Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 120 van 1112

...  108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133  ...
[12] Toen kwamen PETRUS en Mijn JOHANNES naar Mij toe en zeiden beiden: "Heer, U bent méér dan Mozes! Als U tegen dit mooie witte rotsblok zou zeggen, dat het water moest geven, dan zou beslist meteen het zuiverste water opwellen!"
Hoofdstuk 170: De wonderbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] IK zeg: " Als jullie beiden voldoende geloof hebben, leg dan je handen op de steen en beveel hem in Mijn naam om water te geven, en op de plaats, die jullie met je handen hebben aangeraakt, zal direkt het beste, zuiverste en lekkerste water te vinden zijn!"
Hoofdstuk 170: De wonderbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Op die manier was nu deze berg ook voor altijd voorzien (en is dat nog tot op dit uur) van zeer goed water. Maar Petrus noch Johannes begrepen hoe de steen door het alleen maar opleggen van hun handen, zichzelf op de een of andere manier had kunnen verplaatsen. Later legden ook alle andere leerlingen hun handen op de steen om te zien of hij nog verder zou schuiven. Maar zij konden met de steen niets aanvangen.
Hoofdstuk 170: De wonderbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Terwijl Nathánaël zo nog een paar wijze spreuken van Salomo bij Judas Iskariot in herinnering bracht, kwamen van verschillende kanten van het bergplateau grote groepen mensen uit alle streken te voorschijn en brachten lammen, blinden, stommen, alle soorten kreupelen en nog vele andere met allerlei ziekten behepten met zich mee en legden al die lijdenden, in totaal ongeveer vijfhonderd, in een grote kring om Mij heen 'en ook aan Mijn voeten, en smeekten Mij om hen te genezen. En zie, IK genas hen met één enkel woord en zei toen tegen de genezen mensen: 'Sta nu op en wandel!" (Matth. 15:30)
Hoofdstuk 171: Het wonder van de genezing op de berg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Toen het volk zag dat de stommen spraken, de blinden zagen, de lammen vrolijk liepen en alle soorten kreupelen en andere zieken helemaal genezen waren, verwonderde het zich buitengewoon en begon de god van Israël luid te bejubelen. (Matth. 15:31) En Zij bleven toen tot aan de derde dag bij Mij op de berg, hoewel zij reeds op de tweede dag hun meegenomen mondvoorraad tot op de laatste broodkruimel opgegeten hadden.
Hoofdstuk 171: Het wonder van de genezing op de berg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Ook al het andere volk verbaasde zich zeer over deze toespraak van Mij, en ENKELEN zeiden onder elkaar: "Onze oudste, de wijze Griek geboortig uit Patmos, heeft echt heel wijs gesproken, maar je kon toch duidelijk merken het slechts een mens was die sprak. Maar wanneer deze man en meester spreekt, die nog zo jong is, dan is het alsof niet hij, maar Gods geest Zelf door hem spreekt. En ieder woord uit zijn mond raakt je hart net zoals een oude goede wijn en maakt het door en door blij." - Nadien werden er nog veel van dergelijke opmerkingen gemaakt, vooral op de derde dag, toen dit volk al veel meer in Mijn leer was ingewijd.
Hoofdstuk 172: Het leven kan slechts door strijd behouden blijven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Toen de beiden dat hoorden, zochten ze meteen op de steen een geschikte plaats en legden daar hun handen op. Maar de steen gaf geen water! Toen zij ongeveer een uur lang hun handen op de steen hadden gehouden, begon deze te bewegen en verschoof weldra meer dan tien passen van zijn plaats. Dit steenblok was verscheidene duizenden jaren geleden als meteoor uit de hoogte daar neergevallen en had daardoor de enige waterbron van deze berg zodanig versperd dat er geen druppel meer uit kon komen. Omdat nu, door het verschuiven, de steen van de oude plaats weggehaald was, kwam meteen een beste en zeer overvloedige bron voor de dag in de vorm van een ongeveer vijf voet diep bassin, dat -zoals beschreven -enige duizenden jaren geleden ontstaan was door de inslag van de steen.
Hoofdstuk 170: De wonderbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] IK antwoord: "Omdat jullie geloof zo hier en daar nog wat wormstekig is en de ware kracht mist. Maar Ik zeg jullie: Als jullie echt zouden geloven en niet zouden twijfelen aan wat je wilt laten gebeuren, waarlijk, dan zouden jullie je handen op een hele berg kunnen leggen en hem bevelen, en hij zou net als deze vrij zware steen zijn plaats verlaten en zich ergens anders heen bewegen. Maar daarvoor is jullie geloof nog veel te zwak! Ja, Ik zeg jullie nog meer! Als jullie een echt onwankelbaar geloof zouden hebben, dan zouden jullie tegen die hoge berg, die wij bij Genezareth beklommen hebben, van hier uit kunnen zeggen: 'Verhef je en val in de zee!', en de berg zou zich verheffen en in zee vallen zoals jullie gezegd en gewild zouden hebben! Maar, wat jullie nu nog niet kunnen, dat zullen jullie eens toch kunnen! - Laten we nu echter ons ochtendbrood eten, want dan zal het echt niet zo lang meer duren of we worden door de mensenmassa bijna platgedrukt! Leg de voorraad brood en vissen op die steen, die jullie hier weggeschoven hebben!"
Hoofdstuk 170: De wonderbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[18] Wij aten toen ons ochtendbrood, en nadat we er nog wat vissen bij gegeten hadden, legden de leerlingen de nog behoorlijk grote voorraad op de grote witte steen, waarna wij naar de mooie omgeving keken, die zich voor ons naar alle kanten wijd uitstrekte. Men kon vanaf deze berg bij helder weer heel goed hier en daar de oever van de grote Middellandse zee zien, en de torens van Sidon en Tyrus en nog een heleboel andere plaatsen. Kortom, het uitzicht vanaf deze berg was prachtig en wedijverde met verscheidene veel hogere bergen, waarvoor men vaak een volle dag nodig had om die te beklimmen. De totale hoogte boven het oppervlak van de zee bedroeg volgens de maten van deze tijd ongeveer vierduizend voet. Het plateau was zo groot en ruim, dat men er een behoorlijk grote stad had kunnen bouwen, alleen de toegangen waren aan alle zijden tamelijk steil en men moest er op verscheidene plaatsen vrij veel moeite voor over hebben om omhoog te komen. Op een aantal plaatsen was deze berg zelfs onbeklimbaar, maar van de kant waar wij hem beklommen hadden, was hij tamelijk goed te beklimmen. En uit die richting hoorde,n wij dan ook, nadat wij ongeveer een uur genoten hadden van het mooie uitzicht, veel mensenstemmen, met daar tussendoor veel kreten van pijn van jong en oud en van mannen en vrouwen.
Hoofdstuk 170: De wonderbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Terecht kan men zich daarbij afvragen wat deze volksmassa gedurende de twee andere dagen op de berg gedaan heeft. - In 't kort is het antwoord hierop, dat al die duizenden mensen van beiderlei kunne zich door Mij en de leerlingen hebben laten onderwijzen in Mijn leer. Het was echter merkwaardig dat onder die duizenden er niet één was, die partij koos voor de Farizeeën en schriftgeleerden. Daarentegen wisten zij nog een aantal sterke staaltjes te vertellen, die zij bij verschillende gelegenheden met de tempeldienaars beleefd hadden. Maar ook hadden zij maar al te vaak de bitterste ervaringen met hen gehad, waarbij zij zich diep beklaagd hadden ooit met deze blinde ijveraars in aanraking te zijn gekomen.
Hoofdstuk 171: Het wonder van de genezing op de berg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Onder hen was ook een groep Grieken, die zich zeer over de leer verbaasden en EEN van hen zei: "Ja, deze leer stamt uit de natuur. Een mens, die voor millioenen mensen wetten moet uitvaardigen, zou concrete of willekeurige wetten uitgedacht hebben. Hij zou zelf het meest profijt willen hebben van het opvolgen van zijn wetten. Maar deze leer bevat wetten die in de eerste plaats basisvoorwaarden zijn voor het leven der mensen, en zodoende ook zeer geschikt zijn om het onder de beste, zuiverste en aangenaamste omstandigheden eeuwig te behouden. Er blijkt nergens iets van eigenbelang en nog minder van de een of andere heerszucht, maar er is voor iedere enkeling persoonlijk gezorgd en dus ook voor een gemeenschap van talloze mensen! Waarlijk, door deze leer zou, als zij erkend en dan algemeen opgevolgd werd, de aarde zelf al een hemel worden!
Hoofdstuk 172: Het leven kan slechts door strijd behouden blijven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Er moet nog vermeld worden dat het volk van pure vreugde en verwondering over Mijn vriendelijkheid en over Mijn leer, vergat dat het niets meer te eten en te drinken had. Tegen de avond kregen ze echter toch honger en zij begonnen aan elkaar te vragen of iemand van hen mondvoorraad bij zich had. Maar dat vragen was vergeefse moeite, want zij hadden al op de voorgaande dag al hun meegenomen voorraad tot op de laatste broodkruimel opgegeten.
Hoofdstuk 173: Wonderbare spijziging van de vierduizend. In de omgeving van Caesarea Philippi - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Nu het volk dus verzadigd was, beval Ik het om weer naar huis te gaan. En het volk stond weldra op, omdat de dag al aardig naar zonsondergang liep. Groot en klein en jong en oud bedankte Mij en begaf zich op de thuisweg.
Hoofdstuk 173: Wonderbare spijziging van de vierduizend. In de omgeving van Caesarea Philippi - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Toen het volk na een half uur al helemaal weggestroomd was en er zich buiten Mij en de leerlingen niemand meer op de bergtop bevond, ging Ik met de leerlingen ook van de berg af, naar de oever van de zee, waar juist een schip vrij was en op een vracht wachtte. Dus kwamen wij zeer gelegen. Maar toen de schippers Mij herkenden, bogen zij diep voor Mij, want zij kenden Mij van Kana in Galiléa. Zij vroegen daarom ook geen loon, maar smeekten Mij om een zegen voor hun nieuw begonnen bedrijf.
Hoofdstuk 173: Wonderbare spijziging van de vierduizend. In de omgeving van Caesarea Philippi - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Aan de grens lag een grote herberg, waar zich doorlopend mensen van allerlei slag ophielden - zoals Joden, Grieken, Romeinen, Egyptenaren, Samaritanen, Sadduceeën, Essenen, en ook een aantal Farizeeën en schriftgeleerden. Toen Ik daar met Mijn leerlingen aankwam wonnen natuurlijk vooral de Farizeeën en schriftgeleerden inlichtingen in over Mij en Mijn leerlingen. Maar deze avond kwam niemand te weten wie wij waren.
Hoofdstuk 174: Het zuurdeeg der Sadduceeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133  ...