Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 122 van 263

...  110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135  ...
[17] In vele landen en rijken die jij nog niet kent, hebben de betere mensen innerlijke visioenen van wat nu hier is en gebeurt. Slechts werkelijk dierlijke mensen, die in de meest verborgen uithoeken van de aarde leven, kunnen geen bericht over Mij ontvangen, omdat ze nog lang niet in staat zijn dat op te nemen; maar mettertijd zal er ook voor hen worden gezorgd.
Hoofdstuk 12: De voortdurende inspanningen van de Heer voor de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Toen de commandant dat van Mij had gehoord, werd hij heel nadenkend gestemd, evenals zijn twee ondergeschikten, en het duurde nu een poos voor iemand aan de hele tafel ook maar een woord met zijn buurman begon te wisselen. Zelf zweeg Ik ook; maar aller ogen en oren waren op Mij gericht.
Hoofdstuk 13: De commandant vraagt om uitleg over het wezen van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Rafaël zei: 'Dan vergis je je geweldig, ook al heeft het er voorjouw verstand de schijn van! Ik zou jou niet met een maanbewoner willen laten omgaan; want dan zou jouw innerlijke wijsheid zeker aan het kortste eind trekken!
Hoofdstuk 14: Rafaël als leraar in de astronomie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Jullie mensen van deze aarde hebben weliswaar veel uiterlijke ervaringen en dus ook veel uiterlijke kennis; maar de innerlijke kennis van het leven ontbreekt jullie, en die is onbeschrijfelijk veel belangrijker dan al die uiterlijke, schreeuwerige, ijdele beuzelarij.
Hoofdstuk 14: Rafaël als leraar in de astronomie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] De maanmensen staan daarentegen sterk in het innerlijke, beschouwende leven, waarin ze ook jullie bewoners van deze aarde heel goed kennen; maar ze hebben slechts zelden enig welbehagen in jullie, omdat jullie je door je uiterlijk gerichte mentaliteit te ver van de innerlijke waarheid des levens hebben verwijderd. Zij zeggen van jullie dat jullie dode zielen zijn. Als het er nu zo met de maanbewoners voorstaat, staan ze zeker op een hoger levensniveau dan jouw aardse apen.'
Hoofdstuk 14: Rafaël als leraar in de astronomie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Het gezelschap, waar ook onze Ebal, Kisjonah en Philopold nog steeds bij waren, bleef samen met Rafaël, die ook bij hen was gebleven, bijna tot de ochtend aan tafel. Mijn Jacobus de Oudere was daarbij het meest aan het woord, omdat hij Mij al vanaf Mijn geboorte goed kende en steeds het meeste in Mijn buurt was. Rafaël verklaarde dan weer, wat de anderen raadselachtig toescheen.
Hoofdstuk 17: Rafaël verklaart zijn macht (25.7.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Aan de ziel is echter in deze wereld, die tot haar ontwikkeling dient, slechts een zeer klein deel uit de wet van de goddelijke orde toevertrouwd om in acht te nemen; als ze in dat kleine deel getrouw is, zal ze ook over grote dingen gesteld worden -maar niet voordat ze in het toepassen van het kleine, haar geopenbaarde deel van de wet van de orde zo'n grote vaardigheid heeft verkregen, dat die haar volledig eigen en als het ware aangeboren is. Want anders kan ze in zichzelf immers ook niet tot het innerlijke bewustzijn van haar vrije zelfstandigheid komen en derhalve ook niet werkelijk waarnemen wat de goddelijke wil allemaal in haar en door haar in staat is te doen.
Hoofdstuk 17: Rafaël verklaart zijn macht (25.7.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] God hoeft de mens niet op allerlei manieren te testen en op de proef stellen om Zich te overtuigen of hij al bekwaam is voor een groot en belangrijk ambt; want Hij weet altijd heel duidelijk hoever een ziel het in haar innerlijke levensvoleinding heeft gebracht. Maar laat de ziel zichzelf onderzoeken, in hoeverre ze gevorderd is in alle zelfverloochening wat de bekoorlijkheden van deze wereld betreft, in hoeverre ze geheel en al één is geworden met de verkozen en metterdaad opgevolgde wil van God en of ze nog een knoeier is of misschien al een meester -en dan zal God de Heer niet aarzelen om de macht van Zijn wil in haar kenbaar te maken.
Hoofdstuk 17: Rafaël verklaart zijn macht (25.7.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Kijk daarentegen eens naar mensen, wier land rijkelijk met alle denkbare verscheidenheid is toegerust. Je zult ontdekken dat ze ontwikkeld zijn, zij het niet op het vlak van het diepste innerlijke leven van ziel en geest, dan toch op het vlak van het uiterlijke verstand, het inzicht en de fantasie; en dat moet er bij een mens toch zijn, als hij wil overgaan naar een hogere ontwikkeling van het innerlijke leven van ziel en geest! Want als je vanwege het prachtige uitzicht een berg wilt beklimmen, moet er ten eerste wel een berg zijn, en als die er is, dan moetje bij het beklimmen geen genoegen nemen met de halve hoogte van de berg -hoewel die ook al een heel wijds uitzicht biedt -maar daarenboven de moeite nemen om ook de hoogste toppen te beklimmen, om van daaruit van het volle uitzicht te genieten.
Hoofdstuk 20: De voornaamste redenen voor de verscheidenheid in de schepping op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] (De Heer:) 'Er is echter nog een derde reden, die al Mijn leerlingen ook al kennen, en die zul jij in de toekomst ook nog preciezer leren kennen dan men je nu kan uitleggen; want je innerlijke verstand zou het niet kunnen begrijpen. Maar zoveel kan Ik je als aanduiding nu wel zeggen, dat alles en nog meer, wat de aarde van haar middelpunt tot ver boven de hoogste luchtregio bevat, zielensubstantie is; maar die substantie verkeert gedurende een bepaalde tijd, totdat ze bevrijd is in zeer uiteenlopende gerichtstoestanden, van zwaar tot minder zwaar, en daardoor wordt ze voor het lichamelijke oog alsook voor het gevoel van de mens op deze wereld zichtbaar en voelbaar als volkomen dode, hardere of zachtere materie. Hiertoe behoren om te beginnen alle steensoorten, mineralen, aardsoorten, water, lucht en alle nog ongebonden stoffen daarin.
Hoofdstuk 21: De zielensubstantie en haar trapsgewijze bevrijding uit de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Ik zeg je: de eeuwig beste en meest wijze Bouwmeester van alle dingen en wezens weet het allerbeste, waarom Hij op deze aarde juist die weg voor de ontwikkeling van een volmaakte mensenziel heeft ingericht, en Mijn woord moet voorjou hierin voldoende zijn. Als je in jezelf meer voleindigd zult zijn, zul je ook de reden voor jouw lange en moeizame weg inzien.
Hoofdstuk 22: De samenstelling van de menselijke ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] Alles wat daar verder nog geleerd en gedaan is hoeft niet meer woord voor woord aangehaald te worden, aangezien tot nu toe al uitputtend getoond is, waarin en hoe de mensen door Mij en door Rafaël, die eveneens gedurende de genoemde tijd zichtbaar en werkzaam met Mij in Genezareth bleef, onderwezen zijn. Want ze zijn niet alleen in de dingen van het rijk Gods op aarde, maar ook in allerlei natuurlijke dingen en de verschijnselen daarvan heel duidelijk en geheel en al naar waarheid onderwezen; daardoor lieten ze hun oude bijgeloofvaren, omdat ze hun oude dwalingen inzagen en begrepen.
Hoofdstuk 24: Het voorstel van de commandant om de valse profeten te ontmaskeren (11.8.1862) Een 'nota bene', gegeven op 11 augustus 1862 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] Hoe vaak hebben ze al niet naar China en Japan, waar veel goud, zilver en andere schatten zijn, hun brutaalste zendelingen gestuurd! Zolang ze hun schaapskleren niet aflegden, werden ze geduld en trokken ze velen naar zich toe ter wille van de voorgewende leer van de hemelse vrede; maar toen ze eenmaal -zoals men pleegt te zeggen -warm liepen en hun schaapskleren hun ongemakkelijk begonnen te zitten en ze begonnen denken dat ze nu in hun ware, innerlijke gedaante hun gang konden gaan, werden ze ook onmiddellijk herkend in alle dingen die ze eigenlijk wilden, en men greep hen en gaf ze hun welverdiende loon.
Hoofdstuk 26: Over de weggeworpen hoeksteen - waarvan de tijd nu gekomen is - en over het einde van de valse profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Ja, als het nog een tijdlang weifelt om zijn volkeren datgene te geven wat van Mij uit rechtmatig is -aangezien immers overeenkomstig Mijn woord de zuivere waarheid, waar ieder mens zich als enige aan dient te houden, iedereen vrij zal maken en nu moet maken -zal het ook delen in het lot van degene van wie het tot nu toe zijn heil verwachtte! De geldelijke middelen, die zeer noodzakelijk zijn voor een krachtiger hulp, heeft het niet; en als het nog op vermeende hulp vertrouwt van de kant van een zeven keer gewijd altaar en het wonderen verrichtende beeld daarvan, zal het ook weldra aan elke andere kracht gaan ontbreken! Laat het alleen maar kijken naar de gevolgen van zijn duistere concordaat, dan zal het hele buitenland zeggen: ' Als je je zo trouw verbonden hebt aan die door ons allemaal gehate vijand van het licht en de naastenliefde, dan is er met jou geen vriendschapsband meer te smeden! Laat degene voor wie jij al je oude vrienden vergeten hebt en die jij zozeer begunstigd hebt, dat je hem tot je eigen zeer grote nadeel meer dan de helft van jouw macht in handen hebt gegeven,jou nu helpen in je nood en verlatenheid!'
Hoofdstuk 27: De onmogelijkheid van meer godsdienstoorlogen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Ik zeg je: wie nog langer naar die bepaalde man, die zichzelf vroom noemt, zal lonken en met gespleten tong met hem zal praten, terwijl Mijn licht uit de hemelen almaar intensiever wordt, zal er weldra geheel verlaten en alleen bijstaan. Want Ik wil dat er eindelijk een einde komt aan het langdurige overspel van Babel. Van nu af aan zal alles nieuw en anders worden, en Mijn woord, dat Ik tot de apostelen en heel veel andere mensen heb gesproken, moet nu met nieuwe kracht en macht opstaan en vervolgens tot aan het einde der tijden van deze aarde duren. Allen moeten zich zonnen en warmen in het licht van Mijn leer uit de hemelen en zij die Mij oprecht belijden en liefhebben, moeten weer, zoals het in de oertijd was, van de wieg tot het graf in een voortdurend waarneembare gemeenschap met Mijn engelen verkeren en zo ook met Mij Zelf.
Hoofdstuk 28: De toekomst van de ceremoniële kerk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135  ...