15542 resultaten - Pagina 120 van 1037
... 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 ...
[9] Men moet zelf nooit teveel over een bepaald onderwerp zeggen, maar ook anderen aan het woord laten en naar ze luisteren. Want geen mens op de hele wereld is zo wijs, dat hij niet zo nu en dan ook zelfs van een minder wijze wat kan leren, laat staan van iemand die wijzer is dan hij! En daarom, liefste Helena, zul je me wel vergeven dat ik nu een poosje zelf niets zeg, maar naar de anderen luister, -vooropgesteld natuurlijk, dat ze iets willen zeggen."Hoofdstuk 107: Herkomst van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Dan stapt JUDAS naar voren en zegt: "Toch, toch, nog genoeg!"
Hoofdstuk 108: De voorspelling van Judas. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Toen Judas die dondertoespraak van de wijze Mathaël hoorde, ging er een geweldige huivering door hem heen en hij trok zich heel bescheiden terug en kreeg bij het teruggaan ook van THOMAS nog enige zachte porren met de woorden: "Heeft je hel je weer eens opgestookt?! Ga zo maar door, dan zul je nog wel meer te horen krijgen! Tegen Mathaël die door de Heer naar lichaam, ziel en geest zo wonderbaarlijk is genezen: zul jij arme stakker nooit iets kunnen inbrengen!
Hoofdstuk 108: De voorspelling van Judas. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] Kijk, zelfs de engel des Heren waagt het niet in zijn buurt te komen en jij wilt hem datgene bestrijden wat hij in zijn grote wijsheid, een wijsheid zoals die na Mozes nooit meer is voorgekomen, naar voren heeft gebracht?!
Hoofdstuk 108: De voorspelling van Judas. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[23] Kijk bijvoorbeeld maar eens naar de goddelijke leer van Mozes! Wat is er nu nog van over in de tempel van de eens zo hemels wijze Salomo?! Daarom zeg ik als Mathaël's duivel en als jouwezel der ezels nog een keer: Mathaël heeft gelijk en ik waardeer zijn wijsheid net zo goed als jij, maar zo goed als Mathaël gelijk heeft, heb ik het ook!
Hoofdstuk 108: De voorspelling van Judas. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Kijk naar de onmetelijke ijsvelden van de geweldig hoge Ararat! Bij hun huidige geringe graad van warmte, die de wijze Egyptenaren aan de hand van kleur en vastheid van het ijs hebben vastgesteld, smelten die niet. Maar laat de zomerhitte van Achter-Egypte eens op zulke ijsvelden los, dan zal al gauw al het ijs in water veranderen! Maar wee dan de dalen die door dat smeltwater overstroomd zullen worden!
Hoofdstuk 109: Mathaël de voorloper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Als je dat, wat ik je nu heb aangetoond, ook maar een beetje naar waarde hebt geschat, moet je de totale onzin van jouw tegen mij uitgesproken profetie wel duidelijk inzien!"
Hoofdstuk 109: Mathaël de voorloper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Breng Mij nu naar Helena, want zij verlangt erg naar Mij en daarom gaan wij naar haar toe om haar te sterken!"
Hoofdstuk 109: Mathaël de voorloper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] MATHAËL zegt: "O Heer, wat is dat een oneindige genade voor mij!. U, mijn Schepper, Iaat U door mij naar haar brengen, die net zo als ik Uw schepsel is! Maar het meisje is rein en vol goede wil, het weet beslist van geen zonde en dan loont het wel de moeite zo'n hart te sterken, waardoor later vele duizenden gesterkt kunnen worden!"
Hoofdstuk 109: Mathaël de voorloper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Na deze woorden gaan Ik, Mathaël en Jarah, die steeds bij Mij blijft, naar Helena en haar vader Ouran.
Hoofdstuk 110: Het zoeken naar God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Als HELENA Mij naar zich toe ziet komen, barst zij in vreugdetranen uit en zegt na een poosje: "Ik twijfelde er al erg aan of mij de genade ten deel zou vallen om U, de Heer van mijn leven, bij mij te zien en met U te spreken! Maar nu is alles goed! Want U, die mijn hart en mijn verstand pas hier zo oneindig wonderbaarlijk heeft Ieren kennen bent Zelf naar mij toegekomen! O, jubel nu luid mijn arme hart, want HIJ wiens geest jouw polsslagen van de wieg tot het graf vooraf heeft geteld, staat voor Je en brengt je die heilige kracht waardoor eens je dood zoeter zal smaken dan honingzeem!"
Hoofdstuk 110: Het zoeken naar God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Wel zal eenmaal het zware lichaam van je worden afgenomen, maar het zal niet pijnlijk voor je zijn en je niet wezenlijk raken, maar door Mijn geest der liefde, die in je is en groeit tot een volkomen gelijkheid met Mijn eeuwige geest, zul je in een moment overgaan van dit zware, onvrije leven naar het stralendste zieleleven! -Lieve Helena, begrijp je dat nu al?"
Hoofdstuk 110: Het zoeken naar God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Wie vis wil vangen, moet met het net het water in, want in de lucht zwemmen geen vissen. Wie goud wil delven, moet niet met een net in zee zoeken, maar naar de diepten der bergen gaan.
Hoofdstuk 110: Het zoeken naar God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Kijk naar de lucht, de aarde, de zee; kijk naar de maan, de zon de sterren; kijk naar de bloemen op de velden en de bomen en bekijk de vogel~,in de lucht, de vissen in het water en alle dieren op de uitgestrekte aarde; kijk naar de hoge bergen en al de wolken en de winden. En zie, dat alles verkondigt luid de eer van God en toch kijkt God er niet met menselijke ijdelheid naar. Hij kijkt slechts naar een mensenhart dat Hem erkent en lief heeft als de enig ware, goede, heilige Vader. Hoe zal Hij dan genoegen scheppen in een verkeerd hart of een zinloze ceremonie met allerlei lippendiensten, waarachter niets anders schuil gaat dan de schreeuwendste zelfzucht, eerzucht, heerszucht en allerlei hoererij en leugen en bedrog?!
Hoofdstuk 112: Hoe men God kan en moet danken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Neem nu eens onze oude godenwetten! De sluwe priesters zeiden: .Als je aan Pluto offert, vertoorn je Zeus en offer je aan Zeus, vertoorn je Pluto, maar als je aan hun priesters offert, die alleen weten hoe ze de toorn der goden moeten sussen, dan doe je het goed!' Want zij beweerden dat zij alleen de succesrijke tussenpersonen waren tussen de goden en de mensen. Zo hebben de priesters alle offers naar zich toegetrokken en zich tevens nog door het arme, blinde volk, dat zonder genade door hen werd uitgezogen, goddelijke eer laten bewijzen en al het volk moest beven voor hun macht. O, dat kan, dat zal deze zuivere leer zeker in der eeuwigheid niet toestaan!"
Hoofdstuk 113: De toekomst van de zuivere leer van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)