1796 resultaten - Pagina 120 van 120
... 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120
[27] Merk nu op: Wanneer de toon opstijgt te midden van de goddelijke natuur, zo stijgt hij zacht en lieflijk op, tegelijkertijd uit alle zeven Oergeesten en hij brengt het woord of de vormen voort. D.w.z.: wanneer een bepaalde oergeest de wil heeft, iets teweeg te brengen, dan doordringt hij zacht en lieflijk door de zes andere geesten tot hij tot in het hart is doorgedrongen; daarin wordt de wil gevormd en beproefd. Dan spreken de zes andere Oergeesten deze wil uit, door de toon, door de klank vanuit Gods Hart, d.i. den Zoon van God. En dit woord blijft dan als een positieve manifestatie daar staan. De toon gaat zacht en lieflijk uit van het woord en brengt de wil van het woord voort, d.w.z. door de toon komt de daad tot stand, die de wil voorschrijft. Dit nu is de Heilige Geest, die alles, wat in het hart, in de raad der zeven geesten besloten ligt, vormt en uitbeeldtHoofdstuk 15: Over de derde gestalte der zonde in Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[18] Het woordgedeelte: an = aan wordt vanuit het hart door de mond naar buiten gestoten en klinkt lang na. Wanneer men het uitspreekt, zo wordt, midden in het uitspreken, door het verHemelte, een druk uitgeoefend, waardoor het afgestoten wordt. Het woord is dus half binnen, half buiten de mond. Dat wil zeggen, dat het hart van God een afkeer van de vernietiging en het verderf heeft gehad en het verdorven wezen van zich heeft gestoten, maar het toch wederom, in het centrum, in het hart heeft gevat en het heeft vastgehouden. Zoals de tong het woord als 't ware in tweeën deelt en het, half binnen en half buiten de mond zijn plaats vindt, zo wil ook het Goddelijk Hart de ontstoken Salniter niet geheel verwerpen, maar alleen de boosheid en de duivelse lusten en het andere zal, na deze tijd, wederom worden opgebouwd.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[19] Het woord fang = vang, vindt snel zijn weg van het hart naar de mond, waar het de mond verlaat. Het wordt achter in de mond, waar de tong wortelt, door het verHemelte vastgehouden en wanneer het los gelaten wordt, zo vaart het snel vanuit het hart naar de mond en uit de mond. Dat beduidt de snelle uitstoting van de boosheid der duivelen, tezamen met de verdorven Salniter; want de sterke en snelle Geest stoot de adem met geweld van zich en behoudt toch de juiste toon, de klank van het woord of de uitspraak achteraan bij het verHemelte. Die juiste toon of klank is de juiste geest van het Woord. Dat betekent, dat de boosheid en verdorvenheid voor eeuwig uit het Licht Gods verstoten werd, maar de innerlijke geest, die tegen zijn wil ook aangedaan is met boosheid, zal wederom naar zijn plaats van uitgang terugkeren. De laatste lettergreep - fang - beduidt, dat de innerlijke geesten door het verderf ook niet geheel rein meer konden blijven, en deswege zuivering en loutering, als door het vuur, behoeven, hetgeen aan het einde van deze bedeling geschieden zal.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[24] Het woord: und = en vormt zich in het hart en wordt door de tong in het bovengedeelte van de mond gevangen gehouden. Wanneer de tong weer wordt losgelaten, zo ontstaat er nog een druk vanuit het hart naar de mond. Dit stelt voor het onderscheid tussen de heilige en de aardse geboorte. Het woord verlaat het hart snel, maar wordt met de tong tegen net verHemelte vastgehouden, zodat men niet verstaan kan welk woord het is. Dat beduidt, dat de aardse en verdorven geboorte de innerlijke geboorte niet kan verstaan, maar zij is vol dwaasheid en onbegrip. De laatste druk, die uitgaat uit het hart, beduidt dat de aardse geboorte wel met de innerlijke geboorte van één hoedanigheid is, wat betreft het stoffelijke, het zinnelijke, maar dat zij deze niet kan verwerkelijken. Daarom is dit woord als 't ware stom, onbetoond; het heeft geen “zin” en wordt slechts gebruikt, om onderscheid aan te geven. Het woord: Erden = aarde ontspringt in het hart en vormt zich achter in de mond boven de tong, bij het achtergedeelte van het verHemelte, waar het siddert, trilt. Voor de eerste lettergreep is echter de tong niet nodig. Dan legt zij zich neer in de onderkant van de mond en verschuilt zich daar als voor een vijand. De andere lettergreep: den = de wordt door de tong tegen het bovengeHemelte aangedrukt en laat de mond open en de geest der vorming verlaat de neus, in plaats van de mond. Al gaat er wellicht een klein gedeelte door de mond, het grootste gedeelte van datgene, wat naar buiten treedt, gaat via de neus. Dit is van grote beduidenis.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[32] Het woord sprak wordt gevormd tussen de tanden; deze sluiten zich op elkander en de geest verlaat de mond tussen de tanden”door. De tong wordt in het midden omgebogen en van voren spitst zij zich, alsof zij fluisterde, wat er voor geluid is en alsof zij vreesde daarvoor. Wanneer echter de geest het woord vormt, zo doet hij de mond dichtgaan en vormt het verdere gedeelte van het woord aan de achterzijde van het verHemelte boven de tong, temidden der bittere en wrange kwaliteit. Dan schrikt de tong en legt zich neer tegen de onderkant van de mond. Daarna verlaat de geest, vanuit het hart, sterk en machtig als een koning de mond en vervult de gehele mond en ook buiten de mond blijft zijn invloed nog gelden. Hij maakt een lange lettergreep als een geest, die de toorn heeft gestild. Hij blijft dan op de plaats waar hij geboren is en laat de geest der zachtmoedigheid naar buiten treden vanuit het hart. Dan blijft hij doorklinken en helpt het woord vormen, terwijl hij steeds op de zelfde plaats blijft, als een gevangene, die vol van verschrikking is.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[39] Dat het woord sprak in het achtergedeelte van het verHemelte boven de tong temidden der zure en bittere kwaliteit wordt gevormd, wil zeggen, dat God temidden van het woeden en tieren van de Satan, in deze wereld een huis heeft opgericht tot zijn eer, waarin hij wonen kan met Zijnen Heiligen Geest, zoals de geest vanuit het Hart sterk en machtig naar buiten treedt bij het uitspreken van het woord sprak, zo heerst ook de Geest Gods in de uiterlijke geboorte dezer wereld en bouwt een tempel, onbegrepen door het huis des toorns. Dat de zure en bittere geest zo woedt en zich te weer stelt, wanneer de Geest van het hart uit gaat en heerst vol geweld, beduidt, dat de toorn Gods tezamen met de duivelen tegenovergesteld is aan de liefde; dat zij beiden, gedurende deze gehele bedeling met elkander worstelen en strijden, als twee legers. Dit is dan ook de oorsprong van alle strijd tussen mensen en dieren in deze wereld.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[35] Daarom spreekt ook Christus: “Mijne schapen zijn in mijn hand en niemand zal ze uit Mijne hand rukken. (Joh. 1O). Zo ziet ge ook, dat ge, voor zover ge in boosheid leeft, ge in de hel leeft bij alle duivelen. Wanneer uwe ogen slechts geopend waren, zo zoudt ge wonderen zien; maar ge vertoeft tussen Hemel en aarde en kunt niet zien. Ge wandelt op een smalle weg. Er zijn vele mensen, die menigmaal des Hemels en der helle poorten gekend hebben. Zij hebben aangetoond, hoe menig mens met een levend lichaam in de hel woont. Hen heeft men zeer bespot maar ten onrechte, want dit bestaat inderdaad. Wat dit te zeggen heeft, wil ik uitvoerig te bestemder plaatse uiteen zetten. Dat het water nu twee verschillende geboorten, aanzichten heeft wil ik hier, uit de natuur zelf bewijzen, want de natuur is de wortel, de moeder van alle talen, die in deze wereld zijn en in haar voltrekt zich de openbaring aller dingen. Want toen Adam voor de eerste maal heeft gesproken, heeft hij alle schepselen naar hunne gezondheid en innerlijke werkwijze een eigen naam gegeven. Dit is de sprake der natuur, maar niet een ieder is dit gegeven, want dit is een geheimenis, hetwelk mij door de genade Gods werd medegedeeld, door den Geest, die mij welgevallig was. - Het woord: water, wordt genoemd in het hart en sluit de tanden. De bittere kwaliteit wordt niet aangedaan en het woord verlaat de mond tussen de tanden door; de tong helpt den Geest en is er mee van één hoedanigheid en de Geest verlaat vol macht de mond, door de tanden. Wanneer echter de Geest grotendeels naar buiten is getreden, komt de Geest der wrangheid en bitterheid en is van één gevoelen en werking met het woord. Hij blijft echter op zijn plaats en is duidelijk in de lettergreep te onderkennen. Dat nu de Geest in het hart een aanvang neemt, buiten het hart treedt, de tanden sluit en met de tong door de tanden naar buiten treedt, wil zeggen, dat het Hart Gods vol beweging en leven is, Gods Geest het houdt omvangen; dit is het uitspansel des Hemels. Zoals de tanden zich op elkaar sluiten en de Geest naar buiten treedt tussen de tanden door, alzo gaat ook de Geest vanuit het hart in de siderische geboorte.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[33] Zo ziet gij, hoe geen enkele kracht de eerste is, en ook niet de tweede, derde, vierde, de laatste; maar hoe de laatste zowel de eerste als de eerste de laatste doet geboren worden; en de middelste vindt haar oorsprong zowel uit de eerste, tweede, derde, enz. Ook ziet gij, dat de natuur niet van de krachten Gods kan worden onderscheiden, maar dat alles een lichaam is. De Godheid, dat is de heilige kracht van Gods hart, wordt in de natuur geboren. Zo ontstaat ook de Heilige Geest, die steeds uitgaat vanuit het hart des lichts door alle krachten van den Vader heen, en alles maakt en alles vorm geeft. Deze openbaring onderscheidt men in drie aanzichten, waarvan ieder een afzonderlik geheel vormt, hoewel toch geen van de drie van de ander is los te maken.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[22] Het licht wordt niet alleen in en uit de sterren geboren, maar in het gehele lichaam dezer wereld. Deze sterren steken het lichaam dezer wereld steeds weer aan, zodat de geboorte overal zal plaats vinden. Nu moet ge dit goed begrijpen. Het licht of het hart van God neemt zijn oorsprong niet alleen uit de wilde en ruwe sterren, waarin liefde en toorn door elkander gemengd zijn, maar uit de plaats, waar het zachte water des levens steeds weer geboren wordt. Dat water is bij de aansteking des toorns niet door de dood gegrepen kunnen worden, omdat het bestaat van eeuwigheid tot eeuwigheid en reikt tot alle einden dezer wereld. Het is het water des levens, hetwelk door de dood heen breekt en waaruit het nieuwe lichaam Gods in deze wereld gebouwd zal worden. Het bevindt zich zowel in de sterren als op alle plaatsen, maar nergens is het te vatten of te begrijpen, en toch vervult het alles en allen. Het is ook in de lichamen der mensen, en wie naar dat water verlangt, en ervan drinkt, in die mens wordt het licht des levens aangestoken, hetwelk het hart van God is, en daaruit welt de Heilige Geest op. Nu zegt gij: Hoe komt het dan, dat de sterren zich bevinden in liefdestoorn? Ziet, de sterren zijn vanuit het ontstoken huis des toorns opgegaan, evenzo als de beweeglijkheid van het kind in het moederlijf, in de derde maand, zich manifesteert. Nu zijn echter de sterren aangestoken door het eeuwige, onsterfelijke water des levens en datzelfde water is nooit gestorven.
Hoofdstuk 24: Van het samenstellen der sterren. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[40] Op de plaats van uw Hemel zit de toornduivel; wanneer gij echter daardoor heen breekt, moet hij wijken en de Heilige Geest neemt dan zijn plaats in; vanuit het andere deel der grimmigheid ziet de duivel u dan aan, want dat is dan zijn plaats en de Heilige Geest weerstaat hem, en de nieuwe mens ligt in zijn Hemel onder bewaking van den Heiligen Geest verborgen en de duivel kent de nieuwe mens niet, omdat hij zich niet bevindt in zijn Hemel doch in de Hemel, de vesting van God. Ik schrijf dit als een woord, dat in de Hemel ontstaan is; waar de heilige Godheid zich immer openbaart, waar de golvende geest in de bliksem des levens opgaat, daar is dit woord en deze bekentenis geboren en door het liefdevuur van Gods Algeest uitgegaan.
Hoofdstuk 24: Van het samenstellen der sterren. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[8] Venus, de lieftallige planeet of de ontsteker der liefde in de natuur, heeft haar oorsprong en afkomst uit de opgang van de zon; haar hoedanigheid, haar wezen en haar ontstaan echter is als zodanig geschapen. Versta dit goed. Toen de liefde Gods de plek van de zon aanstak, toen ging eerst door de angst uit de zeven Oergeesten der natuur de verschrikkelijke bittere vuurschrik uit de zon weg; die vuurschrik was te voorschijn geroepen door de ontsteking van de bittere toorn Gods in de zure zelfstandigheid van het water. Bij de aansteking van de zon ging die vuurschrik vanuit de kamer des doods op en was toen een veroorzaker van de dood en een verwekker van het leven, hij steeg grimmig en sidderend omhoog, totdat het licht van de zon hem vastgreep en doordrong, toen werd hij door de zachtheid van het licht bevangen en bleef stilstaan, en uit deze werkingen is de planeet Mars ontstaan.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang