Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1215 van 1490

...  1203 - 1204 - 1205 - 1206 - 1207 - 1208 - 1209 - 1210 - 1211 - 1212 - 1213 - 1214 - 1215 - 1216 - 1217 - 1218 - 1219 - 1220 - 1221 - 1222 - 1223 - 1224 - 1225 - 1226 - 1227 - 1228  ...
[7] Minerva zegt: 'Zo! Mij, de parel der oneindigheid, willen jullie nu verlaten en als het ware wegjagen als een veile deerne van de dansvloer! O, dat is fraai en loffelijk van jullie. Eerst hebben jullie het met louter verlokkingen zo ver gebracht, dat ik toegaf en naar jullie toe kwam, en nu willen jullie mij in de steek laten omdat jullie van mening zijn dat ik onverbeterlijk zou zijn. Maar dat is niet zo. Ik ben misschien als geen tweede wezen voor verbetering vatbaar, maar alleen hij die mij het nodige geduld en de nodige liefde bewijst, zal over mij triomferen. Ik ben arm geworden en overal spreekt men met de diepste verachting over mij; moet ik dan niet vol wantrouwen zijn tegenover ieder wezen dat mij benadert? Steeds worden mij beloften gedaan, opdat ik terug zou keren tot God! Als ik er echter dichtbij was, verlieten de aanvankelijk steeds dapper optredende bekeerders mij en lieten mij aan mijn lot over. Maar doe maar wat jullie willen, ik zal ook wel weten wat mij te doen staat. Cado! Als je wilt blijven, blijf dan en ik zal jou volgen, maar met deze twee ga ik niet mee!'
Hoofdstuk 35: Minerva wil zich rechtvaardigen. Cado's weerlegging. Ontmaskering van haar verdorvenheid. Sahariël maakt aanstalten om weg te gaan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Sahariël zegt: 'Beste vrienden, wind je niet op over deze onverbeterlijke! Haar voornaamste macht is haar ontnomen en haar schijnmacht zal haar weinig helpen. Deze oude slang zal nog wel menigeen bijten en vergiftigen, maar dan zal de Heer Zelf naar de stervelingen toe komen en een einde maken aan haar praktijken. Zij moet maar doen wat ze wil; hoe bonter ze het zal maken, des te eerder zal ze klaar zijn met haar kwade werk. Maar nu genoeg over dit werk in en met de hel! Wij zullen ons nu op de terugweg naar de Heer en onze broeders begeven. Deze Minerva echter moet, geheel verlaten, hier maar doen wat zij wil. Richt je op, broeder Cado, want je hebt genade gevonden voor God, omdat je pet kwade in je hebt veranderd in het goede en het ware. Jij zult nu met ons meegaan naar de Heer en Hij zal je grote macht geven om over de hel te waken. Deze Minerva zal echter aan jou onderworpen blijven, omdat jij haar hebt overwonnen met het wapen der goddelijke gerechtigheid. Maak je dus op om in ons midden mee te lopen naar de Heer!'
Hoofdstuk 35: Minerva wil zich rechtvaardigen. Cado's weerlegging. Ontmaskering van haar verdorvenheid. Sahariël maakt aanstalten om weg te gaan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Minerva kijkt na deze eenvoudige en wijze les voor zich uit en lijkt erover na te denken hoe ze zich kan ontdoen van dit haar tot last wordende gezelschap.
Hoofdstuk 34: Sahariël over het amen. Minerva's liefdesverklaring. Het wijze antwoord van de engel. Gelijkenis van de twee bronnen. Cado onthult de stand van zaken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Cado zegt: 'Dan vergis je je; ik handel volgens mijn vrije wil en laat mij door niemand dwingen. Zou ik echter geoordeeld zijn zoiets wel te moeten doen, dan zul je je nog minder kunnen verzetten tegen hetgeen mijn gerichte wil uitspreekt, omdat het dan niet meer mijn wil, maar die van de almachtige God is. Daarom blijft het nu bij datgene wat deze beiden hebben beslist en ik heb bevolen!'
Hoofdstuk 33: Minerva's pracht in het hemelse gewaad. Robert en Sahariël maken zich bekend. Opvoeding tot ware vrijheid en zelfstandigheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Minerva zegt: 'De stappen die ik nu voorwaarts heb gezet, zijn blijvend; ik zal zeker niet meer teruggaan, maar deze twee hemelse oplichters moeten nu uit mijn ogen verdwijnen, omdat ze stiekem en sluw ten opzichte van mij hebben gehandeld. Als zij hier blijven zal ik geen stap voorwaarts meer doen.'
Hoofdstuk 33: Minerva's pracht in het hemelse gewaad. Robert en Sahariël maken zich bekend. Opvoeding tot ware vrijheid en zelfstandigheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Minerva zegt: 'Vriend Cado, daar ik nu het oerkoninklijke gewaad aan heb, meen ik hier ook wel een woordje te mogen zeggen en iets te mogen verlangen. Ik eis daarom dat deze beide wijzen van 'boven en beneden' hier blijven om mij in menig opzicht goede diensten te bewijzen, als zij dat willen!'
Hoofdstuk 33: Minerva's pracht in het hemelse gewaad. Robert en Sahariël maken zich bekend. Opvoeding tot ware vrijheid en zelfstandigheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Cado zegt: 'Alleen dát mag gebeuren wat ik bepaal! Als ik toegeef, zijn jij en ik weer voor minstens een halve eeuwigheid verloren. Vergeet niet dat wij beiden duivels zijn en een andere weg hebben te gaan om tot de voleinding te geraken dan Gods engelen. Vrienden, doen jullie me daarom deze zuivere vriendendienst en ga, want in jullie tegenwoordigheid kan ik Minerva nooit verder leiden!'
Hoofdstuk 33: Minerva's pracht in het hemelse gewaad. Robert en Sahariël maken zich bekend. Opvoeding tot ware vrijheid en zelfstandigheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Cado lijkt dat ook op te merken en zegt nu tegen Sahariël en Robert-Uraniël: 'Beste vrienden, alhoewel ik zelf een duivel ben, mag ik toch wel opmerken dat wij met deze slang niets zullen bereiken. Haar hardnekkige, zeer boosaardige geslepenheid overtreft alle grenzen van mijn bevattingsvermogen. Het is haar nooit ernst om naar een beter bestaan over te stappen, want dit slangenwezen zit door en door vol gif. Wat zijn haar al allemaal voor overtuigende voorstellen gedaan, waarvan ze de volkomen wijsheid evengoed inziet als wij, maar haar oude satanswil blijft steeds dezelfde. Zij doet wel alsof ze in ons willen wil opgaan, maar dat doet ze enkel voor de schijn en ze zet daarbij alles op alles om ons tenslotte in haar zak te kunnen steken. Maar dan zeg ik: niets daarvan, satana! Ons zul je niet langer voor de gek houden, want wij kennen jou!'
Hoofdstuk 34: Sahariël over het amen. Minerva's liefdesverklaring. Het wijze antwoord van de engel. Gelijkenis van de twee bronnen. Cado onthult de stand van zaken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Zich tot Cado wendend zegt Minerva: 'Heb je dat gehoord, jij ingebeelde wijsneus? Dat zijn woorden vol ware hemelse zalving, daarop kan men bouwen! Kijk, ik heb gehoor gegeven aan jouw woorden, maar hoe meer ik erover nadacht, des te duidelijker werd het mij dat je slechts een blinde avonturier bent, een duivel, die weliswaar macht bezit, maar deze slechts gebruikt om door middel van allerlei kunstgrepen de over_ winning te behalen! Pak maar in met je wijze spreuken en ook je davidstenen kun je als aandenken bewaren, want niet jouw stenen maar deze beide boden hebben mijn lans gebroken en mijn eeuwige scepter stukgeslagen. Daarom komt alleen aan hen, maar niet aan jou, roem en lof toe. Sahariël, neem me aan! Ik wil een beloning voor jou zijn, want jij hebt je jegens mij verdienstelijk gemaakt!'
Hoofdstuk 34: Sahariël over het amen. Minerva's liefdesverklaring. Het wijze antwoord van de engel. Gelijkenis van de twee bronnen. Cado onthult de stand van zaken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Miklosch vertelt verder: 'Nu treedt Sahariël naderbij en zegt: 'Luister! Ook ik heb het recht om een krachtig amen uit te spreken. Toch doe ik het niet, omdat elk amen een oordeel inhoudt. Ik raad jullie daarom aan om je amen terug te nemen, want niemand heeft het recht om over iets dat met de goddelijke orde niet in overeenstemming is, naar eigen goeddunken een amen uit te spreken. Wel mag iedere geest een eeuwig amen in zich dragen voor datgene wat met de wil van God in overeenstemming is. Dit amen is het oerleven van alle wezens en hun hoogste vrijheid, indien zij het zich uit zichzelf volkomen eigen maken. Door elk ander amen ontstaan echter hoogmoed, trots en minachting voor al het ware, goede en goddelijke. Het bouwt kerkers, smeedt ketenen en doet het vuur van alle verderf ontvlammen. Neem daarom jullie amen terug en begeef je in een eeuwig Gods amen! Dan zullen jullie beiden het snelst vrij worden van de hel, die nog heel sterk in jullie harten tekeer gaat. Volg deze raad op en het zal jullie werkelijk niet slecht vergaan!'
Hoofdstuk 34: Sahariël over het amen. Minerva's liefdesverklaring. Het wijze antwoord van de engel. Gelijkenis van de twee bronnen. Cado onthult de stand van zaken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Robert zegt: 'Daar doe je geen goed aan, bekoorlijke Minerva! Als we jou iets kwaads hebben aangedaan, zullen we meteen gaan, maar je moet toch zelf toegeven dat we jou alleen maar een heel goede dienst hebben bewezen door Gods kracht, die krachtdadig in ons werkt. Je moet dankbaar inzien dat wij je zover hebben vrijgemaakt van de ketenen van de hel en deze meer en meer hebben laten verstommen in jouw hart, waarin vroeger de oerkiem van al het kwaad was gelegen. Als je denkt aan de huiveringwekkend lange tijd, waarin je _ weliswaar als gevolg van je eigen starre wil _ grote kwellingen hebt ondergaan, dan zal onze aanwezigheid die voor jouw toekomstig welzijn dient je zeker niet onaangenaam kunnen zijn!'
Hoofdstuk 33: Minerva's pracht in het hemelse gewaad. Robert en Sahariël maken zich bekend. Opvoeding tot ware vrijheid en zelfstandigheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Robert zegt: 'Vriend Cado, je kent ons nog te weinig wanneer je denkt dat we voor jou hinderlijk zouden kunnen zijn bij het uitvoeren van je goede plan met Minerva. Kijk, wat jij tot nu toe hebt gezegd en gedaan, dat heb je door ons gedaan, want God de Heer, wiens naam verheven is, heeft ons daartoe de juiste kracht en macht verleend. Zou je alleen tegenover deze zogenaamde Minerva hebben gestaan, dan was je haar allang smadelijk ten offer gevallen. Wij waren het immers die jou ieder woord in de mond hebben gelegd. Wij hebben jouw stenen, die je als wapen gebruikte, gezegend en gesterkt en lieten de vuurvloed niet hoger stijgen, opdat jij op deze heuvel een veilige toevlucht zou vinden. Daar de zaken echter zo en niet anders liggen, hoe zouden we dan nu hinderlijk voor je kunnen zijn? Wel nuttig, dat willen en kunnen we bij je loffelijke en alle hemelen welgevallige werk wél voor je zijn. Wees daarom wat ons betreft, geheel onbezorgd.
Hoofdstuk 33: Minerva's pracht in het hemelse gewaad. Robert en Sahariël maken zich bekend. Opvoeding tot ware vrijheid en zelfstandigheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Robert treedt naar voren en zegt: 'Wij beiden zijn jouw innigste vrienden, wij zijn van boven en tegelijkertijd van beneden afkomstig. Wij hebben je heimelijk beschermd, anders zou je deze oerkoningin van alle materie niet zover hebben gebracht. Aan het einde van jouw grote werk komen wij je nu gelukwensen, omdat je dit, waar de inspanningen van zoveel machtiger broeders schikbreuk leden, zo prachtig is gelukt. Zou je bij dat grote werk, dat God welgevallig is, van onze diensten gebruik willen maken, dan staan wij voor je klaar!'
Hoofdstuk 33: Minerva's pracht in het hemelse gewaad. Robert en Sahariël maken zich bekend. Opvoeding tot ware vrijheid en zelfstandigheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Bathianyi zegt: 'Vriend Miklosch, dat zal zeker niet mogelijk zijn. Ik heb slechts enkele vluchtige blikken op haar geworpen en sta daarvan al schaakmat. Wat zou er van mij terecht komen als ik mij langer aan haar zou vergapen? Beste vriend, voor dat aanbod bedank ik! Verricht zelf maar deze aangename dienst, ik zal wel het mijne uit jouw woorden opmaken.'
Hoofdstuk 33: Minerva's pracht in het hemelse gewaad. Robert en Sahariël maken zich bekend. Opvoeding tot ware vrijheid en zelfstandigheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Cado zegt: 'Kijk, dat is alweer uitermate dwaas van je, want juist in deze naam is, als in geen andere, voor jou en mij een eeuwig, waarachtig heil te verwerven. Loof en prijs daarom in het vervolg liever deze naam, dan zul je volkomen zegevieren over al het kwade in je hart! Dan zul je een ware triomf vieren over alles wat je ooit tot zo'n grote, voortdurende ontrouw aan de eeuwige Godheid mag hebben verleid!'
Hoofdstuk 31: Bathianyi en Miklosch over deze scène. Minerva zet de laatste schrede. Het hemelse gewaad als beloning. Mogelijke gevolgen van de volledige verlossing van Satana. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  1203 - 1204 - 1205 - 1206 - 1207 - 1208 - 1209 - 1210 - 1211 - 1212 - 1213 - 1214 - 1215 - 1216 - 1217 - 1218 - 1219 - 1220 - 1221 - 1222 - 1223 - 1224 - 1225 - 1226 - 1227 - 1228  ...