5587 resultaten - Pagina 120 van 373
... 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 ...
[6] Ik zei: 'Ik ken jouw leven al wel vanaf je geboorte, maar Ik ken ook je hart, waar vele armen hun leven aan te danken hebben; en daarom ben Ik bij je gekomen in je zeer grote nood. Want jij bent zelf al tamelijk oud en zwak, en deze enige zoon van je moest je voornaamste steun worden, zoals je ook terecht hoopte; maar hij werd ziek en stierf. Omdat Ik jouw verdriet en nood wel zag, maar daarnaast ook de nood van de vele armen die snel zou optreden, omdat ze als gevolg van jouw eigen zwakheid en hulpeloosheid steeds meer de verzorging kwijtgeraakt zouden zijn die ze tot nu toe in jouw huis ontvingen, ben Ik gekomen om niet alleen jou, maar ook de vele armen en andere mensen die door allerlei nood gekweld worden op wonderbaarlijke wijze te helpen.Hoofdstuk 36: Waarom de Heer de weduwe bezoekt (5.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Heb dus God lief boven alles en jullie naasten als jezelf, doe zelfs goed aan degenen die jullie kwaad doen en bidt op dezelfde manier ook voor jullie vijanden, bidt eveneens voor hen die jullie haten en vervloeken en vergeldt geen kwaad met kwaad -behalve in het uiterste geval van nood, om daardoor misschien een echte misdadiger van de weg van de zonde op de weg van de deugd te brengen -dan zal Ik zo'n echt en levend gebed met het innigste vaderlijke welgevallen aanzien en werkelijk geen van jullie beden onverhoord laten! Maar een puur lippengebed zonder hart of zonder het volste geloof zal Ik nooit aanzien of hoe dan ook verhoren. N u heb Ik jullie naar waarheid de juiste levensweg getoond; wandel en handel aldus, dan zullen jullie zodoende in Mij zijn en blijven, en Ik in jullie!
Hoofdstuk 37: De voorwaarde voor een persoonlijke openbaring van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] De jongeman zei: 'Ja, Heer, Heer, met Uw genade is alles gemakkelijk te begrijpen; want met Uw leer geeft U degene die ernstig volgens de goddelijke betekenis ervan wil leven, ook het juiste begrip en daarmee ook de moed om de strijd voor de goddelijke, zuivere en levensechte waarheid met iedere vijand aan te gaan en zegevierend te doorstaan. Want ik was dood, en Uw goddelijk almachtige Woord heeft mijn ledematen weer tot leven gewekt .en mijn hart gedwongen weer te gaan kloppen, en evenzo heeft Uw almachtige wil nu ook onze schalen en karaffen niet leeg laten worden. Bovendien hebt U ons allemaal nog het grootste levensbezit geschonken door de gave van Uw leer, waardoor wij nu reeds heel bewust weten en heel goed inzien wat wij moeten doen en waarom.
Hoofdstuk 38: De zorg van de jongeman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Als wij dat nu allemaal weten en U, o Heer, Heer, ook als de enig ware God hebben herkend, dan moet dat ons immers het volste geloof en het innigste vertrouwen geven dat U ons ook in de strijd tegen de vijanden van de waarheid zult beschermen en ons altijd de zekere overwinning over hen zult geven, omdat U, de eeuwige Waarheid, ons dat getrouw hebt beloofd. In ons hart zullen wij wel zacht zijn als duiven, maar met Uw hulp, o Heer, Heer, zal het ons ook aan listigheid tegenover onze eventuele vijanden niet ontbreken.'
Hoofdstuk 38: De zorg van de jongeman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Na deze voor een jongeman zeer geestrijke woorden, waarover zelfs al Mijn leerlingen zich erg verwonderden, zei Mijn oude leerling Jacobus de Oudere: 'Heer en Meester! U weet hoe zelden er een woord over mijn lippen komt; maar nu voel ik een drang in mijn hart om ook eens een paar woorden te zeggen, als U mij dat wilt toestaan.'
Hoofdstuk 39: Jacobus vraagt naar de geestelijke betekenis van de opwekking van de dode jongeman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Ik zei: 'Mijn beste broeder! Als Ik niet wilde dat ook jij een keer onder mensen zou spreken, zou je hart even rustig zijn als altijd; maar Ik wil dat ook jij eens wat zegt, dus doe je mond maar open en zeg, watje innerlijke bewustzijn je zal geven!'
Hoofdstuk 39: Jacobus vraagt naar de geestelijke betekenis van de opwekking van de dode jongeman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Maar het spreekt vanzelf dat jullie daarbij altijd in je hart zeggen: Heer, niet mijn wil, maar alleen Uw wil geschiede! Want jullie kunnen niet weten of en wanneer het een ziel tot heil strekt als haar lichaam beter wordt, en een eeuwig leven op deze aarde is geen mens beschoren! Daarom kan het opleggen van de handen ook niet altijd en ieder mens van zijn lichamelijke kwalen bevrijden. Maar toch zullen jullie geen zonde begaan als jullie iedere zieke de jullie aangegeven liefdedienst bewijzen; Ik zal de Helper wel zijn, als het nuttig is voor het zielenheil van de mens -en dat kan Ik alleen weten.
Hoofdstuk 43: De tekenen van de geestelijke aanwezigheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Het gebed, dat jullie alleen in je hart moeten uitspreken, moet daarbij bestaan uit de volgende paar woorden: 'Moge Jezus, de Heer, je helpen! Hij sterke je, Hij geneze je door Zijn genade, liefde en erbarming!' Als jullie dat vol vertrouwen en geloof in Mij over een zieke vriend - of vriendin - uitspreken, hoever die ook van jullie verwijderd is, en daarbij in de geest je handen boven hem houden, zal het van stond af aan beter met hem gaan, als dat nuttig is voor zijn zielenheil.
Hoofdstuk 43: De tekenen van de geestelijke aanwezigheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] En kijk, omdat wij de stem van de Farizeeën als de stem van God beschouwden, werden wij dan ook dieven en rovers, zonder daar een gewetenszaak van te maken; want wij bestalen en beroofden de heidenen - zoals wij aanvankelijk geloofden - immers in opdracht van jehova, zoals ook de grote koning David in opdracht van God de Filistijnen en andere slechte heidense volkeren van de bodem der aarde moest uitroeien, en God hem dat zeker als een verdienste aanrekende omdat Hij hem de man naar Zijn hart noemde!
Hoofdstuk 46: De bekentenis van de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] De waard zei: 'Ja, als het over mijn heilige Godmens gaat, kon je wel eens gelijk hebben; want wat iemand zo'n grote vreugde verschaft en zijn hart volop in beroering brengt, kan men ook moeilijk stil houden. Maar als het echt nodig is, kan ook ik zwijgen, daar kunnen jullie volledig van verzekerd zijn.'
Hoofdstuk 51: De waard vraagt naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Wie Mij in de toekomst, als Ik weer naar Mijn hemelen terugkeer, werkelijk zal willen vinden, zien en spreken, zal Mij niet in de wereld of in bepaalde huizen, tempels of kamers, maar in zijn meest directe nabijheid, dat wil zeggen in zijn hart moeten zoeken; en wie Mij op die manier zal zoeken, zal Mij ook vinden; maar ook al zal Ik bij hem zijn, zal hij Mij niet herkennen zolang hij in zijn ziel halfblind zal blijven.
Hoofdstuk 54: De geestelijke betekenis van de gebeurtenissen in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Hij boog echter diep voor Mij en zei (de waard): 'O Heer en Meester, ik weet wel dat U nooit welgevallen vindt in dergelijke dingen, en dat men U alleen met een van zuivere liefde vervuld hart welgevallig kan eren en prijzen. Maar in mij hebt U een mens gevonden die U in zijn hart al boven alles heeft geëerd en geprezen en U voortaan nog meer op die manier zal eren en prijzen. Maar ik dacht dat ik een zonde zou begaan, als ik U, de hoogste Heer van hemel en aarde, niet ook de eer zou bewijzen die men toch aan mensen pleegt te bewijzen die een bepaald aanzien genieten!
Hoofdstuk 55: Het prachtvertoon op tafel bij het ochtendmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Het tweede teken van Mijn tegenwoordigheid bij jullie moge zijn, dat jullie uit liefde voor Mij je naasten en medemensen,jong en oud, even liefhebt als jezelf; want hoe kan iemand die zijn naaste die hij ziet niet liefheeft, God in Mij liefhebben, die hij niet ziet? Ook al zien en horen jullie Mij nu, toch zullen jullie Mij van nu af aan in deze wereld niet meer zien! En als jullie Mij niet meer zien, zal jullie liefde dan blijven zoals ze nu is, terwijl jullie Mij zien? Ja, bij jullie zal die liefde wel blijven; maar zorg ervoor dat ze ook bij jullie nakomelingen op die manier zal blijven! Want als iemand Mij in zijn hart waarachtig boven alles lief zal hebben door volgens Mijn aan hem geopenbaarde wil te leven en te handelen, zal Ikzelf persoonlijk in de geest tot hem komen en zal Ik me als volkomen tegenwoordig aan hem openbaren.
Hoofdstuk 43: De tekenen van de geestelijke aanwezigheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Ik zei: 'Waarom zou je een apart huis bouwen, terwijl jullie toch jullie huizen al hebben waar je in woont, waar jullie ook in Mijn naam bij elkaar kunnen komen om over Mijn leer te spreken en de ervaringen die je hebt opgedaan, die zeker voor iedereen uit het leven volgens Gods wil zullen voortvloeien?! Evenmin is het nodig om daar een bepaalde feestdag voor in te voeren die jullie, zoals bijvoorbeeld de Farizeeën de sabbat, de 'dag des Heren' zouden noemen; iedere dag is immers een dag des Heren, en men kan dus ook op iedere dag evenveel goeds doen. Want God kijkt niet naar een dag en nog minder naar een huis dat ter ere en aanbidding van Hem is gebouwd, maar God kijkt alleen maar naar het hart en de wil van de mens. Als het hart zuiver en de wil goed is en deze de hele mens tot daden brengen, dan is dat al de ware, echte woning van Gods geest in de mens, en zijn altijd goede en actieve wil volgens de bekende wil van God is de ware en dus ook altijd echte dag des Heren!
Hoofdstuk 44: De juiste verering van de Heer De Heer trekt door Samaria - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Zo dachten wij dus lange tijd dat wij mannen naar Jehova's hart waren; maar toen wij mettertijd zelf ontdekten hoe de tempeldienaren zichzelf aan de goederen van de joden begonnen te vergrijpen en het vermogen van arme weduwen en wezen naar zich toe trokken, echtbreuk pleegden, jongens en meisjes onteerden en nog vele andere gruweldaden pleegden, lieten wij ons hele geloof in een God en in Mozes varen en gingen wij voor onszelf aan het werk -en toen waren ook de rijke joden niet veilig voor ons! Daarom hebben we ook kleren van Grieken en Romeinen aangetrokken, om als zodanig eerder rijke Farizeeën en andere rijke joden dan Grieken en Romeinen van hun schatten te kunnen bevrijden.Van de armen hebben wij echter nooit iets weggenomen, maar hun wel vaak wat geschonken, met name als wij zo'n echt rijke buit te pakken hadden gekregen.
Hoofdstuk 46: De bekentenis van de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)