Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 119 van 278

...  107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132  ...
[1] De schriftgeleerde zei: 'Heer en Meester, nu pas zijn mij de dingen die met het sterven te maken hebben volkomen duidelijk; maar een paar bijzaken, die weliswaar in feite niet bij het gebeuren van het sterven horen, zou Ik nog wel door U verklaard willen zien, omdat men bij het verspreiden van Uw leer en wel met name onder de heidenen, daar toch zeker vragen over zou kunnen verwachten waarop men dan, als men daarover door U niet onderricht zou zijn, het antwoord zonder meer schuldig zou moeten blijven.
Hoofdstuk 83: Waarom lijken langzaam ontbinden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[25] Ik zei: 'Zalig zullen alleen diegenen worden die zich niet aan Mij zullen ergeren, en geloven dat Ik de beloofde Messias ben! Maar Ik ben niet gekomen om voor de joden nogmaals een aards en vergankelijk rijk te stichten, maar een geestelijk rijk in de liefde tot God en tot de naaste en derhalve een rijk van licht en alle waarheid uit God, zonder leugen en zonder bedrog.
Hoofdstuk 85: De Heer en de pas bekeerde priesters (30.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Maar de Romein drong er bij hen op aan om toch te zeggen wat ze maar konden of wilden, en er zou hun niets kwalijk worden genomen; want vrije en eerlijke mensen mochten zich ook tegenover God altijd vrij en eerlijk zonder terughoudendheid uitspreken.
Hoofdstuk 86: Het getuigenis van Marcus over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Maar een ziel die volgens Mijn leer reeds op deze aarde volledig wedergeboren wordt in haar geest vanuit Mij, zal een dergelijke dood zeker eeuwig niet zien, voelen en smaken, omdat ze in het volste en helderste levensbewustzijn zonder enige pijn van het lichaam zal scheiden, wanneer Ik haar voor eeuwig tot Mij zal roepen. Ik zeg jullie: velen van jullie die de geestelijke wedergeboorte bereikt zullen hebben, zullen Mij vanaf deze aarde vragen: 'Heer, hoe lang zult U ons op deze aarde nog de zware last van het vlees laten dragen?' En met alle liefde zal Ik tegen hen zeggen: 'Heb nog een korte tijd geduld, dan zal Ik jullie van je last bevrijden! ' En als de een of de ander van jullie door de heidenen ter wille van Mijn naam ter dood gebracht wordt, zal hij lachen en zich verheugen, omdat hij als martelaar van zijn vlees bevrijd wordt, en zelfs in de pijnen van het vlees zal hij gelukzalige verrukking voelen. En wanneer dat beslist zo en niet anders is, heb Ik dan dubbelzinnig gesproken zoals jij als schriftgeleerde zegt het begrepen te hebben? Zeg jij nu of je nu nog zo over deze kwestie denkt!'
Hoofdstuk 81: De dood van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Maar als wij, blinde heidenen, nu inzien dat Hij de grote Messias van de wereld is en Hem ook als Heer over ons en over alle heersers op aarde prijzen, hoewel Hij uiterlijk beschouwd, zoals reeds opgemerkt, alleen maar een jood is, die als zodanig bij ons geen bijzonder aanzien geniet, wat heeft jullie dan tegengehouden om deze voor jullie zo grote en eindeloos verheven landgenoot direct te herkennen als Degene die Hij zonder enige twijfel is?! Is het niet ook een eer voor jullie dat wij, in aards opzicht machtige Romeinen, Hem, die wat Zijn uiterlijke geboorte betreft een jood is, erkennen en prijzen als een Heer en Meester over alle heren der wereld? Daardoor geven wij immers ook getrouw, openlijk en waarachtig te kennen dat Hij ons Romeinen in de geest van alle waarheid volkomen overwonnen heeft; en voor die bekentenis zullen wij ons ook nooit schamen, omdat het ons alleen maar tot de grootste eer strekt dat Hij ook ons als Zijn kinderen opgenomen heeft onder Zijn almachtige en vaderlijke scepter! En jullie joden houden in jullie hoogmoed en in jullie grote blindheid alleen maar de ene beraadslaging na de andere hoe jullie Hem, de almachtige Heer van alle heerlijkheid, kunnen grijpen en zelfs doden! Zeg ons, heidenen, nu hoe dat bij jullie zelfs ook maar denkbaar kan zijn!'
Hoofdstuk 86: Het getuigenis van Marcus over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Jullie Romeinen zijn heren van een groot en machtig rijk en jullie voelen je heel behaaglijk wanneer er in het hele rijk vrede heerst; maar als jullie uit een of ander deel van het rijk bericht krijgen dat het volk daar tegen jullie is opgestaan, dan vragen jullie ook niet of dat volk misschien met het volste menselijke recht vanwege te zware lasten tegen jullie is opgestaan, maar jullie sturen er snel een machtig leger heen en tuchtigen het opgestane volk zonder enige genade en zonder te overwegen of het volk terecht of onterecht is opgestaan. En waarom doen jullie dat? Omdat het opstandige volk jullie slechts een beetje uit je behaaglijke rust wakker heeft geschud. Jullie kennen dat volk en vragen je in jullie vergadering dan ook af: 'Maar hoe heeft dat volkje het in het hoofd gehaald om tegen ons in opstand te komen?' en zeggen vervolgens: 'Wacht maar, volkje, jij zult je moed en waanzin duur boeten! ' Waarom zeggen jullie dan niet na allerlei wijze overwegingen: 'Dat kleine volk is weliswaar tegen ons opgestaan, maar laten wij er vredesboden en ook vrederechters heen sturen; die moeten de reden onderzoeken en ook goed achterhalen of dat volk daar een duidelijk aantoonbaar en goed recht toe had!' Nee, dat doen jullie niet, ook al zouden jullie horen dat zelfs een God zich aan het hoofd van het in het nauw geraakte en daarom opgestane volk gesteld zou hebben, maar jullie sturen onmiddellijk een leger en overvallen dat volk zonder enig pardon; en als jullie door dat volk misschien zelfs enkele malen verslagen zouden worden, dan is de hel bij jullie pas goed losgebroken, ook als jullie heel goed zouden inzien dat dat volk het volste recht had om tegen jullie op te staan. Kortom, dat volk heeft nu eenmaal jullie behaaglijke rust verstoord en daarom zetten jullie alles op alles om het te tuchtigen, ook, zoals gezegd, als zelfs een God uit Zijn goedheid, wijsheid en erbarming het volk tot een overwinnende opstand tegen jullie aangezet zou hebben!
Hoofdstuk 87: De redenen van de tempeldienaren voor hun houding tegenover de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] En wanneer dat overeenkomstig Mijn belofte zeer zeker zal gebeuren, zoals dat in de tijd van de aartsvaders en ten tijde van de profeten ook altijd gebeurd is, dan denk Ik dat het tijdens de zes werkdagen ook voor de rabbi van de gemeente bepaald niet zonder nut zou zijn, als ook hij, als een voorbeeld voor zijn gemeente, een of ander goed en nuttig handwerk zou verrichten om daarmee zijn dagelijks brood te verdienen. Zodoende zou hij de leden van de gemeente niet om alles hoeven vragen, en deze zou hem vervolgens beslist des te meer respecteren en navolgen, omdat zij in zijn bezigheden thuis het mooiste en meest ware bewijs van zijn onbaatzuchtigheid, zijn liefde en gerechtigheid ten aanzien van de gemeente voor ogen zou hebben.
Hoofdstuk 89: Sabbat en priesterstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Kijk, niets in de materiële schepping kan ontstaan en voortbestaan zonder een geestelijke grondslag, en zo kan ook de wind, die nu waait, dat zeker niet!
Hoofdstuk 96: Het ontstaan van de wind - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] En zo zal dan ook de dag van morgen komen, zonder dat Ik jullie nu hoef te voorspellen hoe die eruit zal zien. Ook al zullen zo nu en dan zuivere lichtgeesten de mensen iets voorspellen, dan zal het toch ook blijven bij wat Ik jullie nu gezegd heb, en waarvan jullie verstand moet erkennen dat dat alleen de enige waarheid kan zijn. Maar omdat we voor vandaag voldoende over allerhande dingen gesproken hebben, zullen we ons nu weer eens ter ruste begeven en onze ingewanden door de slaap sterken.'
Hoofdstuk 99: Uitgekomen en niet uitgekomen voorspellingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Kortom, datgene waarvan jullie zien dat Ik het gedoog, moeten jullie ook gedogen! En wat Ik jullie tot ieders zieleheil heb aangeraden, moeten jullie ook diegenen aanraden naar wie jullie door Mijn geest geleid worden, -zonder je eraan te storen of iemand het aanneemt of niet!
Hoofdstuk 100: De wilsvrijheid van de mens en de alwetendheid van God Zeden en gewoonten. (18.2.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Dat ze hun vlucht van hieruit niet direct in zuidoostelijke richting voortzetten, kwam waarschijnlijk door hun scherpe, bijna aan ons verstand grenzende instinct. Want in die richting zouden ze wellicht te dicht bij de Dode Zee gekomen zijn, waarvan de ver reikende kwade uitwaseming hun gemakkelijk schade had kunnen berokkenen. Daarom namen ze -heel wijs, zou men kunnen zeggen -aanvankelijk de noordoostelijke richtingen toen ze zich buiten het gevaar bevonden dat hun wellicht dichter bij de slechte zee bedreigd zou hebben, sloegen ze pas de richting in waarlangs ze zeker zonder gevaar de plaats van hun bestemming konden bereiken.
Hoofdstuk 101: De vlucht kraanvogels - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Pas na een poos diep nadenken zei de schriftgeleerde: 'Heer en Meester, ik heb Uw woorden nu zo goed mogelijk bij mijzelf overwogen en ben tot de conclusie gekomen, dat U volgens de principes van het zuivere menselijke verstand helemaal gelijk hebt, en volgens datgene wat U zonder enige twijfel bent, ook gelijk moet hebben; maar aangezien in U de eeuwige geest van Jehova woont, Uw hart Zijn troon is en Hij vanuit U spreekt en door Zijn almachtige wil handelt en de hele schepping in stand houdt en regeert, begrijp ik niet hoe Hij eens aan Mozes op de Sinaï de heiliging van de sabbat heeft opgedragen, heel streng door een eigen wet met daaraan toegevoegd de manier waarop de sabbat geheiligd moet worden? Hij, als Een en Dezelfde, zou destijds toch ook zo hebben kunnen spreken als U nu helder en wijs in ons bijzijn gesproken hebt, dan zou men nooit tot een werkeloze en ceremoniële heiliging van de sabbat zijn vervallen! Ja, het is zelfs bekend dat joden, die de sabbat door slaafse arbeid ontheiligd hebben, onmiskenbaar door God getuchtigd zijn! Waarom heeft God bij monde van Mozes dan alleen maar bevolen de sabbat te heiligen, en waarom heeft Hij dat niet zo aangegeven als U nu gedaan hebt? God is toch eeuwig onveranderlijk in Zijn raadsbesluiten en kan Zijn woorden niet veranderen!'
Hoofdstuk 91: Een schriftgeleerde beroept zich op Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ik zei: 'Nu heeft de schriftgeleerde in jou gesproken; maar hij heeft met deze woorden ook duidelijk laten zien dat hij de Schrift nog nooit ook maar in het minst begrepen heeft - en het allerminst de boeken van Mozes! Destijds was het voor de in Egypte sterk ontaarde joden noodzakelijk dat hun een dag werd aanbevolen, waarop ze zouden rusten van het slaafse werk en naar Gods woord konden luisteren; want zonder zo'n gebod zouden ze net als voorheen, zoals ze daar in Egypte aan gewend waren geraakt, vast geen enkele dag rust hebben gekregen en er al helemaal niet toe gekomen zijn om naar Gods woord te luisteren. Want het joodse volk was zinnelijk en dag en nacht waren ze alleen maar bezig om te kijken hoe ze zich middelen konden verschaffen om hun buik met vlees te vullen Daarom gaf God destijds ten eerste om heel natuurlijke en ten tweede om geestelijke redenen een bepaalde dag om te rusten en om naar Gods woord te luisteren, en wel dezelfde dag als de aartsvaders tot rustdag gekozen hadden, namelijk de sabbat.
Hoofdstuk 91: Een schriftgeleerde beroept zich op Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Denken jullie nu echt dat het wil zeggen God eer te bewijzen, als iemand een hele dag ten eerste in volkomen ledigheid en vervolgens of in de tempel in Jeruzalem of elders in een synagoge in een andere plaats of in zijn huis doorbrengt, verscheidene malen de tien geboden en enkele psalmen van David en nog andere dingen uit de Schrift zonder gevoel, zonder er bij te denken dus hersenloos zelf prevelt en blèrt ofwel ze door een priester laat voorprevelen en voorbIeren, aan wie hij een offer geeft omdat hij gelooft dat het geprevel en geblèr uit de mond van een priester krachtiger en God meer welgevallig is dan dat van hem zelf! O jullie waanzinnigen! Denk toch eens na, of het mogelijk is dat de alwijze God in zulke dwaasheden en zotternijen, die alleen door jullie en nooit door Mozes of door de profeten zijn bedacht en die jullie zelfs tot een wet hebben verheven, ooit behagen kon scheppen en of Hij, die eeuwig onveranderlijk Dezelfde is, daar nu welgevallen in kan hebben of dat ooit zal hebben!
Hoofdstuk 92: Over het invoeren van de sabbat (8.2.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Maar dat de zon van Spanje uit gezien in het verre westen ondergaat zonder een schemering achter te laten, vooral op heldere avonden zonder nevel, daarvan ligt de oorzaak vooral in de grote en wijd uitgestrekte luchtmassa, waar uiteindelijk het licht van de zon ook net zo moeilijk doorheen dringt als het doordringt tot op de diepe bodem van de zee. Waar deze ondiep is, zul je nog voldoende licht op de zeebodem kunnen zien, omdat het licht slechts te maken heeft met een watermassa die heel ondiep is; maar waar de zee eenmaal zo'n 20 tot 100 manslengten diep is, zul je geen door de zon verlichte grond meer kunnen waarnemen. Kijk, dat is dus een reden waarom de zon in het verre westen van de zee dikwijls zonder schemering ondergaat!
Hoofdstuk 94: Een beschouwing van de sterrenhemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132  ...