Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1190 van 1490

...  1178 - 1179 - 1180 - 1181 - 1182 - 1183 - 1184 - 1185 - 1186 - 1187 - 1188 - 1189 - 1190 - 1191 - 1192 - 1193 - 1194 - 1195 - 1196 - 1197 - 1198 - 1199 - 1200 - 1201 - 1202 - 1203  ...
[3] Ik zeg: 'Dat waren geesten van een andere planeet; echter niet van een planeet van deze aardezon, maar van een ververwijderde, die zich in het sterrenbeeld, genaamd 'Haas' bevindt. De dichtstbijzijnde grote planeet van die zon (die bijna even ver van haar verwijderd is als Mercurius van de zon van deze aarde) is de geboortewereld van deze geesten. Wie deze zon nader wil leren kennen, moet zich het sterrenbeeld 'Haas' laten aanwijzen. In het linkeroor daarvan zal hij een heel klein sterretje van nauwelijks de vijfde grootte ontdekken; van de dichtstbijzijnde planeet van die zon zijn deze geesten afkomstig. Het zijn zwerfgeesten, wiens grootste zaligheid het is om steeds onderweg te zijn. Als ze echter naar deze aarde komen, wat overigens maar zelden het geval is, nemen ze rust en proberen kennis te maken met Mijn kinderen.
Hoofdstuk 112: Zwerfgeesten uit het sterrenbeeld 'Haas'. Licht en liefde en hun verschillende werkingen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Ik zeg: 'Dat was de aardse moeder (EIisabeth Hüttenbrenner, t 29 nov. 1848) van de vier dochters en de twee zonen van Ans. H.W.( Anselm Hüttenbrenner.) Zij is echter geen burgeres van de aarde meer, maar een zuivere burgeres van de hemel. Ze wendde daarom haar gezicht telkens van je af omdat haar al te grote schoonheid zelfs jou had kunnen schaden; want zij is een uitzonderlijk mooie engel! Ze wilde bij deze gelegenheid ook deelnemen aan de vreugde van haar gezin en verscheen door Mijn bijzondere toestemming ook in deze kring.'
Hoofdstuk 111: Toestroom van demonen en natuurgeesten. Over het wezen van de berggeesten. Jakob Lorber, aan wie de heer door middel van zijn engel dicteert, met zijn trouwe vrienden in de gezichtskring van het heilige gezelschap. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[16] Robert maakte zojuist de opmerking, dat het hem zeer bevreemd dat massa's van allerlei geesten elkaar hier voortdurend bij deze heuvel verdringen, terwijl men hen in Wenen zelf moest opzoeken om iets met hen te kunnen beginnen. Waardoor komt dat nu?
Hoofdstuk 110: Een andere geestenscène. De Heer met de Zijnen bij de Reinerkogel. Heilzoekende geesten uit de bergen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Maar Ik zeg tegen hem: 'Laat varen jullie ijver! Ik weet waarom Ik zo handel en de aarde nu met Mijn voeten aanraak. Haal weg dit bouwsel! Als Ik een woning zou willen hebben, dan zou er onmiddellijk een staan die Mij waardig is. Bouw Mij liever in jullie harten een echt huis; daarin zal Ik dan Mijn intrek nemen. Deze duiventil in de lucht staat Mij helemaal niet aan; breek haar daarom meteen weer af!'
Hoofdstuk 110: Een andere geestenscène. De Heer met de Zijnen bij de Reinerkogel. Heilzoekende geesten uit de bergen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] De geesten deden wat hun werd bevolen en gingen toen misnoegd weer weg. Jij, Mijn knecht, hebt het ook gezien en er snel een schets van gemaakt. De violetkleurige wolkjes aan beide zijden van deze duiventil waren nu juist deze geesten die zich daarna spoedig terugtrokken.
Hoofdstuk 110: Een andere geestenscène. De Heer met de Zijnen bij de Reinerkogel. Heilzoekende geesten uit de bergen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Daarna kwam er uit de hele omgeving van deze plaats een menigte geesten, die om zegening van deze streek vroeg. Deze werd hun ook nog voor het zevende uur verleend. Jullie hebben deze zegening mede ontvangen en hebben haar door een regenboogkleurig lichtverschijnsel boven het vlakke land heel goed kunnen waarnemen.
Hoofdstuk 110: Een andere geestenscène. De Heer met de Zijnen bij de Reinerkogel. Heilzoekende geesten uit de bergen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] De beambte verwijdert zich nu, gaat terug naar zijn assistenten en vertelt hun wat een zeer strenge keizer tegen hem heeft gezegd. Maar de anderen zeggen: 'Laten we blij zijn dat we er zo goed vanaf zijn gekomen! Ze gaan nu goddank verder.' Van deze geesten was er ook nog geen enkele rijp, maar door deze ontmoeting hebben ze tenminste een stille wenk gekregen, die hen toegeeflijker maakt. Zij trekken zich nu wat meer terug naar de bergen waar ze tot het inzicht zullen komen dat zij zich nu in de geestenwereld bevinden.
Hoofdstuk 110: Een andere geestenscène. De Heer met de Zijnen bij de Reinerkogel. Heilzoekende geesten uit de bergen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Ik zeg: 'Mijn beste broeder, dat komt doordat geesten uit bergstreken op enkele uitzonderingen na steeds een helderder inzicht hebben dan de meer afgestompte geesten van de laaglanden. Deze vele honderdduizenden geesten, die nu om ons heen zwermen, weten heel goed dat zij zich in de geestenwereld bevinden en benutten deze toestand zo goed mogelijk. Zij zijn weliswaar nog wel in veel bijgelovige zaken verstrikt, maar dat is niet erg, want aan de andere kant hebben ze dan ook meer bevattingsvermogen en begrijpen een wenk vlugger.
Hoofdstuk 111: Toestroom van demonen en natuurgeesten. Over het wezen van de berggeesten. Jakob Lorber, aan wie de heer door middel van zijn engel dicteert, met zijn trouwe vrienden in de gezichtskring van het heilige gezelschap. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Na deze gebeurtenis trekken wij op ons gemak verder, voeren onderweg allerlei gesprekken en komen precies om 6 uur 's avonds op 4 oktober 1850 op de voorbestemde plaats aan, - het tijdstip waarop jullie, Mijn vrienden, je bij de Schlossberg bevonden. Daar hebben jullie door allerlei tekens in de vorm van sterretjes, en daarna door een gevoel, dat jullie sterkte door de rust van de natuur, door de eerbiedige opstelling van de wolken, evenals door de vriendelijke belichting van de heuvel Mijn aankomst goed en duidelijk merkbaar kunnen voelen.
Hoofdstuk 110: Een andere geestenscène. De Heer met de Zijnen bij de Reinerkogel. Heilzoekende geesten uit de bergen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Zo eindigt deze scène in Frohnleiten. Wij trekken verder met de bedoeling om ' s avonds tegen zes uur in de omgeving van Graz aan te komen en bij de zogenaamde Reinerkogel plaats te nemen, waar de vier die vooruit waren gegaan zich al hebben geïnstalleerd.
Hoofdstuk 109: In Frohnleiten. Kerkelijk-bekrompen geesten. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Op weg van Frohnleiten naar Graz hadden we toch nog een klein oponthoud, omdat een menigte, bestaande uit de meest uiteenlopende geesten, ons tegenhoudt. Het zijn merendeels vroegere controleurs, zielen van overleden opzichters, douanebeambten, politieagenten en gerechtsdienaren. Deze blijven voor ons staan en willen onze paspoorten zien, anders zouden zij genoodzaakt zijn ons te arresteren. Wat de vreemdelingen betreft moest men nu volgens de wet uiterst streng optreden, want op straffe van het verlies van hun betrekking kon men onmogelijk anders dan deze wet ten strengste handhaven.
Hoofdstuk 110: Een andere geestenscène. De Heer met de Zijnen bij de Reinerkogel. Heilzoekende geesten uit de bergen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Maar een heel college van monniken komt uit de kerk gelopen en begeeft zich naar de klagenden, beleert hen op streng pauselijke wijze en verklaart deze zogenaamde verschijning tot een spookbeeld van de hel. - De geesten willen de monniken grijpen en hen afmaken, maar deze maken zich uit de voeten en vluchten hun klooster in. De geesten lachen hen uit, verwijderen zich van deze plaats en begeven zich naar de bergen.
Hoofdstuk 109: In Frohnleiten. Kerkelijk-bekrompen geesten. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Ik zeg: 'Broeder Simon, voorlopig is elke moeite hier tevergeefs; die hebben nog tweehonderd jaar nodig voordat zij een beetje verlicht worden. Laten we daarom maar weer verder gaan! Ik zal jou alleen eerst enkele ogenblikken hemels laten schitteren en toelaten dat deze bekrompen zielen je herkennen. Dan zullen we echter plotseling voor hun ogen verdwijnen. Dit gezicht zal voor hen een leidster zijn, bij het schijnsel waarvan ze langzamerhand de ware weg van het leven zullen vinden.'
Hoofdstuk 109: In Frohnleiten. Kerkelijk-bekrompen geesten. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Petrus zegt: 'Dat klinkt mij heel grappig in de oren, daar ik toch zelf deze bewuste Petrus ben in wiens handen God de Heer de geestelijke sleutels tot het hemelrijk heeft gelegd. Ik weet niets van een overdracht van de door God aan mij toebedeelde macht aan de roomse paus; evenmin heb ik ooit in Rome gewoond. Paulus, een apostel van de heidenen, heeft zich wel geruimere tijd onder de tirannieke regering van keizer Nero in Rome opgehouden, maar ik, de ware, echte Petrus, nooit! Hoe zou ik dan een paus tot mijn opvolger hebben kunnen benoemen en hem alle mij door God Zelf verleende macht hebben kunnen overdragen?'
Hoofdstuk 109: In Frohnleiten. Kerkelijk-bekrompen geesten. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Vanmorgen I om zes uur zijn deze vier personen in de buurt van Graz aangekomen. De drie stevige kloppen bij jou op de deur, Mijn knecht, waren het teken van de aankomst van deze vier gasten. Zij maakten in zekere zin een kort uitstapje naar de voorstad en naar het door jou bewoonde huis en wekten jou door drie flinke kloppen op de deur. Vandaar trokken zij dadelijk naar de plaats van hun bestemming, die echter pas bij Mijn aankomst nader zal worden aangegeven.
Hoofdstuk 108: In Mürzzuschlag. Over het tijdperk van de techniek. Geloof en liefde ontbreken en daarom ontbreekt ook de ware zegen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  1178 - 1179 - 1180 - 1181 - 1182 - 1183 - 1184 - 1185 - 1186 - 1187 - 1188 - 1189 - 1190 - 1191 - 1192 - 1193 - 1194 - 1195 - 1196 - 1197 - 1198 - 1199 - 1200 - 1201 - 1202 - 1203  ...