Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 119 van 1112

...  107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132  ...
[9] Zo kunnen vaak de ouders hun kinderen niet vaak genoeg en met voldoende resultaat waarschuwen voor bepaalde spelletjes, die vaak zeer gevaarlijk kunnen worden. Dan komen wij met onze hemelse onaangenaamheid en maken dat zulke kinderen zich bij hun verboden spelletjes heel gevoelig verwonden, vaak laten wij het er zelfs op aan komen dat daarbij een kind de ongehoorzaamheid met de dood bekoopt, als afschrikwekkend voorbeeld voor de anderen. De kinderen worden daardoor afgeschrikt, krijgen eindelijk grote angst voor de gevaarlijke verboden spelletjes en doen die niet meer. Dan is de spreuk op hen van toepassing: 'Een gebrand kind vreest het vuur!'
Hoofdstuk 165: Hemelse kwade ingrepen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Nu druk IK Jarah aan Mijn borst en zeg tegen allen die hier aanwezig zijn: "Tot op heden is dit Mijn volmaaktste leerlinge, bij wie Ik echt Mijn engelen in de leer kan doen, want zij heeft Mij het diepst in zich opgenomen en het levendigst begrepen. Daarom bezit ze dan ook Mijn volledige liefde.
Hoofdstuk 166: Slim als slangen en zacht als duiven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Met Pontius Pilatus was en is echter niets te beginnen. Hij is een natuurvorser, een boezemvriend van de geleerden van Pompeji en Herculanum, en bekommert zich weinig om regeringszaken. Hij laat Herodes en de tempelpriesters hun willekeur botvieren, als zij hun schatting aan Rome maar op tijd en juist betalen. Gelukkig behoor ik hier niet bij de staf van Pontius Pilatus, maar bij die van Cornelius, en die staat weer onder de wijze en heel rechtvaardige oude vader Cyrenius, die net als ik een gezworen vijand van Jeruzalem is. Daarom kan ik door mijn vrije en van Jeruzalem geheel onafhankelijke betrekking de Farizeeën en de Godloochenende schriftgeleerden heel gepast bedienen als ze mij toevallig tegen het lijf lopen. U, mijn God en Heer, zult mij dat toch zeker niet als zonde aanrekenen!?"
Hoofdstuk 163: Julius vertelt. In Genezareth - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] De schippersknechten zijn het hier helemaal mee eens en wij gaan naar de stad en daar naar het huis van Ebahl waar de bedienden druk bezig zijn om een goed avondmaal voor ons klaar te maken, want de zon is al ondergegaan. De HOOFDMAN neemt de tweehonderd ponden zilver in ontvangst en geeft ze aan Ebahl met de woorden: "Neem dit aan als een kleine schadeloosstelling voor de vele honderden en nogmaals honderden armen en zieken die je verpleegd hebt en van wie je nooit ook maar een stater verlangd hebt! Jij bent echt de enige mens in de stad die de naam van mens verdient! Al het andere volk van deze stad verdient die erenaam niet; want het is morsdood, bekommert zich nergens om en voert ook niets uit! Denken jullie dat al de wonderen die hier in deze paar dagen gebeurd zijn, ook maar enige indruk op dit volk gemaakt hebben? Zeker niet! Deze bangeriken lopen rond alsof er niets aan de hand is! Ja, de zieken hebben zich wel laten genezen, maar hebben daar nauwelijks voor bedankt en denken er nu ook nauwelijks meer aan, dat ze ziek waren en dat zij van hun ziekte bijzonder wonderbaarlijk zijn genezen! Daarom is Ebahl ook de enige mens in deze stad; al het andere is echt meer dier dan mens!"
Hoofdstuk 164: Over het volgen van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] JARAH zegt: "Ik vind het echter niet aardig van je, als je bijvoorbeeld alleen door een onaangename handelwijze het een of andere goede doel wilt bereiken! Kijk naar de Heer aan Wie al mijn liefde toebehoort, hij brengt ook zonder een onaangename daad alleen maar goede dingen tot stand! Waarom jij niet? Ik vind -en daar blijf ik bij -dat iets onaangenaams altijd weer onaangenaams oproept, en alleen het goede weer het goede. Wie bij mij iets goed door iets onaangenaams wil bereiken, die vergist zich geweldig, -ook al was hij een duizendvoudige engel! Ik waarschuw je, dat je niet met iets onaangenaams bij me aankomt, anders kun je wel wegblijven! Ik ben maar een zwak meisje, ja zelfs voor jou maar een wormpje, maar toch woont Gods liefde in mijn hart en die verdraagt niets wat ook maar schijnbaar onaangenaam is. -Begrijpt je dat, lieve Raphaël?"
Hoofdstuk 165: Hemelse kwade ingrepen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Kijk, wij hemelgeesten zien erg ver. Wat wij met één blik duidelijk zien is voor jouw gedachte niet te bevatten! Het gebeurt heel vaak dat ergens, vooral op deze aarde, de mensen echt met opzet slecht worden. Wij trekken hen honderd malen bij een groot gevaar weg, maar zij kunnen het niet laten om zich opnieuw in hetzelfde gevaar te begeven. Als dan alles niet helpt, laten we tenslotte toe dat de mens zich toch weer moedwillig in gevaar begeeft, en dan laten wij hem er zich zo behoorlijk op stuklopen dat hem daardoor vaak voor lange tijd alle lust vergaat. Als hij dan verstandig wordt, heeft hij door de ervaring geleerd, laat zijn moedwil en vaak kwade onzin varen en het is dan alsof die mens zichzelf verbeterd heeft.
Hoofdstuk 165: Hemelse kwade ingrepen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Allen namen deze woorden goed in zich op en waren het daar helemaal mee eens. Alleen de HOOFDMAN zei: "Dat is allemaal goddelijk, zuiver en waar, maar als ik te zachtjes zou spreken tegen mijn soldaten, dan zou ik daarmee wel een slecht figuur slaan en de soldaten zouden mij nauwelijks gehoorzamen! Als ik echter behoorlijk begin te bliksemen en te donderen, dan gaat alles goed en feilloos!"
Hoofdstuk 166: Slim als slangen en zacht als duiven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Ik vind dan ook, dat in de toekomst, alle hemelse geesten, al zijn zij nog zo volmaakt, zich in moeten spannen om minstens zo te spreken als de Heer en Schepper van alle geesten, zonnen, werelden en mensen spreekt! Ook bij de ernstigste zaken blijft het woord van de Heer zo zacht klinken al de zachte wol van een lam, en Zijn woorden stromen als melk en honingzeem. Daarom zou iedere leraar en herder zich naar Hem moeten richten, want in een zachte spreektoon ligt naar mijn mening toch steeds de grootste kracht! Wie schreeuwt en heftig praat, krenkt vaak datgene wat hij eigenlijk wilde genezen. Let eens op het steeds vriendelijke gezicht van de Heer tegenover vriend en vijand, en wie zal zich erover verwonderen dat zieken gezond worden als Hij slechts naar hen kijkt?! Zo, lieve Raphaël, moet jij ook in woord en daad ten opzichte van mij en iedereen zijn, dan zal ieder van jouw stappen op deze aarde zegen verspreiden!"
Hoofdstuk 166: Slim als slangen en zacht als duiven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] De HOOFDMAN zegt: Heer, ik heb wat mij betreft, alles goed begrepen en geloof dat er zich onder ons niemand meer bevindt, die deze zonneklare hemelse waarheden niet begrepen zou hebben. Daarvoor zeggen wij u dank en geven wij u alle eer!"
Hoofdstuk 166: Slim als slangen en zacht als duiven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Toen Jarah, die 's morgens naar haar tuintje was gegaan, in de kamer kwam en hoorde dat Ik zo snel zou vertrekken, begon zij bitter te huilen en vroeg Mij of ik toch nog niet een uurtje langer zou kunnen blijven. Haar hart raakte letterlijk beklemd als zij zich in moest denken dat zij Mij nu, God weet hoe lang, niet meer zou terugzien.
Hoofdstuk 167: Vertrek uit Genezareth. Naar Tyrus en Sidon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Maar IK zei: "Blijven jullie hier, opdat de wereld er niet vóór haar tijd aanstoot aan zal nemen! Want de vogels hebben hun nesten en de vossen hun holen, maar de Zoon des mensen bezit zelfs geen steen om onder Zijn hoofd te leggen. Omdat Ik echter geen aards bezit heb en toch een grote schaar mensen met Mij meeneem, zou men zich af kunnen gaan vragen: 'Hoe houdt hij ze in leven? Hij heeft toch geen akkers, geen weiden en geen kudden! Hij is een dief of anders een bedrieger!' Blijven jullie hier om dat te vermijden, en jullie Essenen, ga naar jullie broeders en vertel hen alles wat jullie gezien en gehoord hebben. Zij zullen zich allen veranderen en betere dingen gaan nastreven!
Hoofdstuk 167: Vertrek uit Genezareth. Naar Tyrus en Sidon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Omdat het gehele wezen van zulke kinderen uit satan genomen is, lopen zij altijd min of meer gevaar om door de een of andere boze geest, dat wil zeggen door de zwarte ziel van een eens op deze aarde al lichamelijk geleefd hebbende duivel van een mens, bezeten te worden. Dat gebeurt vooral dan, als zo'n jonge uit de satanische aardedeeltjes gevormde ziel een goede en hemelse richting inslaat. Omdat daardoor een levensdeel zich losscheurt van de helse sfeer, veroorzaakt dat een onverdraaglijke pijn aan de gezamenlijke hel, en daarom stelt zij alles in het werk om zo'n verwonding te verhinderen.
Hoofdstuk 169: Over de bezetenheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Na de genoten morgenmaaltijd hielden wij ons bezig met allerlei dingen en Ik gaf Ebahl een aantal landbouwvoorschriften voor het bebouwen van zijn velden en voor het behandelen van zijn boom en wijngaard, zodat deze hem altijd een rijke oogst zouden geven, waar hij zeker altijd de beste bestemming voor zou weten te vinden. Ik liet Ebahl zien hoe hij het fruit kon veredelen en vermeerderen en bracht hem kennis bij over verscheidene nuttige kruiden, die sindsdien in de keuken gebruikt worden. Ook toonde Ik hem een aantal wortelgewassen, die ook altijd als goede voedingsmiddelen gebruikt kunnen worden en liet hem zowel van de kruiden als van de wortels precies zien hoe ze klaargemaakt moesten worden. Kortom, in de twee volgende dagen die Ik nog in Genezareth verbleef, leerde ik Ebahl uit landbouwkundig oogpunt heel wat, wat voordien nog bij geen Jood bekend was. Tegelijkertijd leerde Ik hem, dat hij ook altijd het zuivere gebraden vlees van hazen, konijnen, reeën en herten, als het op een bepaalde wijze toebereid was, smakelijk kon eten, zonder daardoor onrein te worden. Daarbij vertelde Ik hem wanneer zulke dieren gevangen en gedood moeten worden, en Ik liet hem nog heel veel dingen zien waarover de brave Ebahl zich zeer verheugde.
Hoofdstuk 167: Vertrek uit Genezareth. Naar Tyrus en Sidon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] 's Morgens kwamen er een paar van de schippersknechten en vertelden dat de Farizeeën uit Jesaïra de voorgaande dag wel naar hen toegekomen waren, maar met geen woord over psalm 47 gesproken hadden. Ze hadden echter des te meer naar Mij gevraagd, want ze wilden Mij ter verantwoording roepen omdat Ik heel Jesaïra van Jeruzalem afvallig gemaakt zou hebben. Maar zij hadden hen op die vragen helemaal geen antwoord gegeven. Wel hadden zij de zilvergroschen van hen gevorderd, die de Farizeeën heel onwillig en onder schimpscheuten aan hen betaald hadden. Waarna zij zich weer ingescheept hadden en, volgens mededeling van de schipper, naar Kapérnaum vertrokken waren, waarschijnlijk om Mij daar verder op te sporen, wat hen oorspronkelijk zowel door de tempel als door Herodes was opgedragen.
Hoofdstuk 167: Vertrek uit Genezareth. Naar Tyrus en Sidon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] De aarde is de draagster van tweeërlei soort mensen. De ene en betere soort stamt van oorsprong reeds van boven, de kinderen van God moeten daaronder gerangschikt worden. De andere en oorspronkelijk kwade soort stamt zuiver van deze aarde af. Hun ziel is in zekere zin een combinatie van afzonderlijke levensdeeltjes, die,terwijl ze van satan afgenomen zijn, in de massa van het aardelichaam als materie gevangen worden gehouden. Daaruit evolueren ze door de plantenwereld naar de dierenwereld, en werken zich door de vele niveaus van de dierenwereld tenslotte als een potentiële kracht, bestaande uit talloze oerzieldeeltjes, op tot een ziel van een werelds mens. Speciaal bij ongezegende verwekkingen verenigen zij zich in het lichaam van de vrouw, waarbij zij daarna net als de kinderen van het licht uit de geestelijke sfeer van de hemelen, op deze wereld geboren worden.
Hoofdstuk 169: Over de bezetenheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132  ...