Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 120 van 1166

...  108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133  ...
[2] De oude Tobias zei na dit feestelijke ochtenduurtje: 'O Heer! Dat is een andere tempel dan die in Jeruzalem, die voortdurend vol vuil en viezigheid is! Hoe vaak heb ik in mijn leven psalm na psalm gezongen terwijl mijn hart droog bleef als tien jaar oud stro en koud als ijs! En hoe warm slaat het nu voor mijn almachtige schepper! Hoe vaak was ik in de tempel en hoe blij was ik als ik diens steeds stinkende voorhoven mocht verlaten; en hier zou ik een eeuwigheid willen blijven en de grote God, die alle talloze heerlijke dingen heeft geschapen, willen prijzen uit de van liefde brandende diepte van mijn hart! Beste Meester, hoe kan ik U danken voor deze heilige hoge levensvreugde, die ik nog nooit eerder heb ondervonden?!'
Hoofdstuk 174: Gedragsregels voor rechters en wetgevers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik stel hem gerust en zeg: 'Wees maar gerust en maak je daarover geen zorgen! Zo is het heel goed en juist, en het gaat zoals Ik het wil; - overigens moet Ik je als Mijn beste broeder en vriend er op wijzen, dat je je gedurende deze paar dagen toch wat te veel ingespannen hebt.
Hoofdstuk 175: Sabbatsheiliging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Kisjonah vestigt er Mijn aandacht op en zegt: ' Je kunt eigenlijk wel lachen om dat gedoe; bij hen begint de sabbat pas op het moment dat de zonnestraal het punt beschijnt waar zij zich bevinden! Zoals U nu al een paar maal hebt gezien, o Heer, komt de zon pas tegen de middag bij deze hut, en deze ogendienaars zouden dus pas na een halve dag met de sabbat beginnen en deze gaan vieren. Zulke kerels zul je ergens anders op de goede aarde toch nauwelijks vinden!'
Hoofdstuk 175: Sabbatsheiliging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Matthéus zegt: 'Het wordt nu toch wel tijd dat je je tong beteugelt, anders veroorloven wij ons om met knuppels op jullie ruggen de sabbat te breken! Moet je die eeuwige dagdieven zien en wat ze zich met ons durven te veroorloven! Nog één beledigend woord en ik vergeet de sabbat en mijn menselijkheid en pak jullie als een beer aan!' Na dit dreigement zeggen de Farizeeën weliswaar niets meer, maar inwendig zijn ze woest.
Hoofdstuk 175: Sabbatsheiliging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ik zei: 'Jullie zijn nog behoorlijk zwak en blind, dat je zoiets niet direkt ziet! Kijk, dat gebeurde opdat jullie zouden bemerken, dat wat de profeet Jesaja over Mij geprofeteerd heeft nu in vervulling ging, toen hij (Matth.12:17) het volgende zei: 'Zie, dit is Mijn knecht, Die Ik heb uitgekozen, en Mijn geliefde, Waaraan Mijn ziel een welbehagen heeft; Ik zal Mijn geest op Hem leggen, en Hij zal het oordeel aan de heidenen verkondigen (Matth.12:18). (Onder oordeel wordt hier waarheid.licht en leven verstaan; want de waarheid zorgt voor een rechtvaardig oordeel.) Hij zal geen ruzie maken en schreeuwen, en men zal Zijn roepen niet in de straten horen. (Matth.12:19) Het gekneusde riet zal Hij niet breken en de smeulende lampenpit zal Hij niet doven, totdat Hij het oordeel uitvoert. (Matth. 12:20) En de heidenen zullen op Zijn naam hopen.' (Matth. 12:21)
Hoofdstuk 177: De vervulling van de profetie. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Want als er één ook maar een lettergreep laat horen wordt hij, zoals hem dat op de berg is voorspeld, op datzelfde ogenblik stom, doof en, als dat nodig mocht zijn, ook blind. Daarom wilden ze ook proberen of ze Mij konden doden; want ze dachten dat daardoor de werking van Mijn op de berg gegeven dreigement, waarin ze beslist geloofden, vernietigd zou worden.
Hoofdstuk 177: De vervulling van de profetie. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] 'Ja, ja', zegt Judas, 'ik was vergeten, dat jij ook nog in ons gezelschap bent! Je bent en blijft mijn opvoeder en schijnt het erg plezierig te vinden om mij bij iedere gelegenheid de een of andere klap te verkopen. Dat is ook goed; als je het leuk vindt blijf het dan doen, maar ik zal me niet meer over je ergeren!'
Hoofdstuk 177: De vervulling van de profetie. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Maar nu zie ik de schipper van Mijn vriend Kisjonah daar naar de oever sturen, en hij is er zelf ook; laten we daarom naar de walkant gaan, zodat we bij de hand zijn als de schippers het scheepstouw over zullen gooien; dan trekken we het schip helemaal aan de kant en schepen ons vlug in; want er staat aan deze kant tegenwind en daarom kunnen ze niet makkelijk helemaal aan de kant komen. Maar de wind zal ons heel goed helpen bij het oversteken en zal ons snel aan de overkant brengen. Laten we nu vlug afdalen naar de oever, zodat ze zich niet voor niets inspannen.
Hoofdstuk 177: De vervulling van de profetie. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ik antwoord hem: ' Ja, Ik neem uw uitnodiging aan; want Ik weet dat uw ziel oprecht is. Maar ook Kisjonah met zijn vrouwen zijn dochters is hier; het schip is van hem, en hij is een trouwe leerling en een man naar Mijn hart; heeft u voor hem ook plaats?' Hierop antwoordt de oude man: 'Ook als er nog meer van die families waren! Allen die bij U behoren zijn welkom in mijn huis!'
Hoofdstuk 178: Aan de zee. Genezing van de bezeten man. In Jesaïra. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Toen alles was geregeld voor het slapen, kwam de oude met zijn zonen, die merendeels vissers, schippers en timmerlieden waren, bij Mij en zei: 'Hier is nu alles voor Uw onderdak zo snel en zo goed als dat in dit korte tijdsbestek mogelijk was, klaargemaakt, en U kunt nu naar believen daarvan gebruik maken. Zoals U thuis heer bent, zo bent U dat nu ook in dit huis, dat ik met mijn zeven zonen gebouwd heb. Als U iets wenst, zegt U het maar en ik zal Uw knecht zijn en U met mijn gehele huis dienen!'
Hoofdstuk 179: Jesaïra. De rekening van de oude man. (10.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik antwoord daarop: 'U bent, wat u bent, en Ik ben ook wat Ik ben; maar omdat u zo deemoedig bent en u zich vernedert, daarom zult u eens in Mijn rijk daarvoor verhoogd worden! Maar nu hebben we alleen maar wat rust nodig; laat morgen echter de zieken uit deze plaats hierheen komen, opdat Ik ze kan genezen.'
Hoofdstuk 179: Jesaïra. De rekening van de oude man. (10.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] 'Laat maar!', zeg Ik. 'Morgen wordt alles anders; zorg morgen wel voor vis, zodat Mijn leerlingen, die vandaag merendeels gevast hebben, weer eens goed kunnen eten! Het wordt u allemaal vergoed!'
Hoofdstuk 179: Jesaïra. De rekening van de oude man. (10.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Maar de oude zegt: 'Heer! Vergeef mij, dat ik U hier tegen moet spreken! Er hebben in mijn huis al duizenden onderdak en voedsel gekregen, en ik heb nog nooit van iemand iets aangenomen, laat staan dus van U! Ik verstrooi mijn rekeningen altijd in de wind, en die draagt ze naar de sterren waar de almachtige Vader woont; Hij is altijd nog mijn betrouwbaarste betaler en vergelder geweest en zal het deze keer ook zijn! Hoeveel zieken en gebrekkigen zijn er niet maandenlang bij mij verpleegd, en ondanks de ongezonde omgeving is er nog nooit een van mijn eigen mensen ziek geworden! Heer! Dat is een gunst van boven, en daarom moet U niet over vergelden of zelfs betalen spreken; wánt ik zou noch het ene noch het andere aanvaarden!'
Hoofdstuk 179: Jesaïra. De rekening van de oude man. (10.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Een van hen, niet zo'n heel slechte, zei tenslotte toen het overleg hem te lang had geduurd: 'Broeders, je hoeft je aan mij niet te storen, maar ik vind dat we nu moeten gaan slapen, zodat morgen ons hoofd en ons hart weer fit is! Wat hebben we aan al dat tobben en denken?! Morgen komt er weer een dag. Laten we afwachten wat die zal brengen, dan zullen we met de hulp van Jehova helderder zien hoe het met deze vreemde persoon gesteld is. Er is niet de geringste twijfel over dat er iets buitengewoons aan hem is; want de genezing van de bezetene aan de oever, zo maar vanuit het schip, zonder hem zelfs maar aan te raken, is een gebeurtenis die bij mijn weten nog nooit eerder plaats vond!
Hoofdstuk 180: Het plan van de jonge Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Laten we dus maar afwachten wat er morgen nog allemaal verder zal volgen, en daardoor zullen we makkelijker in staat zijn om ons daarover een completer oordeel te vormen! Want om hem nu al helemaal blindelings te veroordelen, dat zou een beetje te gewaagd zijn, vooral nu ons volk zo opgewonden is en zich al lang meer richt op de Grieken dan op ons, die hun al lang een doorn in het oog zijn. Laat je daarom leiden door mijn goede inzicht. Morgen is een dag die voor ons misschien veel gunstiger kan worden, dan vandaag het geval was!'
Hoofdstuk 180: Het plan van de jonge Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133  ...