge, gezonde en krachtige mensen waren en niet, zoals nu op jullie leeftijd, aan een bittere dood dachten, was de wereld met haar schatten alles voor jullie, en jullie streefden dan ook alleen maar naar die vergankelijke aardse goederen, die jullie door allerlei handel en wandel in grote hoeveelheden hebben vergaard. Bovendien hebben jullie ook allerlei werelds vermaak niet versmaad en hebben jullie aan alles meegedaan en genoten wat de wereld maar aan genoeglijks en verleidelijks kon bieden. In die tijd dachten jullie weinig aan een of andere God of een of andere filosoof en evenmin aan een woord dat jullie hart zou sterken en verlichten.
Hoofdstuk 154: Het geestelijke zoeken van de Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Voor deze school bestaat op de hele aarde echter geen huis, geen tempel en geen Egyptische piramide; want ze bestaat alleen uit het kennen van de innerlijke waarheid uit God en daarnaast het getrouw handelen overeenkomstig die gekende waarheid.
Hoofdstuk 156: De gedachten van de Grieken over de enig ware God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Jullie hebben de waarheid lange tijd gezocht en hebben haar nu ook gevonden. Jullie weten nu wat iemand moet doen om een echte leerling van de school van het innerlijke leven te worden, te zijn en te blijven; weten en kennen alleen is echter nog lang niet voldoende om zelf een leerling van deze innerlijke levensschool uit God in de mens te zijn, maar pas het openlijk en uit vrije wil handelen volgens de gekende waarheid maakt de mens tot een ware, echte leerling in zijn eigen innerlijke school des levens.'
Hoofdstuk 156: De gedachten van de Grieken over de enig ware God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Zodoende zakten ze dan ook weg in het oude gericht van de materie der wereld en haar geile vlees, verloren zozeer het aloude, innerlijke levenslicht van hun zielen, dat ze hun zielen nu niet meer van hun vlees kunnen onderscheiden, niet meer weten wat een ziel is en het hun dus ook helemaal niet duidelijk is dat ze een ziel hebben, die eeuwig zal leven.
Hoofdstuk 157: Het onderricht van de Heer over de ene, enig ware God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Ik zei: 'Jullie geschiede naar jullie geloof; maar behalve wat jullie geloven, moeten jullie onthouden dat het voor een mens ter wille van zijn ziel niet altijd bevorderlijk is als hij met een volkomen gezond lichaam rondloopt; want als zijn vlees te gezond is, wordt het ook gemakkelijk geprikkeld tot allerlei zinnelijke lusten, waarin de ziel eerder mede begerig wordt dan wanneer haar vlees ziekelijk en zwak is, -en zo is een lichamelijke ziekte in zekere zin een wacht voor de deur van het innerlijke leven van de ziel.
Hoofdstuk 158: De Grieken herkennen de Heer. Doel en oorzaken van ziekten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Ons zien, waarnemen en beoordelen is en blijft echter ondanks al onze ervaring toch maar uiterst grof en onsamenhangend stukwerk, omdat wij de innerlijke samenhang van onze fysieke levensmachine in haar talloze uiterst kleine delen onmogelijk kunnen zien en beoordelen, en daarom met al ons goede weten en willen nooit in staat zijn om een ernstige ziekte zelfs met de krachtigste en meest effectieve geneesmiddelen te verhelpen; want wij zien immers de eigenlijke, misschien wel zeer kleine zieke plek in die buitengewoon kunstige levensmachine niet. De Schepper en eeuwige Meester van de machine ziet echter alles in één oogopslag en weet derhalve heel precies waar de fout zit, en kent als gevolg van Zijn eeuwige alwijsheid het juiste middel, dat in Zijn geest aanwezig is en moet zijn, om daarmee het beschadigde deel weer ogenblikkelijk in de juiste orde terug te brengen en te activeren.
Hoofdstuk 163: De twijfel van de rechter - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Als jullie in Mijn naam bij iemand komen, en hij luistert goed naar jullie en gelooft ook wat jullie hem over Mij vertellen, maar hij zegt na Mijn leer te hebben aangenomen niet tegen jullie: 'Blijf bij mij, beste vrienden, en eet samen met mij!', blijf daar dan niet! Want bij wie heeft en tegenover jullie karig is, terwijl jullie niet karig zijn geweest met Mijn woord, dat het hoogste goed is voor het leven van zijn ziel, daar zal Ik ook karig zijn met Mijn zegen; want het geloof in Mij wordt levend en werkzaam door de werken der liefde.
Hoofdstuk 166: De Heer geeft gedragsregels voor de gelovigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Jullie moeten omwille van Mijn naam en Mijn woord van geen enkel mens eer of beloning voor jezelf verlangen; maar wie jullie oneer aandoet en zijn hart tegenover jullie verhardt, zal dat ook doen tegenover Mij en Ik zal ook zo tegenover hem zijn.
Hoofdstuk 166: De Heer geeft gedragsregels voor de gelovigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Zoek evenwel nergens aards gewin omwille van Mijn naam en woord, noch enig werelds rijk met wereldse heersers; want ten eerste is Mijn rijk niet van deze wereld, en ten tweede zouden jullie met het gezochte en verkregen aardse gewin en het ontvangen van een werelds rijk het levensloon voor jullie ziel al ontvangen hebben en dan van Mij uit de hemelen geen verdere beloning te verwachten hebben.
Hoofdstuk 166: De Heer geeft gedragsregels voor de gelovigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131  ...