5587 resultaten - Pagina 118 van 373
... 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 ...
[11] Werkelijk, wie Mij liefheeft hoeft Mij niet te vrezen! Want degenen die God te zeer vrezen, hebben Hem ten eerste nog nooit echt gekend en hun hart staat nog ver af van Zijn liefde, en ten tweede lopen zulke te vreesachtige kinderen door hun eigen schuld gevaar dat ze gaan dwalen in wat ze geloven en weten. Want hun vrees verzwakt hun moed en hun wil om in hun hart zo dicht mogelijk bij Mij te komen en daardoor ook in alle waarheid des levens door Mij verlicht te worden. Als jullie dat hebben begrepen, laat jullie vrees voor Mij dan varen en heb liefde voor Mij en het volste vertrouwen in Mij!'Hoofdstuk 4: De Heer getuigt over Zichzelf - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Toen Ik dat tegen hen gezegd had, week de afgodische angst uit hun hart en begonnen zij Mij met meer vertrouwen te loven en te prijzen, en in hun hart ontwaakte meer en meer de liefde. Maar toch waren ze er niet helemaal gerust op, want de voorstellingen uit het heidendom van onverbiddelijkheid en eeuwige macht en gestrengheid van een God, die zij lange tijd gekoesterd hadden, wilden en konden niet zo snel uitgewist worden. Maar na een uur, waarin Ik nog in de herberg bleef, werden ze allemaal vertrouwelijk en Ik gaf hun nog menige les, die hun liefde voor Mij versterkte en bevestigde.
Hoofdstuk 4: De Heer getuigt over Zichzelf - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Ik zei: 'Jouw vriendelijkheid heeft Mijn hart verkwikt, en Ik zal met je meegaan; maar laten we nog een poosje wachten! We zullen de stad binnengaan als het donker begint te worden, zodat we geen opzien baren onder de nieuwsgierige volksmenigte; want omdat hier morgen markt wordt gehouden, zijn er veel vreemdelingen, en die moeten ons niet aangapen en bekritiseren als we de stad binnengaan. Bij jouw vader hebben nu immers ook een paar Farizeeën hun intrek genomen; zij zullen weldra ondergebracht zijn, en dan kunnen we geheelongehinderd jouw huis binnengaan.'
Hoofdstuk 6: Het weerzien met Kado - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Voor de herberg aangekomen, zei Ik tegen Kado: 'Vriend, ga jij nu eerst naar binnen en vertel je mensen dat Ik met Mijn leerlingen uit Essea ben aangekomen! Als Ik de gastenkamer binnenkom, moeten ze niet in vreugde uitbarsten, om de vreemdelingen niet voortijdig op Mij opmerkzaam te maken. En laten zij Mij ook niet met 'Heer' en 'Meester', maar gewoon als een goede vriend aanspreken; want Ik kijk toch immers alleen maar naar het hart en nooit naar de mond. De reden waarom Ik dat nu zo wil hebben zul je later wel inzien en begrijpen. Ga het nu maar doen!'
Hoofdstuk 6: Het weerzien met Kado - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Maar Ik zei tegen hem: 'Neem maar aan wat men je met vreugde geeft; want je hebt zelf een goed hart en deelt ook het weinige dat jij met je kunst moeizaam verdient, graag met de armen! En als je van nu af aan meer verdient, zul je je goede hart ook een groter werkterrein kunnen verschaffen. Goed doen aan de armen is God welgevallig, en werken en vergaren voor de armen is heerlijk in Gods ogen en wordt reeds in dit leven en nog meer in het andere leven altijd beloond.'
Hoofdstuk 9: De beloning van de zanger - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Als Saul de harp van David hoorde, werd zijn versteende hart murw en de boze geest week van hem, en daarom staat er ook jn de Schrift: 'Loof God de Heer met psalmen, met zuivere stem en goed gestemde harpen!'Jullie moeten de harpspeler en zanger gaan zien als iemand zoals Johannes!
Hoofdstuk 10: De Griek stelt de Heer een vraag over de scheppingsgeschiedenis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Ik zei: 'Jij hebt kinderen thuis, waar je veel van houdt; als zij honger hebben en jou om brood vragen, zul jij hun dan het brood als zegen van jouw vaderlijke liefde onthouden, als ze jou daar op een domme, aangeleerde manier om vragen? Als mens en heiden kijk je immers alleen maar naar het hart van je kinderen, en hun gebrabbel is je meer waard dan de meest elegante toespraak van een geoefend redenaar. Hoeveel temeer kijkt God, die de enig ware Vader van alle mensen is, alleen naar hun hart en niet naar de ijdele woorden van hun mond en of ze mooi gevormd zijn!
Hoofdstuk 12: De Heer spreekt vermanende woorden tot de Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Ook al waren jullie bede en jullie dank gehuld in eenvoudige woorden, ze kwamen uit jullie hart en daarom behagen ze de enig ware Vader van de mensen in de hemel ook echt. Blijf zo, dan zal jullie te zijner tijd ook nog een hoger licht uit de hemelen gegeven worden! Wend je altijd in de volle liefde van je hart tot God, de eeuwige Vader in de hemel; dan zal Hij zich altijd met het levende licht van de eeuwige waarheid in Hem naar jullie keren!
Hoofdstuk 12: De Heer spreekt vermanende woorden tot de Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Ik zei: 'Jullie verlangen werkelijk dingen die het verstand van een mens nooit helemaal kan begrijpen; en als hij ook maar een klein beetje meer zou begrijpen van de diepste geheimen van Gods rijk, zou hij daardoor niet dichter bij Gods liefde komen! Want niemand kan weten wat in God is dan alleen Gods geest; maar wie Gods geboden houdt en Hem boven alles liefheeft, ontvangt ook Gods geest in zijn hart en schouwt dan ook in Gods diepste geheimen.
Hoofdstuk 12: De Heer spreekt vermanende woorden tot de Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] De harpspeler zei: 'Ja, goede en werkelijk ook zeer wijze heer, ik noem u niet voor niets wijs! Want tijdens mijn omzwervingen op Gods goede aardbodem heb ik herhaaldelijk ervaren dat werkelijk goede mensen ook steeds wijze mensen waren. Maar dat de goede mensen wat hun aardse geluk betreft achtergesteld zijn bij de harde en slechte mensen is niet de schuld van de schranderheid die ze uit hun wijsheid putten, alsof die minder zou zijn dan de sluwheid van de harde en slechte mensen, maar het komt door de goedheid van hun hart, het daaruit voortvloeiende geduld en de liefde voor de waarheid, voor God en zelfs voor hun vijanden, die tenslotte toch ook nog mensen zijn, ook al zijn ze blind en doof; en uit dat alles komt pas de echte en ware wijsheid voort, die de vergankelijke goederen van deze wereld nooit hoger aanslaat dan alle grote en waarachtig wijzen altijd gedaan hebben. Kijkwaarachtig goede Heer, ik noemde u dan ook een wijze omdat ik zoveel goedheid in u aantrof!'
Hoofdstuk 9: De beloning van de zanger - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Tot nu toe hebben wij weliswaar nog geen moord begaan, en wel omdat wij, ellendigen, iedereen zijn ellendige leven gunden en niemand uit zijn grote ellende wilden bevrijden -maar wie zich op straat tegen ons verzette, werd door ons flink toegetakeld; want iedere druppel barmhartig bloed uit ons hart is allang vervlogen. Werkelijk, als wij in één klap alle mensen op de hele aarde zouden kunnen vernietigen, dan zou dat voor ons een zeer grote verkwikking zijn, en dan zou de een of andere harde en dove God voor Zijn tirannieke genoegen uit de poelen en moerassen weer andere ellendige menselijke schepselen in elkaar kunnen zetten!
Hoofdstuk 16: Het levensverhaal van de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] De ene, die al eerder gesproken had, zei: 'Wel, onder de heidenen zijn er dus nog echte mensen, die men niet meer aantreft onder de Joden, die zich brutaalweg het uitverkoren volk van Jehova en kinderen van God noemen, maar daarbij in werkelijkheid kinderen van alle duivels zijn! Met grote blijdschap en een zeer dankbaar hart nemen wij uw aanbod aan en willen u trouwer dienen dan iemand die u tot uw trouwste dienaren hebt gerekend.Van nu af aan willen wij het goede doen vanwege het goede en de waarheid verkiezen omwille van haarzelf tot richtsnoer voor ons verdere leven; niet een hel, die volgens de Joden voor de zielen aan gene zijde een straf is voor hun zonden, zal ons weerhouden van het kwaad, en niet een hemel, als eeuwige beloning van de zielen voor hun goede daden, zal ons aansporen tot het goede en ware, maar het goede en ware op zichzelf zal onze meest waarachtige hemel zijn, en wij zullen er met al onze krachten ijverig naar streven ons die hemel eigen te maken.
Hoofdstuk 17: De verontwaardiging en goede bedoeling van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Ja, een goed mens moet God wel zoeken -en als hij Hem heeft gevonden en van Hem te weten is gekomen waarom hij in deze ellendige wereld is gezet, en of er voor de ziel als zodanig wel echt volgens de volle waarheid een voortleven aan gene zijde bestaat, dan moet hij Hem ook met alle liefde van zijn hart danken voor zo'n leven en bestaan, dat toch aantoonbaar grote bestemmingen in zich draagt. Maar waar is op aarde de zoeker te vinden, aan wie het naar volle waarheid gelukt is om die God ergens te vinden?
Hoofdstuk 17: De verontwaardiging en goede bedoeling van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Denken jullie soms dat deze waard, die een patriciër van deze stad is,jullie ook barmhartigheid bewezen zou hebben als hij nog een heiden was geweest? O, absoluut niet! Als heiden zou hij jullie met alle scherpte van de Romeinse wet behandeld hebben; maar omdat hij met zijn hele huis in zijn hart geen heiden meer is, maar een ware jood net als Abraham, Isaak en Jacob, heeft hij jullie op Mijn advies dan ook datgene geschonken wat jullie nu al genieten en nog meer in de toekomst. -Zien jullie dat in?'
Hoofdstuk 20: Nojed vraagt naar de ware godsdienst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Maar als hij zijn grote kwaad inziet, tot de waarheid terugkeert en die waarheid en haar goedheid begint te zoeken en daar ook naar begint te handelen, dan wijkt de vervloeking van hem in dezelfde mate als waarin hij met volle ernst de gevonden waarheid tot richtsnoer van zijn leven maakt. Dan ondersteunt God hem, verlicht zijn hart en verstand steeds meer en versterkt zijn wil, en dat zowel bij heidenen als bij joden. En zo ben Ik, vanuit Gods geest die in Mij woont, alles in alles zowel in heidenen als in joden.
Hoofdstuk 22: Over de bestemming van de mensen (12.9.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)