Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1191 van 1490

...  1179 - 1180 - 1181 - 1182 - 1183 - 1184 - 1185 - 1186 - 1187 - 1188 - 1189 - 1190 - 1191 - 1192 - 1193 - 1194 - 1195 - 1196 - 1197 - 1198 - 1199 - 1200 - 1201 - 1202 - 1203 - 1204  ...
[8] En nu, Mijn vrienden, trekken wij weer verder! De voor dit late jaargetijde tamelijk warme wind uit het oosten, op wiens vleugelen miljarden geesten in de gedaante van wolken zweven, zal ons geringe aantal vrienden in Graz erop attent maken dat wij deze plaats naderen. Eerst zullen we ons kamp opslaan op een heuvel ten noorden van deze plaats. Als we er vlakbij zijn, zal deze heuvel nader worden aangeduid.
Hoofdstuk 108: In Mürzzuschlag. Over het tijdperk van de techniek. Geloof en liefde ontbreken en daarom ontbreekt ook de ware zegen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Wij komen nu bij de plaats Mürzzuschlag en allen bewonderen de architectuur van deze plaats, die aan alle kanten door bergen wordt omringd.
Hoofdstuk 108: In Mürzzuschlag. Over het tijdperk van de techniek. Geloof en liefde ontbreken en daarom ontbreekt ook de ware zegen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Ik zeg: 'Dat komt eenvoudig hierdoor: zij hebben geen liefde, en daarom kunnen ze ook onmogelijk het juiste licht hebben. Als de mensen slechts overeenkomstig hun behoeften leefden, hadden ze allemaal genoeg. Maar omdat ze voor luxe leven en hoogmoedig zijn, lijden ze gebrek en ellende en staan bij iedereen in het krijt. Begrijp je deze eenvoudige grondwaarheid?'
Hoofdstuk 107: Gesprekken over oude en nieuwe tijden. De mensheid was nooit goed, maar wel waren er altijd enkele uitzonderingen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Zou er in deze stad niet zoveel militaire macht aanwezig zijn, dan zou het met de ambtenaren over het algemeen slecht zijn gesteld, want zij zijn beslist niet geliefd. Wil een ambtenaar voor een rijk een zegen zijn, dan moet hij veel liefde bezitten. Heeft hij die niet, dan zaait hij slechts onkruid en distels en roept haat en minachting op bij zijn ondergeschikten. '
Hoofdstuk 107: Gesprekken over oude en nieuwe tijden. De mensheid was nooit goed, maar wel waren er altijd enkele uitzonderingen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Karel zegt: 'Heer, donder en bliksem zouden deze stad moeten treffen! Dat moeten wel echte duivels van mensen zijn! Zijn er dan geen beambten, militairen, of politieagenten in die stad?'
Hoofdstuk 107: Gesprekken over oude en nieuwe tijden. De mensheid was nooit goed, maar wel waren er altijd enkele uitzonderingen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Daar komt echter met deze trein een goede vriend van Mij uit Graz en met hem nog een en nog een! Deze drie moeten wij zegenen. Zij zullen ons natuurlijk niet zien maar in hun hart zullen zij een sterke emotie voelen. Er zitten ook nog drie anderen in, die ook niet slecht zijn, maar toch ook niet echt goed, noch in het geloof, noch in de liefde; desalniettemin zal onze zegen hun niet worden onthouden. Er zit ook een vrouw in die het vermogen heeft geesten te zien. Zij zou ons ook te zien krijgen als haar ogen deze kant op gericht zouden zijn. Het spreekt vanzelf dat hier enkel sprake is van het innerlijke oog. Ook zij zal onze zegen ontvangen!
Hoofdstuk 108: In Mürzzuschlag. Over het tijdperk van de techniek. Geloof en liefde ontbreken en daarom ontbreekt ook de ware zegen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Ik zeg: 'Mijn beste vriend, je hebt wel gelijk en Ik zou er ook oprecht plezier in hebben als de mensen Mij de eer zouden geven bij zulke werken en deze op de pijlers van de liefde zouden bouwen, maar van al degenen die zo'n werk tot stand brengen, denkt er nauwelijks een aan Mij. Het reizen hier is aan zulke strenge bepalingen onderworpen, dat alleen degene die zich daar precies aan houdt, er gebruik van kan maken. Hij moet eerst zijn reisgeld betalen; één cent te weinig maakt het hem al onmogelijk om gebruik te maken van deze mogelijkheid om snel te reizen. Geen mens wordt zonder betaling ook maar een meter vervoerd.
Hoofdstuk 108: In Mürzzuschlag. Over het tijdperk van de techniek. Geloof en liefde ontbreken en daarom ontbreekt ook de ware zegen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Het is zelfs voor geesten werkelijk niet oninteressant om te zien hoe hun jongste broeders op aarde dingen uitvinden die beslist geen kleinigheden zijn. Daar in de verte ontdek ik net, hoe een lange rij wagens zich pijlsnel voortbeweegt. In mijn tijd zou men een hele dagreis nodig hebben gehad om zo'n afstand af te leggen, en nu, terwijl ik hier sta te praten, is de hele afstand al voor meer dan de helft afgelegd. Heer, U moet er toch ook plezier in hebben als Uw kinderen op aarde met hun nog onrijpe verstand zulke respectabele dingen tot stand brengen, want deze nauwkeurige berekening van oorzaak, kracht en uitwerking is ook iets dat Uw geest in de mens tot grote eer strekt.'
Hoofdstuk 108: In Mürzzuschlag. Over het tijdperk van de techniek. Geloof en liefde ontbreken en daarom ontbreekt ook de ware zegen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] De vlak achter Mij lopende Jozef zegt: 'Heer en Vader, ik had toch ook grote meesters in de werktuigbouw in mijn landen. Maar waarom kwam toentertijd niemand op het idee om een machine te maken waarbij de krachtige werking van waterdamp wordt gebruikt? In de eeuw waarin ik leefde waren er ook wel grote geesten, maar het nuttige gebruik van stoom is hun onbekend gebleven. Werkelijk, als tijdens mijn regering ook deze uitvinding was gedaan, zou het er ook met het zuivere christendom anders hebben uitgezien. Weliswaar zou ik met het bijgeloof heel wat te stellen hebben gehad, maar dat zou ik wel de baas geworden zijn. Was het bijgeloof eenmaal overwonnen en het duistere papendom neergeslagen, dan zou het met de zuiver geestelijke ontwikkeling snel vooruitgegaan zijn.
Hoofdstuk 108: In Mürzzuschlag. Over het tijdperk van de techniek. Geloof en liefde ontbreken en daarom ontbreekt ook de ware zegen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] O Heer, ik geloof dat er met deze tegenwoordige mensen niet veel meer valt te beginnen, want het gericht des doods staat toch reeds bij bijna iedereen op het voorhoofd geschreven. Waar niemand meer omziet naar de nood van zijn naaste, waar het luide klagen van ellende wordt overstemd door het lawaai van de pronkzuchtige wereld, daar is alle moeite vergeefs! Daarom ben ik van mening, dat men voor deze geestelijk bijna dode mensheid geen speciale moeite meer zou moeten doen, maar haar door allerlei epidemieën heel natuurlijk moet laten uitsterven. Alleen de enkele goede mensen, die hier en daar verspreid leven, zou men moeten behouden, opdat door hen de aarde dan toch weer betere bewoners zou krijgen.'
Hoofdstuk 107: Gesprekken over oude en nieuwe tijden. De mensheid was nooit goed, maar wel waren er altijd enkele uitzonderingen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Zie, in Mijn rijk bestaat er geen wet en dus ook geen gericht meer, want wet en gericht zijn slechts wachters en houden het verkeerde en slechte binnen de perken. In de hemel is er noch plaats voor een wet, noch voor een gericht, behalve voor de wet van de zuivere liefde, die eigenlijk zelf de hoogste vrijheid is. Ik zie deze grenspalen niet graag, omdat ze niets anders zijn dan gedenkstenen van de hardheid en de liefdeloosheid van het mensenhart. Nu weet je alles, beste vriend, en daarom hoef je over zulke onbelangrijkheden niet verder na te denken.
Hoofdstuk 106: Het heilige gezelschap verlaat Wenen en trekt in de richting van de Alpen. Bij de Semmering. De Heer over grenspalen en over het land en het volk van Stiermarken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Nu klagen de mensen niet meer over zulke bouwwerken, want ze hebben er meer begrip voor gekregen. In plaats daarvan klagen ze des te harder over de dure tijden en het geldgebrek en het geloof is heel zeldzaam geworden. Wel weet de wereld nu aanzienlijk meer dan in jouw tijd, maar ze is daardoor niet beter en niet rijker geworden, niet op natuurlijk, en nog veel minder op geestelijk gebied. Daarom laten we deze wegen nu voor wat ze zijn en gaan we weer verder!'
Hoofdstuk 106: Het heilige gezelschap verlaat Wenen en trekt in de richting van de Alpen. Bij de Semmering. De Heer over grenspalen en over het land en het volk van Stiermarken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Ik wil voorbijgaan aan het feit dat zelfs priesters niets wilden weten van gemakkelijke en brede wegen en mij met mijn wegen naar de onderste hel verdoemden. Maar wat zeggen de geestelijken en het volk dan nu over de zogenaamde spoorwegen, in het bijzonder over deze hier over de berg Semmering? Werkelijk, Heer, zoiets zou honderd jaar geleden nog geen mens hebben kunnen dromen!'
Hoofdstuk 106: Het heilige gezelschap verlaat Wenen en trekt in de richting van de Alpen. Bij de Semmering. De Heer over grenspalen en over het land en het volk van Stiermarken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Na deze woorden stellen allen zich ordelijk op en de tocht begint meteen over de weg richting Stiermarken. Al vlug komen we aan bij de voet van de berg Semmering. Het hele gezelschap, dat nu in staat is de natuurlijke aarde te zien, houdt hier halt.
Hoofdstuk 106: Het heilige gezelschap verlaat Wenen en trekt in de richting van de Alpen. Bij de Semmering. De Heer over grenspalen en over het land en het volk van Stiermarken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Zoals deze beide oerelementen van het leven elkaar telkens opnieuw verwekken en voortbrengen, voeden, versterken en instandhouden, zo zijn ook wij er op kleine schaal toe bestemd om elkaar wederzijds door liefde en wijsheid te sterken. Dat is de wil en de eeuwige ordening van de Heer. Maak je dus nergens zorgen over, ik ben nu ook wel in staat door de genade van de Vader een echt leven in God te leiden.'
Hoofdstuk 105: Slotwoord van de Heer: houd je aan de geest van de liefde! Uit liefde komt wijsheid voort, uit wijsheid liefde. De eeuwige ordening van het leven in God. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  1179 - 1180 - 1181 - 1182 - 1183 - 1184 - 1185 - 1186 - 1187 - 1188 - 1189 - 1190 - 1191 - 1192 - 1193 - 1194 - 1195 - 1196 - 1197 - 1198 - 1199 - 1200 - 1201 - 1202 - 1203 - 1204  ...