Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1187 van 1490

...  1175 - 1176 - 1177 - 1178 - 1179 - 1180 - 1181 - 1182 - 1183 - 1184 - 1185 - 1186 - 1187 - 1188 - 1189 - 1190 - 1191 - 1192 - 1193 - 1194 - 1195 - 1196 - 1197 - 1198 - 1199 - 1200  ...
[4] Nadat de armen allemaal zover zijn opgeknapt, wordt er door ons een bode naar hen toegestuurd met de opdracht hen allen naar de bergweide van de Plabutschberg te leiden waar ze melk, brood en wijn zullen vinden; zwakke geesten moeten immers eerst met geestelijke melk worden verzadigd, opdat ze uit deze kost voldoende kracht opdoen om daarna brood en wijn te kunnen verdragen. De bode is een van de ontvangers, die ons in Wenen als eerste volgde. Hij brengt hen allen vlug naar de bergweide van de genoemde berg, waar de armen alles wat ze nodig hebben in overvloed aantreffen.
Hoofdstuk 117: Wie armen opneemt, neemt Mij op. Genezing en troost voor behoeftige zielen. De liefhebbende maagd. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Nadat zij voor de eerste keer in het geestelijk leven verzadigd zijn, weten ze niet hoe ze ons voldoende moeten danken en welk bewijs van liefde zij de bode moeten geven. Deze verwijst hen echter vriendelijk naar Mij, de enige gever van alle goede gaven. Hij kondigt hun aan dat Ik hen weldra Zelf zal bezoeken en zij dan voor de eerste keer God de Heer, hun Schepper en Vader, zullen zien en door Hemzelf voor eeuwig zullen worden gezegend. Als ze dat horen, zijn ze helemaal buiten zichzelf van vreugde.
Hoofdstuk 117: Wie armen opneemt, neemt Mij op. Genezing en troost voor behoeftige zielen. De liefhebbende maagd. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Na deze goede opmerking van Robert komen er verscheidene duizenden arme zielen aan, nemen in lange rijen rond de heuvel plaats en vragen om hulp en genezing van velerlei kwalen, die nog van de ijdele wereld aan de huid van hun ziel zijn blijven hangen. De bede wordt verhoord en ogenblikkelijk gaan deze zielen er heel goed uitzien; zij worden gekleed in witte gewaden, waarvan de mannelijke met groene en de vrouwelijke met rode biezen lijken te zijn afgezet.
Hoofdstuk 117: Wie armen opneemt, neemt Mij op. Genezing en troost voor behoeftige zielen. De liefhebbende maagd. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Robert zegt: 'Heer en Vader, hoe meer gasten hun intrek nemen in mijn huis, des te groter worden mijn vreugde en zaligheid. Alleen zou ik weer willen weten in hoeverre deze zielen aan mij verwant zijn. Zijn het misschien ook bewoners van Uranus geweest?' Ik zeg: 'O nee, dat zijn zij niet en zij hoeven het ook niet te zijn. Het zijn armen en als zodanig staan ze jou het meest nabij. Ook hier geldt het grondbeginsel: 'Wie een arme opneemt in Mijn naam, die neemt Mij op'. Ik meen, broeder Robert, dat dat wel de belangrijkste reden is waarom Ik het toelaat dat ook zulke arme zieltjes in jouw grote huis worden opgenomen.
Hoofdstuk 117: Wie armen opneemt, neemt Mij op. Genezing en troost voor behoeftige zielen. De liefhebbende maagd. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Zo zij het! Het geschiede! En kijk, daar zijn we al weer op de Reinerkogel. Nu verheft zich boven de stad een dichte wolk en uit alle kerkhoven van deze stad stijgen lichtere nevels op. Wat denken jullie dat dit te betekenen heeft?' Allen zeggen: 'Heer, wij weten het niet. Leg ons dat uit!'
Hoofdstuk 116: Bisschoppelijk waanidee over heiligheid. Alleen God is goed. Duistere geesten en arme zielen komen dichterbij en krijgen een heilzame behandeling. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Ik zeg: 'De zwarte wolken boven de stad zijn een vereniging van minstens tienduizend monniken en andere papisten, die zich sedert 400 jaar in deze omgeving ophouden en tengevolge van hun blindheid nergens een uitweg kunnen vinden. Onder hen bevinden zich ook enkele bisschoppen, prelaten en proosten. We zullen hun vlotten geven, die hen gezamenlijk stroomafwaarts naar de gebieden rond de Zwarte Zee zullen vervoeren. Hier zouden ze menig onheil gaan stichten, omdat zij nu in Mijn persoonlijke aanwezigheid wat wakkerder en beter ziende zijn geworden. Op zee zullen zij over enkele honderden jaren wel tot zichzelf komen en pas dan zal er met hen wat te beginnen zijn. De lichte nevels boven de kerkhoven bevatten echter heel arme, zieke zielen, die naar genezing dorsten. Deze moeten nog in deze aardse nacht van woensdag op donderdag volledig geholpen worden. Ik wil dat ze naar ons toe komen! En kijk, ze beginnen zich in onze richting te bewegen.'
Hoofdstuk 116: Bisschoppelijk waanidee over heiligheid. Alleen God is goed. Duistere geesten en arme zielen komen dichterbij en krijgen een heilzame behandeling. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Satan is weliswaar nog de vorst van de hel, zoals hij ook haar grondlegger was, maar hij heeft reeds lang niet meer de macht om de mensen te verderven, want deze zijn reeds lang zijn leermeesters geworden. Sinds de mensen slechts afhankelijk zijn van hun vrije wil, zijn er velen onder hen, bij wie satan in de leer zou kunnen gaan; vooral bij de hoge roomse geestelijkheid en de jezuïeten zijn er verscheidene voor wie zelfs satan respect heeft. Zulke wezens noemen zich echter ook 'dienaren van God'. Hoe vinden jullie dat?'
Hoofdstuk 116: Bisschoppelijk waanidee over heiligheid. Alleen God is goed. Duistere geesten en arme zielen komen dichterbij en krijgen een heilzame behandeling. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Als uit één mond zeggen de beide bisschoppen: 'O Heer, dan zijn wij bij hem vergeleken inderdaad grote nullen, want ons is het op aarde nooit slecht gegaan. Als deze zoon van Uw liefde echter een grote geest is in Uw ogen, dan zal hij ons toch wel vergeven dat we hem in onze onwetendheid veel te weinig eer hebben betoond. We zullen dat in het vervolg wel rijkelijk goedmaken. Alleen begrijpen we niet dat wij waardig bevonden werden voor de genade om te worden opgenomen in de hemelse vereniging van zo'n grote heilige, want hoe groot moet wel diegene zijn die steeds zo dicht aan Uw zijde loopt en handelt volgens Uw wil en in alles door U wordt onderwezen!'
Hoofdstuk 116: Bisschoppelijk waanidee over heiligheid. Alleen God is goed. Duistere geesten en arme zielen komen dichterbij en krijgen een heilzame behandeling. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[19] Robert vraagt echter: 'Heer, wat heb ik dan eigenlijk met hen gemeen?' Ik zeg: 'Zij zijn evenals jij afkomstig van Uranus en zijn daarom heel hardnekkig; om die reden moet jij hen ook opnemen in jouw huis. Begrijp je nu de betekenis van deze verschijning?'
Hoofdstuk 115: Over natuurgeesten en de sterrenelementen van mensenzielen. Hoe zich, uit God ook onzuivere wezens kunnen ontwikkelen. Bezoek van de zeventien oude prelaten van Rein. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[17] De primaat zegt: 'Maar hoe moeten we daar op komen, op zo'n angstaanjagende hoogte? Daar zullen we wel verscheidene dagen voor nodig hebben.' Ik zeg: 'O nee, dat zullen we niet! Als bewijs dat ook jullie nu geen lichamelijke, maar geestelijke mensen zijn, zullen wij deze afstand in een oogwenk afleggen. Ik zeg slechts: zo zij het! En kijk, we zijn er ook al. Wel, hoe bevalt het jullie hier?'
Hoofdstuk 115: Over natuurgeesten en de sterrenelementen van mensenzielen. Hoe zich, uit God ook onzuivere wezens kunnen ontwikkelen. Bezoek van de zeventien oude prelaten van Rein. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Ik zeg: 'Niet zo heetgebakerd, beste mensen, anders zouden jullie Mij wel eens zo in vuur en vlam kunnen zetten, dat het jullie wel wat te warm zou kunnen worden! Omdat jullie echter zo vreselijk bang zijn voor jullie wild, dat alleen nog maar in jullie verbeelding bestaat, zullen we met z'n allen deze heuvel voor een poosje verlaten en ons naar de berg Schöckel begeven. Daar worden jullie ogen voor enkele ogenblikken geopend, opdat jullie zien of jullie nog wel heren zijn van het klooster van Rein, of dat dit allang door een nieuwe prelaat wordt bestuurd.'
Hoofdstuk 115: Over natuurgeesten en de sterrenelementen van mensenzielen. Hoe zich, uit God ook onzuivere wezens kunnen ontwikkelen. Bezoek van de zeventien oude prelaten van Rein. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Na deze woorden treedt een titulair prelaat naar voren. Deze aartspapist neemt Mij met een minachtende blik over zijn linkerschouder van top tot teen op en zegt: 'Wie gaf jullie toestemming om deze heilige hoogte te betreden en mijn wild, dat eveneens heilig is omdat het voor de ijverige dienaren van God bestemd is, schuw te maken? Spreek, anders staat jullie gevangenisstraf, dood en verdoemenis te wachten!'
Hoofdstuk 115: Over natuurgeesten en de sterrenelementen van mensenzielen. Hoe zich, uit God ook onzuivere wezens kunnen ontwikkelen. Bezoek van de zeventien oude prelaten van Rein. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Bisschop Waldstein zegt: 'Als zij niet uit een al te vroeg tijdperk afkomstig zijn, ken ik misschien nog wel iemand van hen.' Ik zeg: 'Niet waarschijnlijk, want zij behoren allen tot de eerste periode vanaf het ontstaan van dit klooster. Zij, die tot jouw tijd behoren, zijn nog lang niet rijp om daar te kunnen komen waar wij ons bevinden. Maar nu komen ze er heel ernstig gestemd aan; daarom willen ook wij hen in alle ernst ontvangen en hun tonen dat ook wij het goede recht hebben ons op deze heuveltop op te houden.
Hoofdstuk 115: Over natuurgeesten en de sterrenelementen van mensenzielen. Hoe zich, uit God ook onzuivere wezens kunnen ontwikkelen. Bezoek van de zeventien oude prelaten van Rein. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[18] Totaal verbluft zegt de primaat: 'Aha, dat is sterk! Ja, hoe zijn we dan zo plotseling hier gekomen? Als de bliksem zijn we van de Reiner heuvel hier naartoe verplaatst. Ja, nu begint mij al een licht op te gaan. Wij zeventienen hebben inderdaad al vele jaren geleden ons aardse lichaam afgelegd. Dat dat niet eerder bij ons opgekomen is! We hadden het toch kunnen afleiden uit het feit dat dit klooster nooit meer dan één prelaat tegelijk heeft gehad, terwijl wij inmiddels al met z'n zeventienen zijn. Het is toch merkwaardig dat men zo dom en blind kan zijn. Nu merk ik ook, dat er nog veel hogere bergen zijn dan deze Schöckel en dat er van heksen en boze geesten geen spoor te bekennen is. Ja, we moeten deze wonderbaarlijke gids nu maar van harte danken! Ook al is Hij misschien niet Christus de Heer Zelf, toch zal Hij wel een zeer machtige geest zijn, die door God naar ons is toegezonden.' Nu vallen allen voor Mij op hun aangezicht en loven Gods kracht in Mij.
Hoofdstuk 115: Over natuurgeesten en de sterrenelementen van mensenzielen. Hoe zich, uit God ook onzuivere wezens kunnen ontwikkelen. Bezoek van de zeventien oude prelaten van Rein. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[16] De primaat zegt: 'Wat?! Moeten we ons naar die hoogste berg van Stiermarken begeven, die vanwege zijn hoogte en zijn vele heksen en boze geesten nog nooit door de voet van een sterveling is betreden?' Ik zeg: 'Juist daar moeten jullie heen gaan om te worden genezen van drie belangrijke domheden die jullie gezichtsvermogen beperken: ten eerste van het denkbeeld dat jullie nog op aarde leven, en ten tweede dat de Schöckel bij lange na niet de hoogste berg van dit land is en dat daar noch heksen, noch boze geesten huizen. Daarna zullen jullie pas inzien dat ook deze heuvel volstrekt niet meer jullie eigendom is en dat hier geen rood wild meer leeft en men hier daarom ook geen stroper meer kan zijn.'
Hoofdstuk 115: Over natuurgeesten en de sterrenelementen van mensenzielen. Hoe zich, uit God ook onzuivere wezens kunnen ontwikkelen. Bezoek van de zeventien oude prelaten van Rein. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  1175 - 1176 - 1177 - 1178 - 1179 - 1180 - 1181 - 1182 - 1183 - 1184 - 1185 - 1186 - 1187 - 1188 - 1189 - 1190 - 1191 - 1192 - 1193 - 1194 - 1195 - 1196 - 1197 - 1198 - 1199 - 1200  ...