Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 121 van 1110

...  109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134  ...
[14] IK zeg: "Beloof hen dan zeven groschen als zij de psalm goed kunnen uitleggen; leggen zij hem slecht uit, dan krijgen zij niets. Kunnen zij hem echter helemaal niet aan jullie uitleggen, dan moeten jullie het recht hebben van hen zeven goede groschen te eisen en ze, als zij de betaling weigeren zouden, onder bedreiging van militaire hulp, te nemen!"
Hoofdstuk 164: Over het volgen van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] De schippersknechten zijn het hier helemaal mee eens en wij gaan naar de stad en daar naar het huis van Ebahl waar de bedienden druk bezig zijn om een goed avondmaal voor ons klaar te maken, want de zon is al ondergegaan. De HOOFDMAN neemt de tweehonderd ponden zilver in ontvangst en geeft ze aan Ebahl met de woorden: "Neem dit aan als een kleine schadeloosstelling voor de vele honderden en nogmaals honderden armen en zieken die je verpleegd hebt en van wie je nooit ook maar een stater verlangd hebt! Jij bent echt de enige mens in de stad die de naam van mens verdient! Al het andere volk van deze stad verdient die erenaam niet; want het is morsdood, bekommert zich nergens om en voert ook niets uit! Denken jullie dat al de wonderen die hier in deze paar dagen gebeurd zijn, ook maar enige indruk op dit volk gemaakt hebben? Zeker niet! Deze bangeriken lopen rond alsof er niets aan de hand is! Ja, de zieken hebben zich wel laten genezen, maar hebben daar nauwelijks voor bedankt en denken er nu ook nauwelijks meer aan, dat ze ziek waren en dat zij van hun ziekte bijzonder wonderbaarlijk zijn genezen! Daarom is Ebahl ook de enige mens in deze stad; al het andere is echt meer dier dan mens!"
Hoofdstuk 164: Over het volgen van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Waarlijk, als jullie er op uit zullen gaan en de volkeren in Mijn naam zullen leren, denk dan aan de woorden die dit lieve en tere meisje nu tegen Mijn engel heeft gesproken, dan zullen jullie overal waar je gaat en staat gezegend zijn! Wees geduldig en in alles zachtmoedig, dan zullen jullie een rijke zegen in de harten der mensen zaaien! -Maar Mijn engel Raphaël móest zo spreken om daarmee Mijn lieve Jarah tot deze uitspraak te verlokken, want overigens is hij net zo stil als een zacht verkoelend avondbriesje en zo zacht als de zachtste wol van een lam."
Hoofdstuk 166: Slim als slangen en zacht als duiven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] De HOOFDMAN zegt met een gezicht stralend van vriendelijkheid: "Heer, het is mij nu helemaal duidelijk; de daad van een rechtvaardige wordt dus door God gerechtvaardigd! Maar daarbij moet je wel goed kunnen rekenen, opdat je je in je veronderstelde wijsheid niet verrekent. Ik bedoel daarmee volgens de kunst van Euclides, dat wanneer men bij een bepaalde hoeveelheid wijsheid een gelijke hoeveelheid liefde, geduld en zachtmoedigheid optelt, tot een foutloos antwoord komt!
Hoofdstuk 166: Slim als slangen en zacht als duiven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Jullie zijn uit God en moeten daarom ook in alles aan God gelijk zijn, God neemt er echter de tijd voor als Hij schept. Eerst is er het zaad, daaruit komt de kiem. Uit de kiem groeit de boom; die vormt eerst knoppen, dan bladeren, dan bloemen en dan pas de smakelijke vrucht, waarin weer het oorspronkelijke zaad is gelegd en voor de verdere voortplanting in de vrucht rijpt.
Hoofdstuk 166: Slim als slangen en zacht als duiven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Als God Zelf nu heel strikt en met het grootste geduld en uithoudingsvermogen in alle dingen zo'n orde in de opeenvolging aanhoudt, dan zullen jullie, als Mijn echte leerlingen, Mij toch ook in alles wat Ik jullie heb getoond en waarvoor Ik jullie de weg heb gebaand, navolgen, opdat jullie niet zullen verdwalen op je zelfgemaakte weg! -Hebben jullie dat allemaal goed begrepen?"
Hoofdstuk 166: Slim als slangen en zacht als duiven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Maar IK zei: "Het is nu nog niet het moment om dat van de daken te roepen, maar als de tijd zal komen, zullen jullie je deze woorden van Mij wel herinneren. Wie van jullie nu echter ook maar enig vermoeden koestert, moet dat in zijn hart bewaren, want geen boom moet voor zijn tijd geveld worden!"
Hoofdstuk 166: Slim als slangen en zacht als duiven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[18] IK zeg: "Jullie kunnen de leer van liefde, zachtmoedigheid en geduld voorlopig wel op een apart blad opschrijven, - maar niet bij het in het hoofdboek reeds geschrevene, want Ik zal nog vaker daarover spreken en zal het jullie wel zeggen wanneer je het moet opschrijven. - Laten we nu echter gaan rusten en ons nogmaals oefenen in de innerlijke zelfbeschouwing, die gelijk staat aan een echte sabbatviering in God!"
Hoofdstuk 166: Slim als slangen en zacht als duiven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Maar IK zei: "Blijven jullie hier, opdat de wereld er niet vóór haar tijd aanstoot aan zal nemen! Want de vogels hebben hun nesten en de vossen hun holen, maar de Zoon des mensen bezit zelfs geen steen om onder Zijn hoofd te leggen. Omdat Ik echter geen aards bezit heb en toch een grote schaar mensen met Mij meeneem, zou men zich af kunnen gaan vragen: 'Hoe houdt hij ze in leven? Hij heeft toch geen akkers, geen weiden en geen kudden! Hij is een dief of anders een bedrieger!' Blijven jullie hier om dat te vermijden, en jullie Essenen, ga naar jullie broeders en vertel hen alles wat jullie gezien en gehoord hebben. Zij zullen zich allen veranderen en betere dingen gaan nastreven!
Hoofdstuk 167: Vertrek uit Genezareth. Naar Tyrus en Sidon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Als jullie, Farizeeën en schriftgeleerden, soms door de tempel teruggeroepen worden om inlichtingen over Mij te geven aan hen die Mij naar het leven staan, zeg dan niets over al Mijn daden, maar spreek des te meer en vrijmoediger over Mijn leer! Wees ook niet bang voor hen, die in het uiterste geval wel jullie lichaam kunnen doden, maar de eeuwig voortlevende ziel niet verder kunnen schaden! Zij zullen jullie echter niet aanvallen. Als ze jullie verstoten, ga dan naar de Essenen, die zullen jullie met open armen ontvangen!"
Hoofdstuk 167: Vertrek uit Genezareth. Naar Tyrus en Sidon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] De HOOFDMAN zegt: "Oh, jullie kunnen ook bij mij blijven. Ik maak Romeinen van jullie, geef je Romeinse kleding en een zwaard, en dan zullen de tempel en haar kwaadaardige dienaars je zeker met rust laten. "
Hoofdstuk 167: Vertrek uit Genezareth. Naar Tyrus en Sidon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] IK voeg daaraan toe: "Ja, ja, dat kunnen jullie ook doen! Wees steeds slim als de slangen en zachtzinnig als de duiven, dan zullen jullie het best met de wereld klaar komen!"
Hoofdstuk 167: Vertrek uit Genezareth. Naar Tyrus en Sidon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Alle leerlingen waren verbaasd over dit antwoord en PETRUS zei stilletjes: "Nee, dat is kras! Zoveel wijsheid ben ik maar zelden bij een Jodin tegengekomen, en die vrouw is nog wel een Griekse van geboorte, hoewel ze in Kana in Galilea geboren is! Ik ken haar en heb haar al heel wat vis verkocht, maar dat was natuurlijk al vijftien of zestien jaar geleden. "
Hoofdstuk 168: Genezing van de dochter van de Kananese vrouw. Op de berg aan de Galilese zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] 's Morgens kwamen er een paar van de schippersknechten en vertelden dat de Farizeeën uit Jesaïra de voorgaande dag wel naar hen toegekomen waren, maar met geen woord over psalm 47 gesproken hadden. Ze hadden echter des te meer naar Mij gevraagd, want ze wilden Mij ter verantwoording roepen omdat Ik heel Jesaïra van Jeruzalem afvallig gemaakt zou hebben. Maar zij hadden hen op die vragen helemaal geen antwoord gegeven. Wel hadden zij de zilvergroschen van hen gevorderd, die de Farizeeën heel onwillig en onder schimpscheuten aan hen betaald hadden. Waarna zij zich weer ingescheept hadden en, volgens mededeling van de schipper, naar Kapérnaum vertrokken waren, waarschijnlijk om Mij daar verder op te sporen, wat hen oorspronkelijk zowel door de tempel als door Herodes was opgedragen.
Hoofdstuk 167: Vertrek uit Genezareth. Naar Tyrus en Sidon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] IK zei toen tegen de leerlingen: "Weten jullie wat? Laten wij hiervandaan in plaats van naar het westen waar Tyrus ligt, naar het zuidoosten gaan! Daar komen wij weer aan de Galilese zee. Vlak aan de oever ligt een mooie berg, waarvan wij de boomloze top hiervandaan gemakkelijk binnen twee uur bereiken, daar zullen wij overnachten."
Hoofdstuk 168: Genezing van de dochter van de Kananese vrouw. Op de berg aan de Galilese zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134  ...