Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1220 van 1490

...  1208 - 1209 - 1210 - 1211 - 1212 - 1213 - 1214 - 1215 - 1216 - 1217 - 1218 - 1219 - 1220 - 1221 - 1222 - 1223 - 1224 - 1225 - 1226 - 1227 - 1228 - 1229 - 1230 - 1231 - 1232 - 1233  ...
[7] Dit verschijnsel geeft Cado weer moed en hij zegt bij zichzelf: 'Wat hebben al die ezels er nu mee bereikt, dat zij weer eens met boosaardig plezier de strijd hebben aangebonden met de almachtige Godheid! Maar ikzelf ben eigenlijk ook een ezel, want waarom heb ik toentertijd het voorstel van die twee boden om mij van de gruwelijke ondergang te redden niet aangenomen? Waar zijn deze heerlijke wezens nu? Rondom mij is het nacht; alleen de gloeiende vuurzee werpt een mat, sinister schijnsel over mijn vervloekte wezen. Daar heel in de verte in het oosten ontdek ik een vriendelijker schijnsel dan dit hier. Hoe zou het zijn als ik daar eens heenging?Gevaarlijker dan hier in het midden van de onderste hel kan het toch nergens zijn.'
Hoofdstuk 20: Ondergang van de hellemacht. Cado als overlevende toont betere gevoelens. De geest is gewillig, maar het vlees is zwak. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Grote God, welke vreselijke pijnen zullen nu maar al te gauw voor eeuwig mijn deel zijn! Dat is dus die afschuwelijke hel, waarvan de worm nooit sterft en het ontzettende vuur nooit dooft. O Godheid, heb erbarmen met een kind van de hel, dat weliswaar heel slecht is, maar zijn gruwelen tenminste erkent en deze nu jammer genoeg te laat betreurt! Ik heb weliswaar al een ontzettend pijnlijke helletocht doorgemaakt, maar bij de aanblik van deze zuiver goddelijke, straffende macht heeft iedere kracht mij in de steek gelaten. Ik voel nauwelijks meer de kracht van een insect in mij, en moet me dus laten gevangen nemen door de vloedgolf van rechtvaardige toorn van het goddelijke, wrekende vuur.'
Hoofdstuk 20: Ondergang van de hellemacht. Cado als overlevende toont betere gevoelens. De geest is gewillig, maar het vlees is zwak. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Cypriaan let nu heel goed op alles wat zich voordoet bij de bewegingen van de helse bende. Miklosch en graaf Bathianyi zeggen echter eenstemmig: 'Heer, bovenmate groot is Uw lankmoedigheid en geduld, dat U deze manier van doen met zo'n zachtmoedige gelatenheid kunt aanzien! Als het van ons zou afhangen, zouden wij eens een hartig woordje met dit gespuis spreken. Nee, zo'n brutaliteit om zich zo tegen U te willen afzetten, ja, U zelfs als het mogelijk zou zijn helemaal te vernietigen! Nee, dat is meer dan helse kwaadaardigheid! De gedachte alleen al zou volgens ons een eeuwige tuchtiging waard zijn!'
Hoofdstuk 19: De helse hemel bestorming barst los. Vredesgeesten in de hoogte. Verschrikkelijke wending voor de scharen der duisternis. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Ik zeg: 'Inderdaad is oorlog die van de hel uitgaat altijd tegen ons gericht! Zien kunnen zij ons niet; wel echter vermoeden ze dat we hier zijn, omdat ze in de richting van onze plaats, die eigenlijk de geestelijke middag is, een soort licht waarnemen. Zij doen vergeefse moeite om naar ons toe te komen. Zij denken wel dat ze vooruit komen, maar hun ogenschijnlijke vooruitgang is een achteruitgang en een zich steeds verder verwijderen van ons. Daarom laten we hen ook draven, omdat we weten hoe ver en waar zij met deze beweging zullen komen.
Hoofdstuk 19: De helse hemel bestorming barst los. Vredesgeesten in de hoogte. Verschrikkelijke wending voor de scharen der duisternis. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Cypriaan wendt zijn ogen niet van de scène af, maar Ik geef Mijn dienaren een wenk en deze begrijpen wat hun te doen staat.
Hoofdstuk 19: De helse hemel bestorming barst los. Vredesgeesten in de hoogte. Verschrikkelijke wending voor de scharen der duisternis. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] De eigenlijke hellepijn zal voor deze geesten nu pas beginnen. Je ziet nu ook dat de eerder door Cado verscheurde kwelgeesten zich weer samenvoegen, maar niet tot een menselijke, maar tot een slangengedaante. Let goed op en je zult dadelijk de werkelijke bende te zien krijgen. Maar jij, Helena, mag er nu niet meer naar kijken, want dat zou voor jou te akelig zijn. Kijken jullie echter allemaal, en Cypriaan, jij kunt er ook bij vertellen wat je te zien krijgt!'
Hoofdstuk 17: Cado's waanzinnige helse trots. Vermetel plan van de hoofdman voor de omwenteling. De afgrond der hel opent zich. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Maar nu heeft de vloed de vluchtende hoofdman bereikt en Cado schreeuwt: 'Almachtige Godheid! Hij is verslonden, en niemand komt hem te hulp! Zijn strijders zijn reeds allen begraven! Ik sta op deze heuvel, die al ter halver hoogte omspoeld wordt door de vreselijke vloed en waarvan nog maar een smalle strook aan de oostelijke zijde begaanbaar is, en sta ook op het punt om over enkele ogenblikken zijn lot te delen. Zou ik nu ook naar de plaats des onheils rennen, het zou hem niet meer baten. Ik blijf waar ik ben en de goddelijke Almacht mag met mij doen wat zij wil, want er is nimmer aan haar te ontkomen. Deze vuurzee moet echter ook een onmetelijke hitte hebben, daar ik het hier al zo ondraaglijk heet heb.
Hoofdstuk 20: Ondergang van de hellemacht. Cado als overlevende toont betere gevoelens. De geest is gewillig, maar het vlees is zwak. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Miklosch zegt: 'Heer en Vader, ik arm zondig wezen, ik dank U uit het diepst van mijn hart dat ik deze schitterende en grote opdracht, die werkelijk aan iedere nog zo standvastige waarnemer zeer hoge eisen stelt, van broeder Cypriaan mag overnemen. Wel moet ik daarnaast ook openlijk toegeven dat het mij daarbij niet beter zal vergaan, want het mislukken van de helse inspanningen is zelfs voor de hel en haar strijders zo aangrijpend en gruwelijk, dat het zelfs het koelbloedigste gemoed niet onberoerd zou kunnen laten. Daarom vraag ik U voor dit doel wel een heel bijzondere sterking, wil ik niet midden in het navertellen van liet geziene al bij de derde zin blijven steken. In Uw almachtige en heilige naam wil ik dan proberen, hoe het mij met het navertellen zal gaan.
Hoofdstuk 19: De helse hemel bestorming barst los. Vredesgeesten in de hoogte. Verschrikkelijke wending voor de scharen der duisternis. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Deze nu tegen ons op handen zijnde strijd brengt hun matte schijnleven tot grotere activiteit, waardoor zij voor een volledige ontbinding behoed worden. Door deze mislukte poging worden ze dan weer tot het inzicht gebracht, dat ze tegen God niets vermogen. Dan zullen velen van hun horde bescheidener worden en aan een dergelijke toekomstige onderneming niet meer mee doen. Dat is dan een echte vooruitgang voor deze verloren schapen. Voor hen staan ons dan weer heel wat werkzame middelen ter beschikking om hun levensgeesten weer wat op te wekken, zonder ons direct te vergrijpen aan hun vrije wil, die hun leven uitmaakt. Dat dergelijke bomen echter niet met één bijlslag mogen worden geveld, zullen jullie hopelijk wel inzien!'
Hoofdstuk 19: De helse hemel bestorming barst los. Vredesgeesten in de hoogte. Verschrikkelijke wending voor de scharen der duisternis. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Ik zeg je, er blijft deze geesten niets bespaard. Ieder lasterlijk woord wordt een gloeiende steen op hun hoofd, en ze zullen zich onder zo'n last er wel stilaan van bewust worden of ze sterker zijn dan de Godheid, en in staat zullen zijn om hun boze plannen ten opzichte van Mij ooit ten uitvoer te brengen! God is door en door de zuiverste liefde, en vanuit zo' n liefde de hoogste wijsheid, orde en macht. Alles moet zo gebeuren, opdat alles blijft bestaan en niets verloren gaat!
Hoofdstuk 17: Cado's waanzinnige helse trots. Vermetel plan van de hoofdman voor de omwenteling. De afgrond der hel opent zich. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Ik zeg: 'Mijn beste vriend, de hel is nooit gevaarlijker en onheilspellender dan wanneer zij zich uiterlijk helemaal rustig houdt, maar innerlijk daarentegen met des te grotere woede begint te razen, zoals juist nu het geval is. Dientengevolge is ook de hemel ten aanzien van de hel nooit waakzamer dan wanneer hij zich bij zo'n drukte in de hel heel rustig en gelijkmoedig lijkt te gedragen. Zolang de hel alleen innerlijk gist en raast, grijpt de hemel niet in, maar wanneer ze mettertijd moed vat en haar woede naar buiten toe in werking laat treden, dan zal ook de hemel zijn tegenmiddelen op de meest nadrukkelijke manier aanwenden. Let maar goed op hoe de hel nu listig, onder de dekmantel van uiterlijke rust, opnieuw wil proberen om Mij te vangen en ten val te brengen. Als je nu een blik op de aarde zou willen werpen, waarvoor je alleen maar over je linkerschouder hoeft te kijken, zul je zien hoe de hel nu ook op precies dezelfde wijze aan de hoven bezig is te bewerkstelligen, dat de hele aarde in een alles vernielende oorlog wordt gestort. Zij zal haar voornemen ook hier en daar ten uitvoer brengen, maar let dan eens op, op welke manier er dan aan haar praktijken een einde wordt gemaakt! Bekijk daarom slechts deze uitbarsting van de hel en zijn gevolgen, dan zul je er gemakkelijk uit kunnen afleiden, hoe op aarde alles wat zich hier nu afspeelt, op overeenkomstige wijze ten uitvoer wordt gebracht. Kijk, het rumoer wordt alweer luider, de vlammen in de grot worden intensiever en de rook wordt zelfs gloeiend. De horde voor de grot wordt talrijker en begint zich naar ons toe te bewegen. Nu zal het gauw losbarsten!'
Hoofdstuk 18: Machten der duisternis. Helse boosaardigheid en hemelse waakzaamheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Helena kijkt nu met meer moed en gelatenheid naar deze scène, omdat ze inziet, dat deze zaak onmogelijk anders kan zijn dan ze moet zijn vanwege het geheel van de eeuwige ordening.
Hoofdstuk 15: Cado in een hels zweetbad. De onverbrekelijke ordening van de Heer ten aanzien van het volgen van de vrije wil. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Deze van enorme pijn huilende Cado zou zeker voor eeuwig verloren zijn, als hij niet het vermogen zou hebben om pijn te voelen. Zo zal hij in zijn hoogmoed misschien nog geruime tijd weerstand bieden. Als de pijn hem echter al te geweldig aangrijpt, zal hij tenslotte handelbaarder worden en zich op betere wegen begeven.
Hoofdstuk 15: Cado in een hels zweetbad. De onverbrekelijke ordening van de Heer ten aanzien van het volgen van de vrije wil. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Bathianyi zegt: 'Heer, ik ben met deze al meer dan tevreden en alle anderen hier eveneens. Ook de lieve Helena schijnt er wel genoeg van te hebben!' Geheel ontdaan zegt Helena: 'Meer dan genoeg! Want dit is afschuwelijk, meer dan afschuwelijk!'
Hoofdstuk 15: Cado in een hels zweetbad. De onverbrekelijke ordening van de Heer ten aanzien van het volgen van de vrije wil. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Ik zeg: 'Laat nu maar en wees blij, dat er tussen ons en hen een onoverbrugbare kloof geplaatst is, anders zou ook de uitverkorenen nog leed worden aangedaan. Wacht maar eens even af. Spoedig zal deze zaak een ander aanzien krijgen, want de al te hevige, ondragelijke pijn zal Cado al gauw meester over zijn ketenen maken. Dan zul je de tweede akte van een hels drama te zien krijgen.'
Hoofdstuk 15: Cado in een hels zweetbad. De onverbrekelijke ordening van de Heer ten aanzien van het volgen van de vrije wil. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  1208 - 1209 - 1210 - 1211 - 1212 - 1213 - 1214 - 1215 - 1216 - 1217 - 1218 - 1219 - 1220 - 1221 - 1222 - 1223 - 1224 - 1225 - 1226 - 1227 - 1228 - 1229 - 1230 - 1231 - 1232 - 1233  ...