Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 118 van 728

...  106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131  ...
[8] Nu bevinden jullie je echter daar, waar na de storm en het vuur het zachtjes langs jullie heen rulst. Wie bevindt zich echter voor jullie en bij jullie in dit zachte ruisen?!"
Hoofdstuk 195: Het suizen van de wind bij Elia en bij ons. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Want helemaal geen geloof lijkt naar mijn mening op een pasgeboren kind of op een lege, braakliggende akker, waar nog niets in gezaaid is. Het kind kan door een goede opvoeding een wijs man worden en in de braakliggende akker kan elke edele vruchtsoort gezaaid worden. Als de akker echter door allerlei soorten onkruid is overwoekerd en een volwassen kind in allerlei domme zaken is onderwezen, dan lukt het met de ontwikkeling der wijsheid helemaal niet meer, of slechts heel moeizaam. En hoe moeilijk een akker van alle onkruid gereinigd kan worden, weet iedere eerlijke landman die ooit is bezig geweest zijn akker van alle onkruid te reinigen en vervolgens zuiver te houden! - Wel, verheven vriend, dat is zo ongeveer onze nuchtere mening.
Hoofdstuk 196: De Heer vraagt de Perzen over de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Met betrekking tot de beloofde Messias zeggen wij ja noch nee. Als er echter een echte, in de Schrift deskundige, wijze ons deze zaak duidelijk wil maken, dan zal hij ons als Joden en mensen zeer aan zich verplichten. Mocht u daaromtrent enig houvast kunt geven, vertel het ons dan, aan onze dankbaarheid daarvoor zal het nooit ontbreken!"
Hoofdstuk 196: De Heer vraagt de Perzen over de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] IK zeg: "Ongetwijfeld, maar daarom toch niet onmogelijk. Men moet hen echter vooraf de mogelijkheid geven om zich volledig van de zaak los te maken. Pas later, als zij hun innerlijk helemaal vrij hebben gemaakt en er niets is achtergebleven, kan er een nieuwe vrucht in de gereinigde tuin van hun hart gelegd worden!"
Hoofdstuk 197: De Perzische vrees voor de Romeinen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] Meen je dan dat Mij ontgaan is, wat je nu hier in het geheim met je mensen hebt afgesproken? Ik zeg je: geen lettergreep is Mij ontgaan! Want Degene die het zag en wist toen jullie in groot gevaar waren, omdat Hij jullie anders geen hulp had kunnen laten bieden, ziet ook hier tot op de bodem van jullie hart! Als Hij het echter heel oprecht en goed met jullie meent, waarom willen jullie Hem. dan geen vertrouwen schenken?"
Hoofdstuk 197: De Perzische vrees voor de Romeinen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] SCHABBI zegt: "U bent wel erg verstandig en wijs, maar zal die wijsheid van u ons wel iets helpen? Ook geen van ons is echter bepaald op zijn achterhoofd gevallen en wij geloven dat wij u doorzien! De voornaamste Romeinen staan aan uw kant -, niet ver van hier zijn Romeinse soldaten gelegerd, waarschijnlijk om ergens iemand op te pakken in het geval dat men die door allerlei sluwe vragen en praatjes zou opsporen!? Maar bij ons hoeft u hem zeker niet te zoeken, want daar zult u eeuwig niets ontdekken!"
Hoofdstuk 197: De Perzische vrees voor de Romeinen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] De AFGEVAARDIGDE zegt: "Zeker, verheven en wijze vriend! Maar men mag er toch wel van uit gaan dat er niet veel van dat soort mensen zijn en deze zeer sporadisch voorkomende zwaluwen maken nog lang geen zomer. Deze verstandelijke geleerden zij.n echter uiteindelijk toch veel toegankelijker voor de waarheid dan al die zwarte helden van het duistere bijgeloof, vooral als dat een geloof om den brode is geworden! Met zo iemand is helemaal niet te praten en die probeert alles, wat hem ook maar enigszins zou kunnen benadelen, te vuur en te zwaard te vervolgen. Dat ondervinden wij van de zijde van onze priesters, voor wie nu geen middel meer te slecht is om daarmee hun snode bedriegerijen voor vervolging te beschermen!
Hoofdstuk 196: De Heer vraagt de Perzen over de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Zoals wij echter hebben gehoord~, moeten ook de tempelpriesters in Jeruzalem nu niet zo veel beter Zijn dan onze Perzische. Met de wonderbaarlijke ark des verbonds moet al sinds lang iets aan de hand zijn, want wij weten maar al te goed wanneer en waar voor de oude een nieuwe is gemaakt. Natuurlijk niet in Jeruzalem, maar bij ons zo diep mogelijk in het land der Perzen, opdat het niet verraden zou worden. Dat hielp hen echter niet zo erg veel, want zij moesten de Perzische kunstenaars voor hun zwijgen uiteindelijk tienmaal zoveel betalen dan de hele ark waard was, en de kunstenaars vertelden het later toch aan hun eigen mensen en die weer aan ons, Joden. Daarom, verheven vriend, houden wij ons rotsvast aan de leer van Mozes, hoewel daar ook dingen voorkomen die in natuurlijk opzicht toch wel pure onzin zijn. Maar niemand weet er een redelijke verklaring voor te geven en daarom breekt niemand zich er verder het hoofd over. Maar de wet en de moraal zijn in goedheid en wijsheid niet te overtreffen en niemand kan zich, zelfs in zijn helderste ochtenddroom, iets wijzers en beters bedenken!
Hoofdstuk 196: De Heer vraagt de Perzen over de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] De AFGEVAARDIGDE zegt: "Ja, ja, u herinnert ons aan een voorval dat in heel Perzië tot aan Indië toe veel stof op deed waaien. Want de drie wijzen, zoals men er langs de grens van Indië meer vindt, hebben toen veel ruchtbaarheid aan de zaak gegeven, zodat het zelfs tot de koning is doorgedrongen. Die schonk er echter niet veel aandacht aan, omdat hij de wijzen kent en weet, dat zij steeds geneigd zijn van. een mug een olifant te maken! Zulke zaken maken daarom bij ons nooit veel indruk, zoals nu ook in hogere kringen alle tovenaarswonderen alle waarde van het vreemde en buitengewone hebben verloren omdat men in bevoegde kringen meer dan voldoende op de hoogte is met alle soorten magische toverhandelingen. Men kijkt nog wel naar goed gekozen en geslaagde toverkunsten als men in een goede bui is en men lacht er ook bij als er grappige dingen bij gebeuren, -maar zoals gezegd, dergelijke toverkunsten hebben bij ons geen waarde.
Hoofdstuk 197: De Perzische vrees voor de Romeinen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[20] IK zeg: "Er zal nog heel veel aan te doen zijn; zij staan nu al veel dichter bij het doel dan voorheen! Deze voorzichtigheid hebben ze al meteen in het begin zonder iets te zeggen in acht genomen, omdat zij jullie, Romeinen, hier zagen! Want bij hen heeft zich sinds enige tijd het gerucht verspreid, dat in het Joodse land werkelijk de Messias is opgestaan en daar grote tekenen verricht. De Romeinen zouden daar echter lucht van hebben gekregen en deze Messias nu meedogenloos vervolgen. Daarbij zouden zij het niet alleen fel op de Messias hebben gemunt, maar ook op ieder, die liet merken ook maar iets te geloven van een komende of reeds gekomen Messias. En kijk, dat is de hele reden van hun beeldvervorming, die we gauw de baas zullen worden!"
Hoofdstuk 197: De Perzische vrees voor de Romeinen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Terwijl Ik echter wat terzijde Cyrenius inlichtte, dachten de Perzen daar iets heel anders van en onze SCHABBI zei tegen zijn metgezellen: "Kijk eens, hoe die beide leiders samen heimelijk staan te overleggen op welke nieuwe, nog sluwere manier zij ons misschien toch kunnen vangen! Want tot nu toe hebben ze niets uit ons weten te krijgen, maar nu moeten we nog tien keer zo erg oppassen! Tot nu toe brachten zij slechts licht geschut in stelling, maar nu zullen zij hoogstwaarschijnlijk met muurdoorbrekende stormrammen beginnen en als wij niet heel goed standhouden, zullen wij als dun riet worden fijngestampt! Daarom moet ieder van ons zoveel mogelijk op zijn hoede zijn! Want zij mogen beslist nooit ons innerlijke geloof uit ons te voorschijn halen als een emmer water uit de een of andere onderaardse regenput! De onderzoeker heeft mij eerst angst aan willen jagen door te beweren, dat hij onze geheimste gedachten heel precies kende zoals hij eerder onze nood op het water gezien en onderkend had. Maar ik dacht bij mij zelf: "O.ho, sluwe vos! Door dit gat zou je dus willen ontsnappen?! O, dat gaat met door, snode vriend!' Hij zag echter al gauw in dat hij mij op die manier zéker niet zou kunnen vangen, daarom ging hij meteen naar de opperstadhouder en nu heeft hij vast met hem overlegd, welke val nu voor ons gezet zou moeten worden om ons met zekerheid te vangen. Maar zowel positief als negatief zullen wij met geen val te vangen zijn! We moeten echter opletten als kraanvogels in hun moerassen, -anders zijn wij verloren!"
Hoofdstuk 198: Schabbi blijft achterdochtig. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Slechts God alleen is alwetend -en een mens alleen maar dan, als hij door Gods geest geroepen wordt aan andere mensen dingen te openbaren die de vermogens van een normaal mens nooit zouden kunnen ontdekken. Zo'n door God bezield mens komt echter maar zelden in deze slechte, zelfzuchtige wereld - en bij de duistere heidenen, die vol heers en zelfzucht zijn, al helemaal nooit.
Hoofdstuk 198: Schabbi blijft achterdochtig. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Ik bemerk hier echter nu iets geheel anders en wel iets zeer uitzonderlijks en het verbaast mij erg, dat dat aan jouw scherpe blik helemaal kon ontsnappen!"
Hoofdstuk 199: Het betere inzicht van Jurah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Onze Griek moest aan de tafel naast de grote koningstafel plaats nemen, maar zijn mooie vrouw werd aan de koningstafel geplaatst. Men at en dronk een tijdlang heel gemoedelijk. Maar onze Griek begon zich al gauw erg ziek te voelen, want hij kreeg een drank die met gif was vermengd en hij moest naar huis worden gebracht. De vrouw werd echter naar de vertrekken van de koning gebracht en moest daar onder bedreiging van de dood alles met zich laten doen, net zo lang tot men genoeg van haar had. Hoewel de Griek niet aan het gif stierf, bleef hij tot op dit ogenblik toch verlamd, en hoe toegetakeld zijn vrouw er uitzag toen ze na zeven dagen thuiskwam, kan ieder zich wel voorstellen!
Hoofdstuk 200: Misplaatst vertrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Dat was het resultaat van een te snel vertrouwen in een mens, wiens uiterlijk iedereen alle vertrouwen inboezemde, terwijl zijn hart door een hele horde van de ergste duivels werd bewoond. De twee echter, die dat nog niet zo lang geleden beleefd hebben, zitten vanwege hun zwakte daar wat terzijde en kunnen datgene wat ik nu heb verteld met hun eigen woorden bevestigen! Vriend, als men zulke dingen heeft meegemaakt, weet men echt wel waarom men voorzichtig is!"
Hoofdstuk 200: Misplaatst vertrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131  ...