Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1216 van 1490

...  1204 - 1205 - 1206 - 1207 - 1208 - 1209 - 1210 - 1211 - 1212 - 1213 - 1214 - 1215 - 1216 - 1217 - 1218 - 1219 - 1220 - 1221 - 1222 - 1223 - 1224 - 1225 - 1226 - 1227 - 1228 - 1229  ...
[1] Miklosch gaat verder met zijn verslag: 'Minerva trekt het gewaad nu werkelijk aan. O, drommels, dat is sterk! Nee, dat is niet om uit te houden, deze onuitsprekelijke schoonheid! Heer en Vader Jezus, wees mij arme zondaar genadig! Heer, ik ga dood of ik word gek als ik nog enkele seconden naar deze al te verheven schoonheid zou moeten kijken! Hoe een Cado en die twee anderen, Robert-Uraniël en Sahariël, het in haar nabijheid kunnen uithouden zonder hun leven te verliezen, is mij een raadsel. Wel krijgen de beide laatstgenoemden enkel en alleen al door de glans en schoonheid tranen in de ogen, maar hoe Cado in staat is het zo dichtbij uit te houden... hij die het kan, begrijpe het. Broeder Bathianyi, kom mijn plaats voor een poosje innemen, want ik kan het werkelijk niet meer uithouden.'
Hoofdstuk 33: Minerva's pracht in het hemelse gewaad. Robert en Sahariël maken zich bekend. Opvoeding tot ware vrijheid en zelfstandigheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Minerva bukt zich en maakt de bundel open. Als zij daarin een karmijnrood kleed ziet, dat helderder straalt dan de zon en bezet is met een grote hoeveelheid stralende diamanten en robijnen, schrikt ze van deze enorme gloed zo hevig, dat ze letterlijk ineenzinkt en in een soort verdoving bijna bewegingloos voor Cado blijft liggen.
Hoofdstuk 31: Bathianyi en Miklosch over deze scène. Minerva zet de laatste schrede. Het hemelse gewaad als beloning. Mogelijke gevolgen van de volledige verlossing van Satana. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Minerva zegt: 'Nou, jouw eisen aan mij lijken nooit op te houden, maar omdat ik al zo veel gedaan heb, wil ik dat ook nog doen. Pas maar op, dat ik je dan niet in de steek laat. Je weet dat mij dan de volledige terugkeer naar mijn vorige toestand is toegestaan, want dat was immers de belangrijkste voorwaarde voor deze _ mij vernederende - handeling die jouw wil mij oplegde.'
Hoofdstuk 31: Bathianyi en Miklosch over deze scène. Minerva zet de laatste schrede. Het hemelse gewaad als beloning. Mogelijke gevolgen van de volledige verlossing van Satana. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Nu zet Minerva ook haar tweede voet ernaast en zegt: 'Nu is het volbracht! Ik heb helemaal aan jouw wil voldaan! Wel, wat gebeurt er nu?' Cado zegt: 'Eeuwige geliefde! Hier, maak deze bundel open, neem het gewaad eruit en bedek je bekoorlijkheden, die mijn hele wezen sterk prikkelen.'
Hoofdstuk 31: Bathianyi en Miklosch over deze scène. Minerva zet de laatste schrede. Het hemelse gewaad als beloning. Mogelijke gevolgen van de volledige verlossing van Satana. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Miklosch zegt: 'Weet je, broeder, wat mij betreft interesseert mij dat in wezen weinig. Voor het overige interesseert deze zaak mij buitengewoon, want het is zeker geen alledaagse geschiedenis! Twee uiterst doortrapte geesten van de hel zitten elkaar in de haren en spoedig zal wel blijken wie van hen de overwinning behaalt. Ik houd het nog steeds op Cado.' Bathianyi zegt: 'Ik ook, want als er al een einde aan komt, zal toch hopelijk de goede zaak zegevieren. Nu ligt de geschiedenis nog uiterst moeilijk. Kijk jij nu maar weer en vertel ons verder wat daar gebeurt.'
Hoofdstuk 31: Bathianyi en Miklosch over deze scène. Minerva zet de laatste schrede. Het hemelse gewaad als beloning. Mogelijke gevolgen van de volledige verlossing van Satana. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Miklosch kijkt toe en zegt: 'Blijf jij nu ook kijken, en je zult eveneens kunnen zien hoe Minerva Cado nu vriendelijk de hand reikt, maar deze tegen haar zegt: 'Dat baat je niets. Alles wat je mij vanuit jouw willen aanreikt, mag ik niet eerder aannemen dan wanneer jij ook de laatste stap zult hebben gezet. Zet je voet naast de mijne, dan heb je je opgave volbracht en heb je je vrijheid weer terug. Vanaf dat moment zal ik dan ook veel kunnen doen wat jij van mij zult verlangen.'
Hoofdstuk 31: Bathianyi en Miklosch over deze scène. Minerva zet de laatste schrede. Het hemelse gewaad als beloning. Mogelijke gevolgen van de volledige verlossing van Satana. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Miklosch zegt: 'Laten we dat allemaal maar aan de Heer overlaten! Ik denk dat tenslotte alles wel in orde zal komen.' Bathianyi zegt: 'Ja, dat denk ik ook; tenslotte zal alles ten goede keren. Maar wanneer zal dat slot komen? Wij zullen het zeker meemaken, omdat wij eeuwig zullen leven. Het valt mensen als wij echter niet kwalijk te nemen als men bij het zien van de schurkenstreken van de mooie Minerva noodgedwongen op het idee komt dat er wel nooit een einde zal komen aan deze geschiedenis tussen Cado en haar.'
Hoofdstuk 31: Bathianyi en Miklosch over deze scène. Minerva zet de laatste schrede. Het hemelse gewaad als beloning. Mogelijke gevolgen van de volledige verlossing van Satana. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Na deze woorden denkt Minerva heel diep na en zegt: 'Wat gebeurt er dan met het zeer hoge aanzien dat ik tot nu toe in de hele oneindigheid heb genoten?'
Hoofdstuk 30: Cado laaft zich aan brood en wijn. Minerva's ergernis. Cado's duidelijke les over haar onwaardigheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] 'Nee, Minervaatje', zegt Cado verder, 'waarom zou je voor mij niet rijp kunnen worden? O, je bent heel rijp, want je bent ook mooi oud geworden, maar slechts een enkel kusje van deze echte rozenmond, O, dat zou alles te boven gaan. Och kom en bezorg mijn hart oprechte vreugde!'
Hoofdstuk 30: Cado laaft zich aan brood en wijn. Minerva's ergernis. Cado's duidelijke les over haar onwaardigheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Zo is het ook met jou het geval. Ik reik je hier mijn helpende hand om je weg te leiden van een afschuwelijk gevaar om je daarna in de volste vrijheid te laten overgaan, maar jij versmaadt mijn hulp. Jouw hoogmoedige dwaasheid, die geen enkel doel heeft, zet jou ertoe aan om alles te ondernemen wat je ondergang vroeg of laat dichterbij moet brengen. Daarom kun je nu ook niet meer terug, maar moet je hier op deze klip blijven. Indien ik je niet voor de ondergang zou behoeden en de golven zou tegenhouden, die je anders allang hadden weggespoeld, waar zou je dan nu zijn?
Hoofdstuk 29: Eindstrijd en ommekeer. Het trotse oerwezen van Satana komt terug. Cado blijft standvastig. Gelijkenis van de reddende loods. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Cado zegt: 'Met deze belofte valt niets te beginnen zolang jij mijn wil niet volledig tot de jouwe hebt gemaakt, want je bent en blijft in het gericht zolang je slavin van je eigen koppigheid blijft. Kijk, als iemand in groot gevaar verkeert en een ervaren loods hem hulp aanbiedt - hij deze echter niet wil aannemen, alhoewel hij zichzelf niet kan helpen blijft hij ook slaaf van het gevaar waarin hij zich bevindt, zolang hij geen gebruik heeft gemaakt van de aangeboden hulp van de loods.
Hoofdstuk 29: Eindstrijd en ommekeer. Het trotse oerwezen van Satana komt terug. Cado blijft standvastig. Gelijkenis van de reddende loods. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Minerva zegt: 'Ja, ja, dat kan wel zijn... als ik maar zo dom kon zijn om te doen wat jou belieft, maar deze domheid ontbreekt me en dat is heel treurig voor die briljante vooruitzichten voor mij. Er ontbreekt weliswaar nog maar één enkele, kleine stap, maar als ik hem vanuit mijn vrije wil niet wil zetten en je om al jouw pogingen tot overreding honend zal uitlachen... met welk middel zul je mij dan dwingen? Uiterlijk, ja, maar innerlijk nooit ofte nimmer!'
Hoofdstuk 29: Eindstrijd en ommekeer. Het trotse oerwezen van Satana komt terug. Cado blijft standvastig. Gelijkenis van de reddende loods. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Graaf Bathianyi, die deze scène nu begint te vervelen, zegt: 'Vriend Miklosch, je bent werkelijk een prachtige vertolker van hetgeen je gezien hebt en het is uiterst interessant om naar je te luisteren, maar deze geschiedenis tussen Cado en de zogenaamde Minerva, die beter Luciferina of Satana zou kunnen heten, wordt wat langdradig. Ik bewonder alleen het enorme geduld van de Heer, evenals dat van de aartsvaderen, profeten en apostelen. Deze beschouwen de hoogst eentonige scène als zou deze van een God mag weten wat voor immense betekenis zijn! Voor mij krijgt de hele geschiedenis meer en meer het aanzien van een flauwe roman, die een hele eeuwigheid kan voortduren. Cado verdient werkelijk alle respect, maar Minerva is een geraffineerd loeder, dat zich in allerlei gedaanten, vormen en elementen kan veranderen en zodoende ook nooit te vangen is. Ze houdt zich weliswaar zo nu en dan van de domme, maar van haar diepste, verborgen plan laat ze wijselijk niets merken. O, dat is een helleveeg! Let nu maar weer op, vriend Miklosch, je zult zien dat ik gelijk heb!'
Hoofdstuk 31: Bathianyi en Miklosch over deze scène. Minerva zet de laatste schrede. Het hemelse gewaad als beloning. Mogelijke gevolgen van de volledige verlossing van Satana. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Cado gaat nu zitten. Omdat hij honger en dorst heeft, neemt hij wat brood en wijn en verorbert beide. Omdat hij er een behaaglijk gezicht bij zet, moet deze versterking wel van grote lieflijkheid zijn. Minerva bekijkt de smulpaap met misnoegen en zegt meer tot zichzelf: 'Nou, hij heeft manieren die hij van beren en wolven moet hebben afgekeken! Die kerel vreet als een wolf en zuipt als een walvis! Hij heeft nog één beker wijn en een flink stuk brood, maar zijn ongemanierdheid laat niet toe mij daar iets van aan te bieden. Ik zou van zo'n ezel toch niets aannemen, maar het zou toch gepast zijn om mij, de eerste grootheid van de oneindigheid, iets aan te bieden. Wat vreet die kerel toch! Hij is in staat de hele schepping kaal te vreten!
Hoofdstuk 30: Cado laaft zich aan brood en wijn. Minerva's ergernis. Cado's duidelijke les over haar onwaardigheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Miklosch vertelt verder: 'Minerva zegt: 'Ja, dat kan ik als ik het wil! Ook al heb ik hier geen effectieve macht meer, toch kan ik in mijn innerlijk eeuwig volharden in de meest hardnekkige onverzettelijkheid. Ik zal dat vanwege mijn domme liefde voor jou misschien niet doen, maar toch deze zaak diepgaand overdenken en als ik ergens een voordeel voor mijn hart ontdek, mij aan jouw raad onderwerpen. Maar denk eraan, ik zal me nog lang bezinnen.' - Cado antwoordt heel onverschillig: 'Heel goed, mijn liefje, hoe langer je echter op je volledige ommekeer zult laten wachten, des te langer zul je ook ongelukkig blijven en des te moeilijker zul je deze ene laatste stap zetten. Houd daar ook maar rekening mee!'
Hoofdstuk 30: Cado laaft zich aan brood en wijn. Minerva's ergernis. Cado's duidelijke les over haar onwaardigheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  1204 - 1205 - 1206 - 1207 - 1208 - 1209 - 1210 - 1211 - 1212 - 1213 - 1214 - 1215 - 1216 - 1217 - 1218 - 1219 - 1220 - 1221 - 1222 - 1223 - 1224 - 1225 - 1226 - 1227 - 1228 - 1229  ...