Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 122 van 278

...  110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135  ...
[9] Je ziet nu heel gemakkelijk in, dat een ziel in een dergelijke reeds betere toestand al anders begint te denken en haar liefde en haar wil, als haar eigenlijke ik, leven en bestaan, uit zichzelf een andere richting inslaat; als dat gebeurt, komt een ziel, ook al wandelde ze voorheen nog zo in het duister, ook weldra zonder veel moeite tot het ware levenslicht.
Hoofdstuk 129: De onsterfelijkheid van de menselijke ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Rafaël zei: 'Ik ga hem optillen en heel rustig en zonder enige inspanning neerzetten waar jij hem maar wilt hebben!'
Hoofdstuk 131: De vraag naar de persoonlijkheid van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Toen de hoofdman deze woorden van Rafaël gehoord had, zei hij: 'Heel goed; als je dat kunt doen zonder mijn lichamelijke gezondheid nadelig te beïnvloeden, doe het dan!'
Hoofdstuk 132: Over het bezweren van geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Wat een ziel in zo'n eerstegraads schouwen in een droom ziet, heeft dan natuurlijk geen objectieve, maar alleen een passieve, subjectieve realiteit zonder verband; want ze neemt dan alleen op de materiële manier beelden waar uit haar eigen wereld en is daarbij ten dele actief en ten dele passief
Hoofdstuk 135: Raphaël spreekt over het wezen van de droom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] En dat hetgeen jullie gezien hebben, volledig en helder in jullie herinnering gebleven is, dat heb ik ook bewerkstelligd, met toelating van de Heer; want wat jullie zagen en hoorden werd direct in jullie lichamelijke hersenen en ook in jullie hart en nieren opgeslagen. Zonder dat zouden jullie van alles wat jullie gehoord en gezien hadden even weinig meegenomen hebben naar het aardse wakende leven als de ziel van jouw broer, die jij volgens het verslag van je droom in Athene hebt ontmoet, iets heeft meegenomen naar het aardse lichamelijk wakende leven van hetgeen ze in haar droom in Athene met jou besproken heeft.
Hoofdstuk 136: De hogere graden van helder bewustzijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] En dat is dan ook de reden waarom ik hier ook van de anderen -die net als ik nog in het materiële leven zijn -zou willen horen, of ze ten eerste mij ook gezien hebben, zoals ik hen gezien heb, en ten tweede of ze al het andere ook zo hebben gezien en gehoord, als ik het gehoord en gezien heb, en laten zij daarom nu getrouw, waarachtig en vrijuit spreken; want het gaat hier om de allerbelangrijkste levenswaarheid voor ieder mens! Het is echt een aut caesar, aut nihil!* (*Latijn voor: 'De keizer of niets', d.w.z. 'alles of niets'.) Want als dergelijke verschijningen ook alleen maar hetzelfde zijn als dromen, waarmee geen enkel wijs mens een werkelijk en eeuwig voortleven van de ziel na zijn lichamelijke dood kan bewijzen, dan is iedere zedenleer zonder werkelijke waarde, en de wetten en vereisten en beloften ervan hebben alleen voor het tijdelijke en burgerlijke gemeenschapsleven een kleine, maar tevens illusoire waarde; maar wat het geestelijke betreft, hoort het thuis in de oude Augiasstal.
Hoofdstuk 134: De droom van de hoofdman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Toen de hoofdman de verhalen gehoord had en er daarbij volledig van overtuigd raakte dat wat men gezien en gehoord had de volledige realiteit bevatte, zei hij tegen Rafaël: 'Kijk, jonge reus, dat is voor mij nu meer waard dan duizend wijze toespraken, lessen en wonderdaden van de meest buitengewone en bijzondere mensen, die hun medemensen slechts versteld doen staan met woorden en daden, zolang zij zelf onder hen leven, maar als gestorven mensen vervolgens voor altijd verdwijnen en verstommen! De achtergebleven mensen kunnen dan niets anders doen, dan blind en zonder enige verdere overtuiging op goed geluk te geloven, dat het uiteindelijk misschien toch zo zou kunnen zijn als de reeds lang gestorven wijzen de mensen geleerd hebben!
Hoofdstuk 134: De droom van de hoofdman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[26] jij kunt nu nog een lichamelijke of ook een reeds lang zuivere, machtige geest zonder lichaam zijn, dat is voor mij verder van weinig belang. Maar voor mij is van belang, dat ik door een juiste levenswandel ook eenmaal datgene word wat jij nu bent en wat jij aan de zijde van de Heer en Meester zeker ook gemakkelijker hebt kunnen worden dan ik het zal kunnen; maar ik wil ook niet naar jouw hoogte opklimmen en zal met veel minder al helemaal tevreden zijn. Want stellig is het van God uit niet ieder mens gegeven om zich tot jouw hoogte op te kunnen werken; maar iedereen dient God te danken voor wat Hij hem gegeven heeft.
Hoofdstuk 137: Raphaël maakt zich als geest bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Ook de hoofdman, die een hekel had aan zulke hevige winden, zei heel openhartig: 'Bij zoiets weet je als mens weer niet wat je van de grote liefde en wijsheid van God moet denken! Waar zijn zulke hevige stormen eigenlijk goed en nuttig voor? Of heeft God Zelf er soms plezier in wanneer Hij de zwakke mensen door een dergelijk razen en woeden van de elementen aan het schrikken maakt en hen grote vrees en angst aanjaagt? Zo'n kwade storm bezorgt de mensen ook steeds een vaak niet te berekenen schade, en het allermeest de armen van wie hij de zwakke hutten vernietigt, zodat ze vervolgens dakloos en zonder werk moeten gaan bedelen om toch weer een of andere armzalige woonhut te krijgen. Nee, deze daad van goddelijke liefde en wijsheid is werkelijk enigszins eigenaardig.'
Hoofdstuk 139: De storm en het doel ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] of is het voor menige al te zelfzuchtige rijke soms slecht als hij zo nu en dan door de grotere nood van deze en gene arme medemens tot medelijden en barmhartigheid wordt aangezet? Ik ben beslist van mening dat zoiets voor de ziel van de rijke heel nuttig is. Maar de arme zal God des te meer danken, omdat Hij hem door de in de ogen van de rijke mensen gestegen nood ook veel sterker geholpen heeft dan anders had kunnen gebeuren. Want aan de vroegere, reeds lang voortdurende armoede en nood van de arme buurman dachten de rijken nauwelijks, en ze lieten hem verder maar gebrek lijden zonder zich er om te bekommeren; maar omdat God een echt werelds ongeluk over hem liet komen, werden de anders meestal hardvochtige rijken zachtaardiger gemaakt en bedeelden de arme dan rijkelijk, zodat hij daarna voor lange tijd geholpen was.
Hoofdstuk 139: De storm en het doel ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Maar wie ongeduldig wordt en moppert over het een of ander dat hij toch niet kan veranderen, en zelfs in zijn platvloerse woede vaak in gedachten en openlijk uitgesproken op de verschijnselen in deze wereld, die hem weerzinwekkend voorkomen, maakt zich Gods liefde niet eigen maar verwijdert zich er alleen maar steeds verder van, en dat geeft aan geen enkel mens rust en gelukzaligheid, niet hier op aarde en al helemaal niet aan gene zijde. Want alles gebeurt immers door Gods liefde, zoals reeds gezegd, alleen maar voor het ware welzijn van de mens. Als de mens dat in zijn gemoed dankbaar erkent, dan komt hij ook steeds dichter bij de Gods liefde en zijn orde en gaat daar dan weldra zonder veel moeite helemaal in over en wordt daardoor zelf wijs en machtig; maar als hij het tegendeel doet, dan wordt hij ook steeds dommer en in alle opzichten zwakker en machtelozer .
Hoofdstuk 140: Over het doel van de schepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Agricola en ook de hoofdman zeiden: 'Om nu met jou naar buiten te gaan, dat zal iedereen wel durven; maar alleen, zonder jou, zou ons de moed in de schoenen zinken. Met jou hebben we dan ook de moed om naar buiten te gaan, de flinke onweersbui in!'
Hoofdstuk 141: Een onweersbui - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] De waard zei: 'O, zeker niet, en de Heer zij nu weer alle lof, omdat Hij over die godloochenaars, die ik goed ken, zo'n tegenspoed heeft laten komen -want die hebben zij ook allang verdiend; en zo zullen ook de andere kleine branden, die wij van hieruit zien, niet zonder instemming van de Heer ontstaan zijn! ,
Hoofdstuk 142: Oorzaak en gevolg van de onweersbui - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Dat het koken en verdampen van water tot de laatste druppel ook -op de wijze van deze wereld gesproken -een elektrische proces is, zullen jullie wel zonder al te veel moeite kunnen begrijpen door wat ik nu gezegd heb, maar het wordt jullie nog duidelijker als ik jullie op een paar verschijnselen wijs, die jullie allemaal al min of meer kennen.
Hoofdstuk 145: Elektrische verschijnselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Rafaël zei: 'Vrienden, tot nu toe is er voor al jullie zaken op de beste wijze gezorgd en er zal ook tot aan het moment van jullie vertrek op de beste en doeltreffendste manier voor gezorgd worden; bekommer je dus ook nu niet om datgene waarom jullie je tot nu toe niet hebben hoeven bekommeren. Jullie dienaren en knechten zijn allemaal zonder dat jullie dat wisten allang hier in Bethanië ondergebracht, en ook al het andere in de juiste hoeveelheid, want de Heer wist heel goed wat jullie voor de terugreis nodig zullen hebben en heeft er door mij dan ook reeds uitstekend voor gezorgd. Daarom kunnen jullie nu wat dit wereldse aspect betreft ook heel gerust zijn!'
Hoofdstuk 148: Aanmanende woorden van Agricola over het vertrek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135  ...