Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1212 van 1490

...  1200 - 1201 - 1202 - 1203 - 1204 - 1205 - 1206 - 1207 - 1208 - 1209 - 1210 - 1211 - 1212 - 1213 - 1214 - 1215 - 1216 - 1217 - 1218 - 1219 - 1220 - 1221 - 1222 - 1223 - 1224 - 1225  ...
[6] Jullie hebben de poort wel met alle kracht naar binnen duwend willen openen. Weliswaar zag ik jullie vergissing duidelijk in, maar kon hem jullie niet aantonen voordat jullie zelf door een zeker zoeken, vragen en aankloppen er achter waren gekomen. Ik heb jullie wel op deze evangelische raad opmerkzaam gemaakt, maar jullie hebben hem niet opgevolgd. Zodoende hebben jullie niet kunnen ontdekken dat de poort niet naar binnen, maar alleen naar buiten is te openen, en wel om die reden dat ook de poort in het klein het hemelrijk voorstelt, dat men met geweld naar zich toe moet trekken, maar niet van zich weg mag schuiven! Het is toch in natuurlijke zin al zo, dat men, als men iets wil hebben, het in zekere zin naar zich toe moet trekken.
Hoofdstuk 46: Ergernis van Robert en Helena voor de hemelpoort. Cado' s wijze raad. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Cado zegt: 'Lieve mensen, jullie oordelen weliswaar heel verstandig, maar desalniettemin kan ik mij niet bij jullie standpunt aansluiten, daar ik niet twijfel aan de mogelijkheid dat deze poort kan worden geopend. Hebben wij dan al alles geprobeerd? Nee, dat hebben we echt niet! Als de poort nu toch eens open zou zijn en jullie haar daarom niet konden openen, omdat jullie probeerden haar naar de verkeerde kant te openen?
Hoofdstuk 46: Ergernis van Robert en Helena voor de hemelpoort. Cado' s wijze raad. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Wij haastten ons naar beste vermogen hierheen, vonden echter een deur die niet open te krijgen is en staan al geruime tijd voor de gesloten ingang. Wat betekent dat en waarom gebeurt dat alles? Dat is werkelijk wat al te kras! Ik kon op aarde van domme mensen wel een aprilmop waarderen, maar deze fopperij hier door de Heer Zelf lijkt toch een beetje vreemd!
Hoofdstuk 46: Ergernis van Robert en Helena voor de hemelpoort. Cado' s wijze raad. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Als Helena niets meer van Minerva ziet, zegt ze: 'Alle lof zij alleen God de Heer, die mij temidden van jullie de moed heeft gegeven om deze eerste vijandin van alle leven in dapperheid te overtreffen. Ik denk dat zij ons van nu af aan wel met rust zal laten.' Cado zegt: 'Ons wel, maar op aarde zal ze nog veel onheil stichten. Daarna zal ze meer en meer in zichzelf keren door geweldige tuchtigingen en vernederingen! Nu is het echter de vraag wat wij nu gaan doen, want kijk, de poort is nog niet opengegaan!'
Hoofdstuk 45: Minerva en Helena. Een heilzame ontlading. Cado over het koningschap als tuchtroede. Minerva vertrekt. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Als je mij begrijpt, word dan zachtmoedig en beoefen de liefde, dan zal God jou aanzien en je hart zachtmoediger maken. Zo zal een zachtmoedig hart je voor altijd vrijwaren van iedere mishandeling. Ga nu en word aldus, dan zul je rust hebben en geacht worden! Evenals ware vrijheid rijpt ware achting alleen vanuit de liefde, maar wie achting wil afdwingen, valt deze alleen voor de schijn, uit vrees ten deel. En deze achting is een vloek en wel dezelfde vloek, die sinds jouw ontstaan jouw deel is geweest. Begrijp dit en verander jezelf!'
Hoofdstuk 45: Minerva en Helena. Een heilzame ontlading. Cado over het koningschap als tuchtroede. Minerva vertrekt. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Helena springt op van woede en geeft Minerva zo'n welgemikte oorvijg, dat deze neerzinkt, enkele stappen van Helena verwijderd neervalt en een poosje uitgeput blijft liggen. Helena die verheugd is over haar geslaagde tuchtiging, zegt na de rake oorvijg: 'Daar heb je, verwaande stinkmadam uit de hel, een klein voorspel! Als het wenselijk is, kan het echte spel volgen!'
Hoofdstuk 45: Minerva en Helena. Een heilzame ontlading. Cado over het koningschap als tuchtroede. Minerva vertrekt. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] De van woede trillende Minerva zegt: 'Nee, dat is te bar! God, hoe kunt U het toelaten dat Uw oer-eerste en meest volmaakte schepsel door een vuile worm zo afschuwelijk wordt belasterd! Snoer deze weerzinwekkende worm de muil, anders moet ik mij aan haar vergrijpen!'
Hoofdstuk 45: Minerva en Helena. Een heilzame ontlading. Cado over het koningschap als tuchtroede. Minerva vertrekt. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Cado zegt nu tegen de van boosheid trillende Minerva: 'En, is je vocabulaire van grofheden al uitgeput, nu je op deze achtenswaardige complimenten geen antwoord weet te geven? Het lijkt mij dat je je meerdere hebt gevonden en nu door je zwijgen toegeeft, dat de Lerchenfeldse gelijk heeft!' Minerva zegt: 'Alsjeblieft, praat me niet meer over die galgenbrok, want ik heb mijn buik vol van haar!'
Hoofdstuk 42: Minerva voor de poort. Onvriendelijke ontmoeting met Helena. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Alle vorsten, of ze nu goed of slecht zijn, komen niet voort uit Gods wil, maar uit de hoogmoed van de mensen, die groot en machtig willen zijn door de pracht en praal van hun koning. Omdat de domme volkeren liever een mens boven zich plaatsen dan God, de Heer van alle eeuwige heerlijkheden, verleent God deze persoon ook dit gebiedende gezag, waarmee deze zijn ondergeschikten helemaal volgens zijn wil kan tuchtigen als ze zijn wetten niet in acht nemen. Dit gezag komt dan ook van boven en de koning moet dit uitoefenen omdat hij daartoe van boven veroordeeld is. Denk niet, dat een koning kan willen wat hij zelf wil, maar een koning moet datgene willen waartoe Gods toorn hem verplicht. Al hoeft een koning ook aan geen mens te gehoorzamen, hij moet God toch bewust of onbewust gehoorzamen. Maar wanneer hij liefde hanteert in plaats van recht, zal God Zijn toorn in de gezagdragende koning ook verzachten en in liefde veranderen. Begrijp je dit?
Hoofdstuk 45: Minerva en Helena. Een heilzame ontlading. Cado over het koningschap als tuchtroede. Minerva vertrekt. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Cado zegt: 'O ja, dat weet ik! Daarom sprak Jehova door de mond van Samuël tot de kinderen van Israël: 'Aan alle zonden die dit volk al voor Mijn ogen heeft begaan, voegt het nu ook nog de grootste toe, namelijk dat het net als de heidenen van Mij een koning verlangt. Ja, het zal er een hebben, opdat hij het zal tuchtigen en in gevangenschap leiden!' Kijk, zo luidt het getuigenis van God over koningen. Kun jij daaruit opmaken dat regenten uit de wil van God zijn voortgekomen? Ik zeg je, de regenten aller tijden, ook de beste, zijn uitsluitend voortgekomen uit de wil van, de volkeren der aarde. Zou een volk tot inzicht komen, zodat het God in alle waarheid tot eeuwig regent boven zich zou plaatsen, dan zou God zo'n volk onmiddellijk van deze tuchtroede bevrijden en het Zelf leiden door Zijn engelen in mensengedaante! Wanneer de volkeren echter slechts tot God smeken om het behoud van zulke tuchtroeden, dan moeten zij zich ook alle slagen laten welgevallen, die hun genadeloos door deze worden toegebracht.
Hoofdstuk 45: Minerva en Helena. Een heilzame ontlading. Cado over het koningschap als tuchtroede. Minerva vertrekt. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Cado zegt: 'Je hebt je verdiende loon gekregen! Waarom ben je niet weggegaan toen ik je zei te vertrekken?' Minerva zegt: 'Heb ik dan daarom van God een volkomen vrije wil gekregen om hem voor eeuwig in de nauwste dwangbuis van de gehoorzaamheid op te sluiten? Als de Schepper gewild had dat ik zou gehoorzamen, dan had Hij mij toch zeker, evenals jou, een gehoorzame wil gegeven? Maar daar Hij dat zeker niet wilde, ben ik nou eenmaal zoals ik ben... namelijk iemand met een volkomen eigen en aan niemand gehoorzamende, meest vrije wil! Als God alle wezens met een volgzame wil had begiftigd, wie zou er dan voor de blinde volkeren der aarde een regerende keizer, koning of vorst kunnen zijn? Want je zult wel weten dat deze niemand plegen te gehoorzamen, behalve wanneer zij een goede raad krijgen die in hun voordeel is!'
Hoofdstuk 45: Minerva en Helena. Een heilzame ontlading. Cado over het koningschap als tuchtroede. Minerva vertrekt. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Op deze manier wil je dus beweren helemaal volgens de goddelijke orde te handelen? En van jezelf wil je zeggen, dat jij en God één en hetzelfde doel nastreven? O jij allerellendigste! Jij wilt jezelf met God gelijkstellen, ja jezelf zelfs boven Hem plaatsen alsof jij nog voortreffelijker zou zijn dan Hij?! Mijn beste, dat is toch al te bar! Dat kan voortaan niet meer geduld worden! Daarom zal van nu af aan zelfs jouw schijn_ vrijheid weer zeer aanzienlijk beperkt worden, want je hebt je ernstig vergrepen aan de rechten van God, en vergrijpt je op aarde samen met je baälsdienaren blindelings aan hen die in goud en zilver voorwenden God te dienen! Je hebt je bovendien aan de rechten der koningen en hun volkeren vergrepen en zij zullen je daarom spoedig de genadeslag toe_ brengen! Er zal jou niets anders overblijven dan met enkele varkens het bekende draf te vreten! Maak nu echter dat je weg komt, want ik heb een afkeer gekregen van jouw aanwezigheid!'
Hoofdstuk 44: Minerva's satanische verzoekersleer. Cado's treffende rectificatie. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] De trotse maak ik nog trotser, zodat hij tenslotte door deze ondeugd innerlijk wordt verdeemoedigd, want niets geneest deze ondeugd immers beter dan zijn overmatigheid, is het niet op de materiële proefwereld, dan toch later hier _ hetgeen een zekere Cado zelf wel zal hebben ondervonden! Zo maak ik ook de zinnelijke bokken nog zinnelijker dan ze vanaf het begin al waren, en wel net zo lang totdat zij tot en met hun laatste levensvezel in hun ondeugd zijn vastgelopen en hun neiging hun tot de grootste kwelling en pijn wordt, waarop zij dan uit eigen beweging deze ondeugd de rug toekeren en de weg van de kuisheid gaan bewandelen. Reeds op de materiële wereld heb ik door bepaalde lichamelijke ziekten grenzen gesteld aan de zinnelijke begeerte. Helpen deze niet, dan heb ik hier in de geestenwereld nog veel krachtiger middelen om voor deze zielen deze ondeugd tenslotte verachtelijk te maken.
Hoofdstuk 44: Minerva's satanische verzoekersleer. Cado's treffende rectificatie. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Robert zegt: 'Maar ik smeek je, liefste Helena, mijn door God Zelf aan mij gegeven vrouw, wind je niet zo op! Kijk, met deze schijn Minerva richt God Zelf niets uit, wat kunnen wij dan met haar uitrichten! Jij weet toch dat aan distels geen dadels en aan doornstruiken geen vijgen groeien! Laat haar daarom praten wat ze wil, want haar stem dringt werkelijk niet door tot onze oren en nog minder tot onze harten!'
Hoofdstuk 42: Minerva voor de poort. Onvriendelijke ontmoeting met Helena. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Minerva zegt: 'Dat is me een vreemde hemeldame; deze allerordinairste proletarische trien, en voor haar zou ik uiteindelijk nog respect moeten hebben?! Ik, het eerste wezen van de hele oneindigheid, en die daar, het minste uit het allerarmzaligste en beruchte Lerchenfeld! Je hebt wel een fraaie voorstelling van een hemeldame, als je dit echte Weense misbaksel voor zoiets aanziet! Gefeliciteerd, je hebt het met je wijsheid in de hemel werkelijk al ver gebracht!'
Hoofdstuk 42: Minerva voor de poort. Onvriendelijke ontmoeting met Helena. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  1200 - 1201 - 1202 - 1203 - 1204 - 1205 - 1206 - 1207 - 1208 - 1209 - 1210 - 1211 - 1212 - 1213 - 1214 - 1215 - 1216 - 1217 - 1218 - 1219 - 1220 - 1221 - 1222 - 1223 - 1224 - 1225  ...