Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 120 van 263

...  108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133  ...
[9] Onze Romeinse rechter, die ook met grote aandacht naar alle wijze woorden van Rafaël had geluisterd en die Ik in het verborgene ook innerlijk wekte, zodat hij de betekenis van wat er gezegd werd kon vatten, zei tegen Mij: 'O Heer en Meester, wat is deze prachtige hemelse geest toch buitengewoon wijs! Ja, als een mens op deze aarde ooit de kunst had verstaan om de innerlijke, verborgen dingen van het zielenleven zo helder en begrijpelijk uiteen te zetten, zou er beslist nooit een duister afgodendom onder de mensen zijn opgekomen; want na zo'n onderricht en wonderbaarlijke ervaring meegemaakt te hebben zou toch zelfs de meest eenvoudige mens zijn gaan nadenken en onmiddellijk begonnen zijn om vanuit het licht van zijn geloof volgens zo'n leer aan zichzelf te werken en zich ernaar te richten, en met Uw hulp zou hij op die manier gemakkelijk en snel tot die innerlijke levensvoleinding zijn gekomen, omwille waarvan Uw liefde, wijsheid en macht hem hebben geschapen.
Hoofdstuk 180: De dank van de arts en de leerlingen voor het onderricht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Als rechter heb ik mij verdiept in alle goddelijke en menselijke leringen en wetten die in het Romeinse rijk voorkomen, en zodoende vanzelfsprekend ook in de Joodse leer; maar overal zijn mysteriën op mysteriën gestapeld, die een natuurlijk mens, al is hij begiftigd met een helder inzicht en een scherp verstand, onmogelijk kan begrijpen en praktisch kan toepassen voor de werkelijk boven alles noodzakelijke ontwikkeling van zijn innerlijke zielenleven. Maar na een dergelijk onderricht moet het ieder mens toch duidelijk worden wat hij is, wat er van hem moet worden en wat hij moet doen om datgene te worden waarvoor U, o Heer en Meester van alle wezens en dingen, hem hebt bestemd. - O Heer en Meester, heb ik in dit opzicht misschien toch wel enigszins juist geoordeeld?'
Hoofdstuk 180: De dank van de arts en de leerlingen voor het onderricht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Ja, vriend, als zo'n ziel, tegen beter weten in eenmaal traag is geworden en mensen om zich heen ziet, die zichzelf door van meet af aan hun best te doen tot de innerlijke levensvoleinding hebben gebracht, dan heeft dat toch geen sterke lilvloed op haar en brengt dat geen eigen werkzaamheid in haar teweeg. Als ze goed geluimd is laat ze zich wel door die gewekte medemensen de wonderen van het geestelijke in de mens vertellen, en af en toe wordt in haar. ook de wens wakker om zelf te zijn wat die volmaakte mensen zijn maar direct daarna werken de reeds genoten en nog te genieten bekoringen van deze wereld zo krachtig op haar in, dat ze die niet kan weerstaan en daarbij denkt: 'Nou ja, ik doe toch niet iets slechts, als ik niet onmiddellijk volledig omkeer! Eerst wil ik in deze wereld nog het een en ander zien en proberen, en dan zal Ik toch nog wel tijd genoeg overhouden om in de voetstappen van die volmaakten te treden.'
Hoofdstuk 182: De weg om materiële zielen te redden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Met name de arts uit Melita (het huidige Malta) was erin geïnteresseerd, want hij had zijn kennis vooral in Athene, ook in Alexandrië in Egypte en in Syracuse op Sicilië verworven, en had zich in zijn jeugd veel met het onderzoeken van de aarde en haar krachten beziggehouden. Voor dat doel was hij toen door Egypte gereisd tot aan de watervallen en ook door heel Griekenland, de streken aan de Pontus en langs de Kaspische Zee, alsook door een groot deel van Arabië en de kusten van Azië aan de Middellandse Zee, en daarom zou hij graag met Rafaël een gesprek hierover begonnen zijn; maar omdat Rafaël zo terloops over alles sprak, kon onze arts niet aan het woord komen en luisterde hij dus maar liever stil naar de uitleg van Rafaël en maakte wat opmerkingen voor zichzelf.
Hoofdstuk 183: Het onderricht van Rafaël (12.5.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Toen Rafaël klaar was met zijn verhaal en de zon al sterk naar de horizon begon te neigen, liep de arts uit Melita nogmaals naar Rafaël toe en zei: 'Voorname vriend, sinds mijn geest hier door de woorden van de Heer uit jouw mond steeds wakkerder en helderder wordt, komt alles wat ik ooit heb gedaan, gezien en in boeken gelezen zo levendig terug in mijn herinnering, dat ik nu in staat zou zijn om alle boeken van Mozes, de profeten en nog veel andere dingen uit de boeken van de Joden woord voor woord voor je op te zeggen; en daarbij stoot ik nu op iets eigenaardigs in de tijd dat de Israëlieten in de woestijn verbleven en zich moesten voeden met het manna, dat met uitzondering van de sabbat dagelijks rijkelijk uit de hemelen op de aarde viel.
Hoofdstuk 190: De arts vraagt naar het manna in de woestijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] De huidige joodse priesters nemen af en toe nog wel eens zo'n tamelijk vergelijkbaar weerspiegeld beeld van de diepliggende waarheden van de Schrift waar; maar omdat hun hart en gemoed door de winden van alle wereldse zorgen maar al te gauw en gemakkelijk verscheurd wordt, wordt ook de spiegel van hun hart en gemoed, die de geestelijke dingen en waarheden uit de sfeer van het innerlijke, geestelijke leven op moet nemen, verscheurd en verstoord; zodoende kunnen ze de in de Schrift verborgen waarheden niet meer waarnemen en herkennen en werpen ze zich direct in de armen van iedere wereldse roes.
Hoofdstuk 194: In hoeverre de Joden de openbaringen opnemen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Zoals een moederkip haar kuikentjes lokt en ze onder haar vleugels tracht te verbergen en te beschermen tegen de vijanden, zo heb Ik altijd de kinderen van Abraham met Mijn vaderstem gelokt en wilde Ik hen verzamelen onder Mijn vleugels van licht, waarheid en eeuwig leven; en kijk, als Ik door de mond van de profeten sprak, zeiden zij: ' Aan de manier van spreken herkennen wij wel dat dat het woord en de stem van Jehova is; maar waarom komt Hijzelf niet naar ons toe, zoals Hij vroeger naar Abraham, Isaak en Jacob toe is gekomen, om met ons, Zijn kinderen te spreken?'
Hoofdstuk 194: In hoeverre de Joden de openbaringen opnemen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[18] Jullie kennen de aarde niet en de maan, de zon en alle andere sterren nog minder. Ik ben naar jullie toegekomen om jullie daarover en over nog heel veel andere dingen een juist en waarachtig licht te geven; want als iemand verkeerde denkbeelden heeft over de dingen en verschijnselen in de natuurlijke wereld, kan hij onmogelijk de diepere, geestelijke dingen ooit volkomen vatten en begrijpen. En omdat jullie nu ook geroepen zijn om het woord en het levenslicht op andere mensen over te dragen, zal ik jullie inwijden in de geheimen van de zichtbare natuurlijke wereld.'
Hoofdstuk 197: Over de aanwezigheid van de engelen bij de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Na.een poosje nagedacht te hebben begon de overste als volgt te spreken: 'Luister, het begint mij allemaal enigszins duidelijk te worden! Deze hut hier, die weliswaar heel goed en stevig van cederhout is gebouwd, heeft vast en zeker een geheime opening, waardoor de wacht de gasten daarin kan afluisteren en horen wat ze tegen elkaar zeggen. Als er iets onrechtmatigs zou gebeuren, zouden ze zich heel zeker de volgende dag over ieder ondoordacht gesproken woord zeer scherp tegenover een rechter moeten verantwoorden.
Hoofdstuk 201: De Heer is de wensen van Herodes' soldaten voor - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Als dat zo is -wat heel waarschijnlijk lijkt - zal men ook woord voor woord precies weten wat wij besproken hebben over de bedachtzaamheid die wij in acht zullen nemen, en dan zal die voorzichtigheid weinig baten! Want als de mensen in het herenhuis op een of andere tovertafel direct onze wens naar brood en wijn hebben waargenomen, dan zullen ze ons eerste overleg even goed en precies hebben gehoord en ook heel goed begrepen, ook al zouden we dat in het oud-Egyptisch hebben gehouden.
Hoofdstuk 202: Het gesprek tussen de commandant en de overste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Kijk, mensen die men morgen voor een strenge rechtbank willeiden, trakteert men bij de harde Romeinen nooit op zulk brood en dergelijke wijn, maar op heel armzalig brood en slecht water, op boeien en donkere kerkers en nog andere huiveringwekkende dingen; want tegenover misdadigers kennen de Romeinen nooit ook maar het minste vonkje menselijkheid. Laten we nu dus ook geen woord meer spreken over wat wij voor geen geld ter wereld meer kunnen veranderen.
Hoofdstuk 203: De wens van de commandant en de vervulling daarvan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] De commandant zei: 'Dan zal er zonder mankeren een ander als zijn afgezant aanwezig zijn, die in zijn geest handelt en rechtspreekt. En met hem zal zeker een verstandig en waarachtig woord te spreken zijn. Laten we nu dus maar zo vrolijk en opgewekt mogelijk zijn; want vandaag hebben we toch al meer dan genoeg doorstaan en zijn in de storm waarlijk zo goed als tien keer gestorven! ,
Hoofdstuk 203: De wens van de commandant en de vervulling daarvan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Na deze woorden van Mij was de commandant Leander totaal verbluft en zei: 'O Heer en Meester! Zoals U heeft nog nooit een mens op deze aarde gesproken! Ik heb zeker niet alles ten volle begrepen; maar zoveel is mij uit Uw woorden wel duidelijk geworden, dat U geen kroon en scepter van deze wereld nastreeft, maar alleen dat alle mensen weer terugkeren naar de aloude, reeds sinds zeer lange tijd verloren gegane waarheid van het meest innerlijke geestelijke leven.
Hoofdstuk 204: De commandant Leander voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Tot zover heb ik de betekenis en geest van de woorden opgevat die U tot mij, onwaardig mens, hebt gericht; een verdergaand en dieper doordringend licht verwacht ik van de liefde en genade van Hem, die de enige echte en volkomen waarachtige Koning van het rijk van het innerlijke, geestelijke leven IS.
Hoofdstuk 204: De commandant Leander voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] De visser zei: 'Het is meer dan waar dat een mens die echt gelooft, zoals wij, dat U - hoewel U voor ons een zichtbaar mens bent en een vleselijk lichaam hebt -toch met Gods eeuwige geest geheel en al één wezen en een en dezelfde persoonlijkheid bent, alleen in de innerlijke stilte van zijn gemoed en hart tot U kan bidden en U kan danken zonder uiterlijke gebaren; U zult dan zijn bede zeker horen en ook verhoren en Uw welbehagen hebben aan die stille, maar geestelijk levende, ware dank. Maar kijk, wij mensen zijn al van kind af aan gewend om onze beden en dankzeggingen vergezeld te doen gaan van uiterlijke gebaren om voor de mensen, aan wie wij iets vragen of die wij voor een ontvangen weldaad bedanken, overeenkomstig de vanouds gebruikelijke gewoonte ook uiterlijk zichtbaar te maken wat wij levend en waarachtig in onszelf voelen.
Hoofdstuk 208: Een gesprek over de trekvogels - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133  ...