Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 119 van 263

...  107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132  ...
[4] Ik zei: 'Vriend, nu heeft weer de oude, blinde Romein en heiden uit jou gesproken, en ondanks jouw voorbeeldig sterke en levende geloof in Mij heb je laten blijken datje nog helemaal niet bent ingewijd in de geheimen van het ware, innerlijke zielenleven!
Hoofdstuk 167: De weemoed van de Romein bij het mooie uitzicht (16.4.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Dat werd onze rechter nu toch wel een beetje teveel, en opgewonden zei hij: 'O jullie meer dan blinde zielen, hoe eindeloos ver zijn jullie verwijderd van de innerlijke waarheid des levens! Hoe willen jullie in jullie wereld iemand doden, aangezien er bij jullie toch onmogelijk nog een dood kan bestaan?'
Hoofdstuk 169: De Romein in gesprek met zijn gestorven vader - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Omdat de boze geesten die jullie zagen, samen met nog vele anderen die volkomen aan hen gelijk zijn, nauwelijks het kleinste vonkje van het licht der volle waarheid in zich hebben en dus ook van hetgeen zich naar volle waarheid buiten hen bevindt niets kunnen zien en waarnemen -zoals ook iemand die diep slaapt niets ziet en waarneemt van wat er in de werkelijkheid om hem heen is -zien ze in hun innerlijke, uiterst zwakke bedrieglijke licht alleen datgene wat hun fantasie, die uit hun boosaardige eigenliefde voortkomt, schept met behulp van de herinnering die in hun bewustzijn is blijven hangen.
Hoofdstuk 170: De Heer geeft uitleg over de omstandigheden aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Datgene wat zij hebben geschapen kan door iedere volmaakte geest gezien worden, en als zo'n volmaakte geest af en toe met zijn wil en schouwen vanuit Mijn wil en licht in zekere zin dichtbij zo'n boze vereniging komt of daar aandacht aan schenkt, dan weet hij door de bedrieglijke schijnomgeving, die onmiddellijk geheel en al zichtbaar voor hem is, van welke aard en karakter de eigenlijke, reële geesten van een vereniging zijn, en zulke boze geesten kunnen hun innerlijke kwaad voor de ogen van volmaakte geesten dan ook onmogelijk bedekken of verbergen.
Hoofdstuk 170: De Heer geeft uitleg over de omstandigheden aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Daarop zei de Romein, wiens gemoed al veel beter gestemd was: 'O Heer en Meester van alle leven en bestaan, bij iemand die zich in zichzelf in Uw eeuwige helderheid van bestaan en leven bevindt en de grote wereld aan gene zijde met dezelfde alles doordringende macht van licht aanschouwt als U, zal de aanblik van zo'n mooie omgeving zeker niet de minste weemoed in zijn gemoed tevoorschijn roepen; maar onze menselijke kortzichtigheid, met name op het gebied van het innerlijke geest en zielenleven, valt zo'n weemoedigheid niet al te kwalijk te nemen. Want waar zou een mens, die in volslagen levensduisternis geboren en daarna opgevoed wordt, denkbeelden en zienswijzen over het ware, innerlijke wezen van het leven van de ziel vandaan moeten halen, aangezien hij immers al vanaf zijn vroegste kinderjaren met niets anders dan alleen de materie en de veelsoortige vormen daarvan te maken heeft gehad?
Hoofdstuk 168: De wens van de Romein - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Helemaal opgeblazen van hoogmoed zei de geest: 'Weet, stommeling, dat uit het gewone volk nooit een keizer voortkomt; want het volk is er alleen maar om aldoor in het zweet van zijn aangezicht voor ons te werken en te vechten, opdat alle roem en alle luxe ons alleen en onbetwistbaar ten deel valt! Wij geven wetten ten behoeve van onszelf, en het volk moet die onder dreiging van de strengste bestraffing opvolgen. Wie van het gewone volk het zou wagen ook maar één verkeerd woord tegen ons te uiten, wordt als hoogverrader met de dood bestraft; want wij hebben als enigen het recht om alles neer te maaien wat ons ook maar in het minst stoort. Wij kunnen ook het gewone, aan ons dienstbare volk naar believen vermoorden, en geen enkele wijze heeft het recht ons te vragen of dat terecht of onterecht is; want alleen wat wij willen en doen is goed, alles wat daar tegenin gaat is een strafbare misdaad!'
Hoofdstuk 169: De Romein in gesprek met zijn gestorven vader - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Het zou natuurlijk ook wel wenselijk zijn om een innerlijke blik te kunnen werpen in het wezen van het rijk Gods en de reeds zalige bewoners daarvan; maar omdat Uw genade en liefde ons dat in woorden toch al zo duidelijk uiteengezet heeft dat wij het eenvoudig bijna met onze ogen kunnen aanschouwen, zou ik het als een vermetelheid beschouwen om van U te verlangen dat U ons ook de wereld van de zalige geesten aan gene zijde laat zien - en daarom danken wij U hier nogmaals voor de grote genade die U ons in zo rijke mate hebt geschonken.'
Hoofdstuk 172: De Heer roept Rafaël om de betekenis en het bestaan van het rijk Gods toe te lichten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Hierop liep onze arts zeer bedachtzaam naar Rafaël toe, die intussen met Kisjonah en Philopold sprak over enkele dingen die de nabije toekomst betroffen, maakte een diepe buiging voor hem en zei toen: 'Hoge geest uit de hemelen en zalige vriend van Degene die nu als mens die vlees en bloed heeft aangenomen onder ons verblijft en door Zijn woord en Zijn daden van Zichzelf getuigt dat in Hem de oereeuwige, meer dan wijze en almachtige geest van de enig ware, ene God woont, wil mij toch iets meedelen over het wezen van het rijk Gods, en zo, dat het voor mij, nog zeer onvolmaakt mens, begrijpelijk is!'
Hoofdstuk 173: Het wezen van het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] In kamers is dat wel een moeilijke kwestie; want de tijden dat bepaalde wijzen onder de mensen de kunst verstonden om een eeuwig, nooit opbrandend vuur te maken zijn voorbij, en daarom kunnen in deze tijden de vertrekken 's nachts alleen maar constant verlicht worden door daarin de lampen met zoveel olie te vullen, dat iedere lamp de hele nacht voldoende voedsel heeft, en daar is een op ervaring berustende, verstandige berekening voor nodig. En zo moet ook een verstandig en om zijn zielenheil bekommerd mens in deze donkere, nachtelijke tijd zichzelf van heel veel geestelijke olie voorzien, zodat die voldoende is tot zijn innerlijke geestelijke dag van het ware, eeuwige leven aanbreekt -die dat aloude, nooit opbrandende, eeuwige licht in de mens is - en dan zal hij op die manier steeds voldoende licht hebben in deze kamer van zijn aardse leven.
Hoofdstuk 174: Het wezen van Rafaël (26.4.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] De geestelijke olie bestaat ten eerste uit het woord van de Heer en van daaruit de goede werken der liefde volgens het woord en de wil van de Heer. Wie echt rijkelijk van deze olie voorzien is, bevindt zich al in het werkelijke rijk Gods en zal nooit meer een levensnacht in zijn ziel hoeven te doorstaan.
Hoofdstuk 174: Het wezen van Rafaël (26.4.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Rafaël zei: 'Luister, mijn vriend, als je echt veel innerlijke aandacht besteed had aan het voorbeeld van de bouw van een grote, stevige burcht, had je mij deze vraag nauwelijks meer hoeven te stellen. Wat gaan de nog niet gebouwde burcht de materialen aan, die daarvoor bestaan hebben? Laat de burcht eerst helemaal afgebouwd worden, dan zullen de daaraan voorafgegane materialen voor de hele burcht wel een goed herkenbare samenhang verkrijgen!
Hoofdstuk 178: De noodzaak voor het versluieren van de herinnering - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Omdat zo'n ziel aanvankelijk tegen beter weten in handelt, zakt ze langzamerhand steeds verder in de materie weg en wordt ook de oorspronkelijke, puur geestelijke verlichting steeds matter. De ziel raakt in allerlei twijfels en vindt het in haar materiële traagheid helemaal niet meer zo de moeite waard om zich op te richten. en tenminste voor de korte tijd van een paar dagen of weken een ernstige, zichzelf verloochenende poging te doen om zich ervan te overtuigen. of er toch iets waar is van de vanuit de hemelen geopenbaarde leer ter verkrijging van het innerlijke, ware leven.
Hoofdstuk 182: De weg om materiële zielen te redden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Kijk, op die manier denken, besluiten, simuleren en berekenen de nakomelingen van zulke in zichzelf lauw en traag geworden mensen nog meer, en ze worden helemaal duister en slecht in hun geest, als men hen er alleen maar aan herinnert wat zij als mensen moeten doen om de innerlijke levensvoleinding te verkrijgen.
Hoofdstuk 182: De weg om materiële zielen te redden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Eén van de aanwezige leerlingen van Johannes zei: 'Heer en Meester, de mensen die uit Joppe hier aankomen weten toch nog niets over U en kunnen toch ook nog geen geloof in U en Uw woord hebben -en toch worden ze genezen door Uw zegen, die U in de spijzen zult leggen. Hoe valt dat te rijmen met wat U altijd zegt: 'Je geloof heeft je geholpen'?'
Hoofdstuk 186: De genezing van de zieken uit Joppe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Twee van hen bevinden zich nu in Joppe en verkondigen Mijn woord aan de armen. Ze hebben die armen in Mijn naam ook wel de handen opgelegd, en het ging beter met hen; maar de genezenen vielen weer terug in hun oude zwakheden en alledaagse zonden en zodoende ook in hun oude lichamelijke kwalen.
Hoofdstuk 186: De genezing van de zieken uit Joppe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132  ...