Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1186 van 1490

...  1174 - 1175 - 1176 - 1177 - 1178 - 1179 - 1180 - 1181 - 1182 - 1183 - 1184 - 1185 - 1186 - 1187 - 1188 - 1189 - 1190 - 1191 - 1192 - 1193 - 1194 - 1195 - 1196 - 1197 - 1198 - 1199  ...
[11] Ik zeg: 'Wees maar gerust, Mijn lieve Maria, het is allemaal best in orde; sta nu maar op en zeg tegen jouw leerlingen dat ze ons moeten volgen.' Maria staat meteen op met een van vreugde en liefde vervuld hart en deelt Mijn wil vlug aan haar leerlingen mee. Deze vallen op hun aangezicht en beginnen Mij luidkeels te betuigen. Maria spreekt hen echter heel verstandig toe en allen verheffen zich van de grond en zeggen: 'Heilige Vader, zie ons genadig aan en neem ons op als de geringsten onder Uw dienaren!'
Hoofdstuk 119: De Heer stelt zich voor aan de liefhebbende. Het blinde hart begrijpt meer dan het ontwikkelde verstand. Grote zegening op de berg. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Na deze woorden herstelt Maria zich enigszins en roept met een van liefde overvloeiend hart: 'Heer, Heer, mijn God, mijn Vader, nu begrijp ik pas waarom mijn hart alleen voor U in vuur en vlam stond. Als ik met mijn verstand probeerde het hart op God te richten, dan was het hart toch verstandiger, want het wilde zich nooit van U losmaken. Daarom zouden de mensen altijd meer waarde moeten hechten aan de juiste ontwikkeling van hun hart dan aan die van hun verstand, want als het hart in zijn blindheid reeds meer ziet dan het meest ontwikkelde verstand met geopende ogen, wat zou dan een goed ontwikkeld hart wel niet kunnen zien! O Heer, liefde van de liefde van mijn hart! Vergeef mij de grote blindheid van mijn verstand, waardoor ik U niet heb herkend, terwijl mijn hart U toch zo gemakkelijk herkende toen het Uw nabijheid gewaar werd!'
Hoofdstuk 119: De Heer stelt zich voor aan de liefhebbende. Het blinde hart begrijpt meer dan het ontwikkelde verstand. Grote zegening op de berg. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Andere rijken, die vroeger de behoeftigen nog ondersteunden, trekken zich steeds meer terug en proberen te bezuinigen, maar zij leven er allen goed van; alleen de armen ondervinden de ellende dubbel en dwars. Kijk, dat zal de lang sluimerende toorn van God spoedig opwekken en een onnoemelijk gericht brengen over alle wisselaars, makelaars en woekeraars, maar dan ook over alle rijken die hun hart en huis helemaal afsluiten voor de armen. Deze keer zal het zover komen dat de armen God zullen loven en de rijken alles zullen vervloeken wat hun zal overkomen; maar dat zal hen niet baten!'
Hoofdstuk 119: De Heer stelt zich voor aan de liefhebbende. Het blinde hart begrijpt meer dan het ontwikkelde verstand. Grote zegening op de berg. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Ik zeg: 'Waarom vind je Mij dan strenger dan de Heer zelf?' Maria zegt: 'Omdat het je in zekere zin genoegen schijnt te doen de hele aarde spoedig in stof en as voor je te zien liggen. Straf de rijke woekeraars en help de armen in naam van de Heer, dan zal de aarde zich weer goed ontwikkelen.' Ik zeg: 'Ja, zo zal het ook geschieden; je zult gelijk hebben. Deze keer zal er een gericht over de woekeraars komen. Deze mollen der aarde zullen samen met hun bedrieglijke praktijken door de vloed van Gods toorn, worden verdronken.
Hoofdstuk 119: De Heer stelt zich voor aan de liefhebbende. Het blinde hart begrijpt meer dan het ontwikkelde verstand. Grote zegening op de berg. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Waarlijk, Ik bevind Mij reeds enkele weken, werkend op buitengewone wegen, op deze aarde en krijg van dag tot dag meer afkeer van haar vleesmensen en van deze aarde zelf. Vandaag is het op aarde donderdag; tot zaterdagnacht zal Ik Mij nog op deze zondige bodem ophouden en nog genezen en aannemen wat te genezen en aan te nemen valt. Na Mijn vertrek draag Ik dit duistere gebied echter over aan Mijn machtige vredesgeesten en zij zullen daarop handelen naar eigen goeddunken.
Hoofdstuk 118: De twee boden bij de nieuwe Maria. Gelijkenis van de kleine gewassen en de eik. Over de geestelijke toestand van de aarde. Voltooiing door genade. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Uit het stof van deze moeder van zonden zal dan nooit meer een medevernietigde geest ten leven opstaan. De woeker en de belastingen hebben nu op bijna de gehele aarde zo'n hoogte bereikt, dat het bijna onmogelijk wordt dat de arme mensheid, die tot nu toe steeds een waarachtige plaatsvervangster van God en het eigenlijke volk van God op aarde was, nog langer kan bestaan. God gaf de aarde goede jaren, maar de rijken maakten deze door hun woekermentaliteit tot slechte, en bedreven schandelijke woeker met de levensmiddelen.
Hoofdstuk 118: De twee boden bij de nieuwe Maria. Gelijkenis van de kleine gewassen en de eik. Over de geestelijke toestand van de aarde. Voltooiing door genade. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] De aarde draagt maar heel weinig mensen meer, omwille van wie God de totale vernietiging van deze aarde nog voor enige tijd wil afwenden. Zodra deze echter ofwel in vriendschap met God deze aarde verlaten of tenslotte zelf zuurdesem worden - hetgeen God helemaal niet vooruit wil zien - wordt de aarde aan de vuurgeesten overgeleverd. Zij mogen dan met deze draagster van zonden doen wat ze maar willen.
Hoofdstuk 118: De twee boden bij de nieuwe Maria. Gelijkenis van de kleine gewassen en de eik. Over de geestelijke toestand van de aarde. Voltooiing door genade. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] En kijk, Mijn geliefde Maria, de hele aarde is nu vol van zo'n zuurdesem. Daaruit ontstaan louter kwaadaardige gezwellen en builen en uit hun etter vormen zich niets dan schandelijke, vraatzuchtige wormen, vaak poliepen met duizend zuigsprieten. Daarom zul je triljoenen vuurgeesten ontdekken, die er slechts met de grootst mogelijke inspanning van kunnen worden weerhouden om in hun onbillijke woede deze aarde met al wat zich in haar, op haar en boven haar bevindt, in stof en as te veranderen.
Hoofdstuk 118: De twee boden bij de nieuwe Maria. Gelijkenis van de kleine gewassen en de eik. Over de geestelijke toestand van de aarde. Voltooiing door genade. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Ik zeg: 'Wel, kom dan maar bij Me en laat je door Mij naar die berg leiden. Bij deze gelegenheid zul je Mij wel kunnen aanraken. Denk je soms, dat jij Mij minder lief bent dan Ik jou? Denk dat vooral niet, want lang voordat jij Mij liefhad, had Ik jou lief met alle levensgloed van Mijn hart! Maar het is hier niet de plaats om je alle facetten van Mijn liefde uiteen te zetten. Pas als we eenmaal op de berg zijn, zullen we elkaar beter leren kennen en elkaar onze wederzijdse liefde helemaal bekennen.'
Hoofdstuk 118: De twee boden bij de nieuwe Maria. Gelijkenis van de kleine gewassen en de eik. Over de geestelijke toestand van de aarde. Voltooiing door genade. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] De eeuwigheid is lang, O Heer. Stel mij daartoe in de gelegenheid en ik wil al mijn aardse fouten in Uw heilige naam goedmaken. Ik was op aarde helaas geen maagd, hier ben ik het echter wel, want tot nu toe heeft nog geen mannelijke geest mij mogen aanraken. Mijn liefde voor u, O Vader, vormde steeds mijn machtige bescherming! O, jij hardvochtige bode van de hemel, die mij niet toestond jou te volgen, wanneer zul je terugkomen en mij berichten over Hem, de enige die ik boven alles liefheb?' Na deze woorden begint ze weer te wenen en bedekt het gezicht met haar handen.
Hoofdstuk 117: Wie armen opneemt, neemt Mij op. Genezing en troost voor behoeftige zielen. De liefhebbende maagd. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] De eik heeft echter vele jaren nodig eer hij in staat is vrucht te dragen, maar is hij eenmaal tot volle wasdom gekomen, dan kan het gaan vriezen en kunnen stormen uit alle macht tekeergaan, maar hij zal ze als met een ijzeren harnas trotseren. En zie, zo ben jij nu ook door het lange wachten een geheel rijpe vrucht geworden en zal het gemakkelijk voor je zijn om de nabijheid van God te verdragen. Niemand kan deze verdragen als hij niet eerst zijn eigen geest op de door God Zelf aangewezen weg in alles volkomen op Hem heeft doen lijken. Jij bent echter sterk geworden in de liefde en daardoor nu geheel rijp in de geest. Daarom zijn wij beiden haastig naar je toe gekomen om jou als een kostelijke vrucht binnen te halen voor de provisiekamer van de Heer. Maar nu willen we eerst nog naar jouw leerlingen op de berg gaan en hun een blijde boodschap brengen!'
Hoofdstuk 118: De twee boden bij de nieuwe Maria. Gelijkenis van de kleine gewassen en de eik. Over de geestelijke toestand van de aarde. Voltooiing door genade. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Op aarde was ik een vooraanstaande vrouw, werd van adel daar mijn oude echtgenoot van adel was, en verkreeg menige onderscheiding. Ik heb me daardoor echter nooit iets ingebeeld. Wel heb ik een leraar van mijn dochter onrecht aangedaan. Dat was heel ondankbaar van mij want hij was immers door U als een licht uit de hemel naar mijn huis gezonden en leerde mij door middel van gesprekken en uitgelezen boeken U in alle waarheid als de heilige Vader te erkennen. Wat heb ik deze fout betreurd; zowel nog op aarde alsook hier!
Hoofdstuk 117: Wie armen opneemt, neemt Mij op. Genezing en troost voor behoeftige zielen. De liefhebbende maagd. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] De bode gaat voorop en Ik volg hem. Binnen enkele seconden zijn we beiden op de plaats van bestemming. Daar vinden we de geliefde op haar knieën, haar gezicht omhoog geheven, en snikkend bidt zij met gevouwen handen: 'O mijn enige, eeuwige liefde, mijn Jezus, mijn God en mijn Heer, hoe lang smacht mijn hart reeds naar U en nog steeds kan ik de genade niet verkrijgen om Uw heilige aangezicht te mogen aanschouwen. Ik moet weliswaar toegeven dat het mij aan niets heeft ontbroken tijdens mijn zeker al vele jaren durende verblijf in deze geestenwereld. Ik beleefde veel vreugde aan de goede zielen die zich door mij over U en over Uw heilige woord hebben laten onderrichten. Al mijn geliefde leerlingen zijn me nu gevolgd en wachten in een schare van enkele duizenden op deze berg ongeduldig op de Heer. We hebben alles gedaan waardoor we volgens Uw woord Uw aangezicht te zien zouden kunnen krijgen. Ten einde raad begonnen we zelfs uit zuivere liefde en verlangen naar U te vasten en ons letterlijk te kastijden, maar het was tot nu toe allemaal tevergeefs. 0 Vader, toon ons toch in Uw grote genade welke zonden nog aan ons en in het bijzonder aan mij kleven!
Hoofdstuk 117: Wie armen opneemt, neemt Mij op. Genezing en troost voor behoeftige zielen. De liefhebbende maagd. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] De bode weet daar verder niets op te antwoorden en vervolgt gewoon zijn weg. Maar nauwelijks een paar honderd schreden verder kom Ikzelf, deze keer geheel alleen, de bode tegemoet. Hij herkent Mij en beklaagt zich bij Mij over de zwaarmoedige die hem volgt.
Hoofdstuk 117: Wie armen opneemt, neemt Mij op. Genezing en troost voor behoeftige zielen. De liefhebbende maagd. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Eén wezen met een buitengewone schoonheid, een maagd, wordt echter zeer zwaarmoedig als zij dit bericht verneemt. Haar hart, dat op deze aarde al steeds naar Mij was toegekeerd, geraakt in vuur en vlam en haar liefde voor Mij wordt steeds heviger. Op uiterst zachte toon zegt ze tegen de bode: 'Edele vriend van mijn boven alles geliefde Jezus, ik smeek je, breng me bij Hem! Ik leef alleen voor Hem. Hij alleen is mijn alles, mijn God, mijn Vader, mijn liefde!'
Hoofdstuk 117: Wie armen opneemt, neemt Mij op. Genezing en troost voor behoeftige zielen. De liefhebbende maagd. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  1174 - 1175 - 1176 - 1177 - 1178 - 1179 - 1180 - 1181 - 1182 - 1183 - 1184 - 1185 - 1186 - 1187 - 1188 - 1189 - 1190 - 1191 - 1192 - 1193 - 1194 - 1195 - 1196 - 1197 - 1198 - 1199  ...