15542 resultaten - Pagina 118 van 1037
... 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 ...
[6] Zo zou ik nu bijvoorbeeld ook graag met Hem willen spreken. Daar verlang ik erg naar, maar door Zijn onvoorstelbare, geestelijke grootte kun je daarvoor geen moed opbrengen, hoewel Hij er uiterlijk als een heel bescheiden en gemoedelijk mens uitziet! Zijn uiterlijk behoudt evenwel dat bepaalde, puur goddelijk almachtige, en het is duidelijk aan Zijn ogen en Zijn voorhoofd te zien, dat hemel en aarde voor Zijn wil moeten buigen. Uit Zijn ogen schieten letterlijk lichtstralen en doorlopend roept Zijn voorhoofd dat wat nooit was, tot leven.Hoofdstuk 98: Ouran's gedachten over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Dan wordt iedereen stil en kijkt naar de schijnzon.
Hoofdstuk 98: Ouran's gedachten over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Een godenoorlog was volgens de heidense sagen niet zo'n wenselijk verschijnsel op aarde, omdat die van eertijds verschrikkelijk moest zijn geweest. De reusachtige goden der onderwereld moeten toen met grote kracht maar liefst hele brandende bergen naar de Olympus hebben geslingerd, waarbij Zeus zich natuurlijk behoorlijk verdedigd had met talloze bliksems en hagelstenen zo groot als bergen, waardoor hij de kwade machten der onderwereld had overwonnen.
Hoofdstuk 99: De uitwerking van het doven van de schijnzon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] De Joden gingen daarom niet naar de berg uit angst door de op de berg vallende sterren geraakt of verbrand te worden en de heidenen gingen niet uit angst voor de furiën, en trokken zich, toen hun ogen wat meer aan de duisternis gewend waren, langzaam maar zeker in hun huizen terug. Sommigen sliepen al gauw in, maar anderen bleven de gehele nacht in angst en vrees wakker vanwege de verwachte, verschrikkelijke dingen die nu, volgens de profetie van Daniël, op aarde stonden te gebeuren. De heidenen wachtten op de eerste bliksems en donderslagen van Zeus en op het verschrikkelijke, wereldomvattende spektakel dat Apollo tegen de rover Pluto zou ontketenen.
Hoofdstuk 99: De uitwerking van het doven van de schijnzon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Hiervandaan kan men heel goed tot de dichtbijgelegen stad kijken en het oog ontdekt massa 's mensen, die naar de steeds op één plaats blijvende, schitterend schijnende schijnzon staren en beslist niet weten wat ze van dit verschijnsel moeten denken. Onder deze massa mensen is zeker niet één wijze, hoewel misschien menigeen van hen zich verbeeldt dat te zijn, en dat is eigenlijk nog slechter dan wanneer zo iemand zich heel deemoedig in zijn hart inbeeldde, dat hij van al zijn metgezellen de allerdomste zou zijn. Wat moeten die mensen van zo'n ongewoon verschijnsel denken!? Wat zullen ze links en rechts in het rond nu vragen: 'Wat is dat?! Wat betekent dat?! Wat zal dat voor gevolgen hebben?!'
Hoofdstuk 96: Helena 's gedachten over de wijsheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Kortom, er heerste in de gehele, vrij grote stad een verwarring, die het grote Babylon van eertijds niet zou hebben misstaan. Bij ons op de berg was het daarentegen prettig toeven, want wij lieten ons het goed toebereide avondmaal op de berg brengen. Raphaël zorgde er in een oogwenk voor dat alle eettafels op de berg stonden, met inbegrip van de spijzen, zodat het Marcus en zijn familie, die aan het klaarmaken van de spijzen genoeg werk hadden, geen extra inspanning kostte. Ook de Romeinse soldaten kregen ruimschoots te eten, en hadden het al gauw best naar hun zin.
Hoofdstuk 99: De uitwerking van het doven van de schijnzon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Toen wij het avondmaal gebruikt hadden, kwam OURAN, die ook boven gegeten had, naar Mij toe en zei: "Heer, voor wiens grootheld en verhevenheid de sterfelijke tong geen naam kent die U waardig zou zijn, hoe kan ik, ellendige stofworm, U danken voor de nooit genoeg te waarderen gaven die Uw goddelijke genade mij hier heeft geschonken en hoe moet ik U, eeuwig Verhevene, loven, prijzen en eren!?
Hoofdstuk 100: Die in Mij geloven zullen de dood niet smaken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Ik heb de volheid van het leven van de Vader en Ik kan Ieder, dIe het leven wil hebben, ook het leven geven. Want de Vader heeft reeds vóór de schepping Mij voorbestemd als Degene waarin de volheid van het leven zal wonen en dat door Mij alle mensen zullen leven. En deze voorbestemde ben Ik naar ziel, maar naar geest ben Ik één met Degene, Die Mij heeft voorbestemd.
Hoofdstuk 100: Die in Mij geloven zullen de dood niet smaken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Maar richt je voorlopig voornamelijk op Mathaël. Hij zal je samen met je dochter het snelst een goed stuk op de juiste weg vooruithelpen! Als jij of Helena echter een speciaal verzoek hebben, kom dan gerust naar Mij, dan zal Ik altijd naar je luisteren. Maar dat overdreven eerbetoon moeten jullie weglaten.
Hoofdstuk 100: Die in Mij geloven zullen de dood niet smaken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] Wie zoekt, zoals jij allang hebt gezocht, die vindt. Wie vraagt, zoals jij, die zal gegeven worden, en wie aan de juiste deur klopt, zoals jij nu hebt aangeklopt, zal opengedaan worden. Maar ga nu naar Mathaël en vertel hem alles wat Ik je nu heb gezegd!"
Hoofdstuk 100: Die in Mij geloven zullen de dood niet smaken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] Van pure liefde en overgrote dankbaarheid tot Mij huilde Ouran nu nog meer. Hij haastte zich terug naar Mathaël en vertelde hem, terwijl hij nog lang nasnikte, hoe Ik hem had opgenomen, hoe vriendelijk Ik tegen hem was, en wat Ik allemaal tegen hem had gezegd.
Hoofdstuk 100: Die in Mij geloven zullen de dood niet smaken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] HELENA zegt, terwijl zij van liefde voor Mij nog wat nasnikt: "Maar zeg mij nu toch eens wie die twaalf eerbiedwaardige mannen zijn, die haast niets zeggen, maar toch steeds bij Hem zijn! Dat moeten heel wijze mannen zijn! Eén lijkt erg veel op Hem, maar één is nog een leerling en luistert steeds heel aandachtig naar Hem en schrijft veel op. Wie zijn zij?"
Hoofdstuk 101: Helena's vragen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] "De uitdenkers van de zodiak waren kennelijk de oorspronkelijke bewoners van Egypte, die in de eerste plaats veel ouder werden dan wij en in de tweede plaats altijd een heel heldere hemel hadden en de sterren dus veel gemakkelijker en langduriger konden bestuderen dan wij onder onze vaak zwaar bewolkte hemel. Ten derde sliepen bijna de meeste mensen tijdens de hete dag en gingen pas 's avonds naar buiten om gedurende de koele nacht te werken, waarbij zij altijd de sterrenbeelden zagen. Zo merkten zij al gauw de steeds weerkerende figuren daarin op, waaraan zij namen gaven die te maken hadden met een natuurverschijnsel of een bij dit land behorend werk dat in een bepaalde periode de aandacht opeiste.
Hoofdstuk 102: Mathaël verklaart de namen van de eerste drie sterrenbeelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] MATHAËL zegt: " Als jullie zoveel geduld en consideratie met mij hebben, zal ik maar doorgaan. Luister dus verder naar mij, lieve dochter van de Pontus!
Hoofdstuk 102: Mathaël verklaart de namen van de eerste drie sterrenbeelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Bij de Romeinen noemde men later deze tijd ook Aprilis, wat echter in de oud Egyptische taal weer niets anders betekent dan: A (de stier) uperi (opent) liz of lizu (het uitzicht), ook wei 'Stier open de doorgang!' -namelijk naar de open weide. Dat mettertijd de oude stier van de Egyptenaren ook een god werd, behoeft nauwelijks nog nader uitgelegd te worden. -Dit was dan het natuurgetrouwe en waarachtige verhaal over het ontstaan van het vierde teken van de dierenriem en nu zullen we eens kijken hoe dan het vijfde teken met de naam en de figuur van de 'Tweelingen' Castor en Pollux is ontstaan!
Hoofdstuk 103: Uitleg van het vierde tot en met het zesde teken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)