Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 121 van 728

...  109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134  ...
[12] De goed opgevoede vondeling kan echter zijn ware ouders onmogelijk eren, omdat hij ze in de eerste plaats niet kent en, als hij ze wel zou kennen, in de tweede plaats voor God en alle mensen toch echt geen verplichting tegenover diegenen zou hebben, die hem in hun zondige geilheid hebben verwekt en toen na de geboorte meteen aan de dood hebben prijsgegeven. Maar heeft zo'n mens dan geen aanspraak op de belofte van Mozes, omdat hij volgens Mozes zijn echte ouders onmogelijk kan liefhebben en eren? O, dat zou dan wat moois zijn en een erg goede indruk maken als wijs woord van God!
Hoofdstuk 211: Uitleg van het vierde gebod. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] Het is dus enerzijds duidelijk en nu meer dan bewezen, dat alles wat Mozes gesproken en verklaard heeft, het zuivere woord van God is en daarom in eeuwigheid geen onzin kan bevatten. Anderzijds echter , als men de wet van Mozes op de oude, gewone, domme manier zó uitlegt en in acht neemt, zoals deze tot nog toe werd uitgelegd en ook in acht werd genomen, moet het voor de rechterstoel van elk beter menselijk verstand klinkklare onzin zijn!
Hoofdstuk 211: Uitleg van het vierde gebod. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Ouran is nu in zijn nopjes en zegt, dat hij nog nooit zo'n echt praktische wijsheid heeft horen verkondigen en dat hij van plan is deze raad ook altijd zorgvuldig op te volgen. Onze Perzen verwonderen zich er echter nog het meest over .
Hoofdstuk 212: Het vierde gebod volgens de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Maar dat voorschrift is ook een echte kameel waarop de Farizeeën al heel veel valse en slechte waren als echte de tempel hebben binnengesmokkeld, die het volk tegen de hoge prijs van zijn morele vrijheid voor volkomen echt moet kopen. Dat is een kwalijke zaak. Mij lijkt zo'n voorschrift, dat slechts aan bepaalde mensen een exclusief voorrecht geeft, een duivels gat waardoor de satan altijd binnen kan komen in het heiligdom. Deze bevoorrechte heiligen overschatten zichzelf, worden eerst in zekere zin op een vrome wijze trots en met een heilig geurend profetenaureool omgeven, maar later worden zij dan in volle ernst heerszuchtig en tiranniek, hoogmoedig en mateloos trots, - maar zitten nog steeds op de zetels van Mozes en Aäron! Ik vind echter broeder, - weet je, zo onder vier ogen! -dat dan de satan maar beter zelf meteen deze heilige zetels in beslag zou kunnen nemen! En door zulke ware plaatsvervangers van de satan op de zetels van Mozes en Aäron zijn heel kwade, menselijke voorschriften in de plaats gekomen van de goddelijke en wij moesten ze slikken, omdat het kameelachtige 'hellegat' voorschrift beveelt te luisteren naar hen, die op de heilige zetels zitten en te doen, wat zij bevelen.
Hoofdstuk 212: Het vierde gebod volgens de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Kijk, het is waar dat er een gebod is, echter pas uit de tijd van de Richteren, waar bij monde van een ziener geboden wordt te luisteren naar degenen die op de stoelen van Mozes en Aäron zitten en te doen wat zij door Gods geest voorschrijven, maar slechts dan, als hun werken goed zijn. Als hun werken slecht zijn, moeten zij van de stoelen verstoten worden door de meest waardige nakomelingen van Levi.
Hoofdstuk 213: De Heer legt het voorschrift van de Farizeeën uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Maar herinner je eens, hoe vaak Ik deze valse afstammelingen van Mozes en Aäron door de mond van geheiligde profeten heel ernstig heb laten vermanen en hoe vaak Ik hen met de strengste roede heb getuchtigd! Wat heeft dat echter voor nut gehad? Het ging een poosje weer beter, maar daarna al gauw weer nog slechter dan vroeger, tot het nu zo slecht is geworden dat het wel nooit meer slechter kan worden. Zij hebben de maat van alle slechtheid vol gemaakt, nog slechts een paar druppels en dan zal het overlopen en allen, als een zondvloed van Noach, de ondergang brengen. Daar kun je volledig van verzekerd zijn!
Hoofdstuk 213: De Heer legt het voorschrift van de Farizeeën uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Ook heb ik mensen gezien en gekend die bij de grootste vrouwelijke schoonheid zo koud bleven als een brok steen, echte voorbeelden van kuisheid, maar voor de rest waren ze ook in alles ongevoelig! Niets ontroerde hen! Nood en ellende van de armen waren voor hen belachelijke zaken, tranen van lijdenden een truc om medelijden op te wekken. Een vrouw vonden ze een verachtelijk en gemakkelijk te missen onding, dat in de wereld geen ander doel had dan akker te zijn voor het zaaien van een soort graan. Het huwelijk vonden zij een van de belachelijkste instellingen van de menselijke maatschappij. Volgens hun mening moest men alle gezonde vrouwen in een groot gebouw opsluiten en hen daar door sterke en vruchtbare mannen laten bevruchten, dan zouden daar louter mooie, gezonde en sterke mensen uit voortkomen. De lelijke en zwakke vrouwen moest men echter uitroeien, of hen net als het vee voor het nederigste werk gebruiken en zo lang laten werken tot ze crepeerden! Dat zijn dingen die ik heb meegemaakt!
Hoofdstuk 214: Wat is onkuisheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Deze daad mag niet buiten de sfeer van de ware naastenliefde plaats vinden. Een hoofdregel voor de ware naastenliefde luidt echter: 'Doe uw naasten datgene, wat u zelf wenst dat uw naasten u zullen doen!'
Hoofdstuk 215: De zonde tegen de kuisheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Wie echter geslachtsgemeenschap heeft met een ongehuwde, zondigt tegen de kuisheid, omdat zijn handeling alleen de bevrediging van pure wellust en niet het verwekken van een mens ten doel had en ook niet kon hebben, want puur verstandelijk moet hij al beseffen dat men op de landwegen geen tarwe zaait.
Hoofdstuk 215: De zonde tegen de kuisheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Naast de zonde tegen de gewone kuisheid begaat degene die met een hoer gemeenschap heeft, echter ook nog een zonde tegen het menszijn van zichzelf en van de hoer, omdat hij door die handeling zijn aard gemakkelijk grote schade toebrengt en de blinde hoer nog meer verhardt in haar geheime bezetenheid en haar daardoor ongeneeslijker maakt, hetgeen weer een zonde is tegen de naastenliéfde.
Hoofdstuk 215: De zonde tegen de kuisheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Wie echter gemeenschap heeft met een tot hoer gemaakte vrouw, zondigt op gelijke wijze twee en viervoudig wanneer hij zelf getrouwd is, omdat hij daardoor echtbreuk begaat.
Hoofdstuk 215: De zonde tegen de kuisheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Floran vroeg hen echter wat ze van Raphaël dachten, die toch wel de ongelooflijkste wonderen had gedaan. Dat bracht een aantal weer tot bezinning en zij wisten daar niets op te zeggen.
Hoofdstuk 216: Strijd van de Farizeeën over de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] U zult, o Heer, hem nu ook wel menig woordje ingegeven hebben, want anders zou Murel beslist gewonnen hebben! Wat Murel zei, sneed ook wel hout; helemaal op het zand stonden zijn veronderstellingen niet. Stahar ging daar echter met krachtige argumenten tegenin en toonde hem zaken die natuurlijk op een nog veel vastere ondergrond staan.
Hoofdstuk 217: Wie zwijgt en luistert, verzamelt voortdurend. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Nu vraag ik, of de op het punt van kuisheid zwakke mens niet in ieders ogen veel vóór heeft op de ijskoude kuisheidsheld! Wat mij betreft wel! Hoe u, verheven Heer en Meester, daar over denkt, weet ik niet en dat kan ik ook niet weten. Om daarom ook op dit door Mozes verboden punt duidelijkheid te scheppen, teneinde niet steeds in de fnuikende angst te leven iedere keer dat ik zó geslachtelijke gemeenschap heb voor God gezondigd te hebben, en als de geslachtsdaad hoe dan ook altijd een zonde is, zult U, o Heer en Meester, ook wel een geneesmiddel daarvoor kennen, waardoor men de begeerte en de drang als een verkoudheid kan verdrijven! Want er is niets ellendigers voor een eerlijk mens dan steeds maar van een bepaalde kant geprikkeld te worden om te zondigen. De natuur dwingt het lichaam daartoe steeds maar door met onweerstaanbare kracht en, valt men als een van nature zwaar lichaam door de vrije lucht, dan heeft men echter ook meteen een doodzonde begaan! Dat is dan toch wel een beetje te erg, vooral voor een mens, die, god zij geprezen, nog steeds zo goed mogelijk hoofd en hart op de juiste plaats had. Dus daarover, Heer en Meester, zou ik van U ook graag een duidelijke uitleg willen krijgen! Want dat lijkt mij in ieder geval een van de neteligste punten te zijn!"
Hoofdstuk 214: Wat is onkuisheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Onder de vijftig Farizeeën, met aan het hoofd de overste Stahar en de ons reeds bekende spreker Floran, was verschil van mening ontstaan. Deze nog half in de oude leer vastzittende volgelingen hadden in een tent van Ouran tijdens de storm nog allerlei twijfels uitgebroed, en de manier waarop nu de lijken werden neergelegd, bevestigde veel van hun twijfelachtige opvattingen over Mij en Mijn daden. Het verschil van mening dat zij hadden, ontstond omdat het merendeel heel nadrukkelijk aannam' dat Ik een buitengewone profeet was, een soort Elia, -terwijl een minder verlicht deel meende dat Ik ondanks alle kennis van de Schrift slechts een leerling was uit de catacomben van Egypte en in de tempel te Karnak de wijsheid en de echte magie had geleerd. Dat zou ook de reden zijn van Mijn warme onthaal bij de Romeinen, want bij de Romeinen hadden de echte magiërs meer aanzien dan hun goden, omdat de Romeinen zulke magiërs voor vingers van de god Zeus aanzagen, die op die manier onder de mensen werkte en veel op had met de hoge heren! De Romeinen waren echter zeer verstandige mensen en wisten dat de Joden pas te vertrouwen waren als zij met ziel, bloed, huid en haar, Romeinen werden. Dat kon het gemakkelijkst bereikt worden als men door zo'n aartsmagiër uit de school van Karnak de Joden bewerkte, daar zij ervoor bekend stonden dat zij het meest verslaafd waren aan wonderen. Dat moest echter wel zó gebeuren dat de Joden daarin ook hun Mozes en hun profeten terugvonden, en dat gebeurde nu zichtbaar met het beste resultaat ter wereld. Want voor wie zich niet liet bekeren door woorden en wonderen, waren altijd enige cohorten Romeinse soldaten volledig paraat om hen door de schrik te bekeren. Daarom werd er ook bij iedere gelegenheid zo fel mogelijk tegen de tempel te Jeruzalem te keer gegaan. Alle mogelijke moeite werd gedaan om de slechte dingen naar voren te brengen, terwijl men aan de goede dingen achteloos voorbij ging en daar ook met geen enkel woord over sprak, hoewel toch bekend was hoeveel goeds de tempel steeds verrichtte!
Hoofdstuk 216: Strijd van de Farizeeën over de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134  ...