Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 123 van 1088

...  111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136  ...
[13] EEN van de groep levieten zegt: "Dáár ligt voor ons eigenlijk de steen des aanstoots. De tempel wil zich nog steeds niet schikken naar dit Romeinse voorschrift, en wij als laagste dienaars van de tempel komen daardoor in duizenderlei narigheden, waarvoor geen mens ons dan schadeloos stelt, de tempel niet en iemand anders ook niet. Toch moeten wij, door de tempel daartoe genoodzaakt, allerlei tochten maken van het ene einde der wereld naar het andere, en als wij schade lijden, wordt deze ons van geen enkele zijde vergoed.
Hoofdstuk 235: Marcus redt schipbreukelingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[20] Na deze aanmoediging door de oude Marcus en zijn beide zonen laten de geredden zich tenslotte toch overhalen om mee te gaan, en Marcus brengt hen opgewekt naar ons toe, terwijl zij hem aarzelend volgen.
Hoofdstuk 235: Marcus redt schipbreukelingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Dan komt Marcus naar Mij toe en vraagt Mij of hij de geredden zout, brood en wijn zal voorzetten.
Hoofdstuk 236: De uitoefening der naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Dan gaat Marcus vlug naar de geredden en vraagt hen of en wat zij nu ter versterking van hun lichaam nodig hebben.
Hoofdstuk 236: De uitoefening der naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Wij jonge Farizeeën en levieten worden door de tempel juist bijna nooit met een eerbaar doel op de eerlijke mensheid afgezonden; ja, wij brengen vaak heimelijk zulke ellendige tempelplannen naar buiten naar de onschuldige mensheid, dat wij ze zelf zeker in het diepst van ons hart moeten verfoeien! Maar wat helpt dat allemaal?
Hoofdstuk 237: De tweestrijd der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] JULIUS zegt dan weer: "Ik ben het helemaal met je eens; men heeft jullie in Genezareth blijkbaar onrechtvaardig behandeld, en dat zal goedgemaakt worden. Maar men zou jullie niet zo hard aangepakt hebben als jullie in het huis van de daar wonende waard Ebahl niet zo dictatoriaal waren binnengedrongen! Maar laten we dat maar laten rusten, want ook voor dat gedrag kunnen jullie van de tempel wel dwingende voorschriften hebben. Maar ik zou nu toch zo, als vriend van de goede zaak, wel eens willen horen met welke bedoeling jullie dan oorspronkelijk door de tempel naar Nazareth en Kapérnaum gezonden zijn."
Hoofdstuk 237: De tweestrijd der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Dat zo'n man door de tempel om gegronde redenen niet met vriendelijke ogen wordt aangekeken, kunt u zich wel indenken. Wij zijn slechts daarvoor beëdigd en vervolgens uitgezonden, om naspeuringen te verrichten of en wat er dan precies met de genoemde man aan de hand is. Als we hem zouden vinden dan moesten we hem voor de tempel trachten te winnen of hem in het tegenovergestelde geval heimelijk uit deze wereld naar de andere helpen. -Wel dat was zo in het kort het eerbare plan van de tempel, waarvan wij de argeloze en totaalonschuldige overbrengers waren.
Hoofdstuk 237: De tweestrijd der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] We zijn echter in het geheim van plan, afgezien van alles wat onze wereldse verwanten dan terwille van ons te wachten zal staan, om nu de tempel te ontvluchten, want het is er niet meer om uit te houden. Daarom zijn wij ook voornamelijk 's nachts over het water hierheen gekomen, om van hier mogelijkerwijs in Tyrus of Sidon te komen en ons daar bij Cyrenius bekend te maken en hem, omdat hij een van de wijste mannen moet zijn, onze nood voor te leggen. De meesten van ons menen echter, dat wij toch eerst via de zo mogelijk kortste en beste weg naar Jeruzalem moeten gaan om daar te proberen van onze verwanten geld te krijgen voor een voorgewende vrome zakenreis, natuurlijk ten behoeve van de tempel. Daarmee zouden we dan gemakkelijk een reis naar Tyrus en Sidon, of zelfs naar Rome kunnen ondernemen om ons doel te bereiken. Maar ook moeten wij daarvoor goede reispassen zien te krijgen, want zonder die dingen kom je in deze tijd haast niet verder zonder in moeilijkheden te geraken. Zulke passen kosten echter geld.
Hoofdstuk 237: De tweestrijd der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Een op die manier door een kwade eed gevangen mens uit die erge gevangenschap van satan verlossen, is zelfs dan een buitengewoon goed werk van echte naastenliefde als het een mens betreft, die door gebrek aan inzicht zich door zijn gelovig gemoed nog gebonden acht aan een afgelegde eed. Hier, waar de betreffende jongemannen deze slechtste eed ter wereld volledig inzien, is het dus zéker goed. Doe jij daarom maar helemaal naar eigen goeddunken, en Mijn vriend Cyrenius zal je daarbij zeker zijn hoogste hulp niet ontzeggen!"
Hoofdstuk 238: Een verwijzing naar de naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Marcus laat meteen nog meer brood en meer volle bekers wijn naar de tafel van de vreemdelingen brengen, en de jonge spreker vraagt nóg een keer aan Julius, wie er toch allemaal in het gezelschap aanwezig zijn en wie hij eigenlijk zelf is.
Hoofdstuk 239: Julius vertelt het plan van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] JULIUS zegt: "Ik heb je toch al eerder gezegd, dat de bij jou zo slecht bekend staande Julius van Genezareth, wanneer hij ongewild iemand onrecht heeft aangedaan, ook op het juiste moment alle mogelijke moeite zal doen, het weer goed te maken. En de door jullie gevreesde Julius ben ik zelf, en daar, tegenover mij, zit de verheven opperstadhouder van geheel Azië en Egypte - Cyrenius, voor wie jullie naar Sidon wilden gaan. En zeg nu eens, hoe tevreden jullie over ons harde, onverbiddelijke Romeinen zijn!"
Hoofdstuk 239: Julius vertelt het plan van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] JULIUS zegt: Wel, dat wat jullie mij fatsoenshalve hebben verzwegen, is toch al niet belangrijk meer, niet voor mij en ook niet voor jullie. Maar het kennen van die man, die jullie opviel, zou wel van de grootste betekenis voor Jullie kunnen zijn! Maar daarvoor is vandaag zeker geen tijd meer; morgen dus de rest!" -Daar waren de geredden heel eerbiedig tevreden mee en zij grepen weer naar brood en wijn en brachten nog menige dronk uit, vanwege de blijdschap die nu hun harten vervulde.
Hoofdstuk 239: Julius vertelt het plan van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Wanneer de jonge FARIZEEËR dat hoort, schrikt hij eerst behoorlijk en al zijn metgezellen ook, maar hij kalmeert al gauw en zegt: "Hoge gebieder, bent u boos op ons vanwege mijn toespraak van daarnet, die u toch niet zo erg vleiend kon noemen? Maar ik kan er echt niets aan doen, net zoals u er duidelijk niets aan kon doen toen u ons, met door middel van leem dichtgesmeerde ogen en oren, naar Kapérnaum hebt laten vervoeren. Als u ons toen zo gekend zou hebben als nu, dan zou u ons dat niet aangedaan hebben. U hield ons echter voor ordinaire Farizeeën van het minste allooi, en dat verontschuldigt geheel de toenmalige harde behandeling die u ons gaf. Vergeef óns nu echter ook en vooral mij, want u weet nu, wat, hoe en waarom!"
Hoofdstuk 239: Julius vertelt het plan van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] JULIUS zegt: "Ik spreek graag met vrijmoedige mensen, en nooit zal mij de vrijmoedige uitspraak beledigen van mannen, die de waarheid vrijuit spreken, zonder vrees en angst en zonder enige terughoudendheid; maar wee ook degenen, die anders denken en voelen en geheel anders spreken! Voor mij is er niets gehater dan de leugen, en zelfs een noodleugen verdoem ik, want het is beter voor God en alle eerlijke mensen te sterven - dan zich te redden door een onwaarheid! Maar zoals gezegd, jullie eerlijke taal bevalt mij. En omdat mij jullie omstandigheden zo ongeveer bekend zijn vanuit Jeruzalem en Bethlehem, weet ik ook dat jullie hier vrijwel zonder enig voorbehoud jullie verzoek naar voren hebben gebracht. Iets hebben jullie nog niet helemaal uit de doeken gedaan, maar dat is maar een kleinigheid, en dat zullen jullie ook bereiken, als jullie ons Romeinen een echte en altijd oprechte trouwen broederlijke toegenegenheid zult bewijzen!"
Hoofdstuk 239: Julius vertelt het plan van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Tenslotte bracht er EEN, die nog wat wijn in zijn beker had, als volgt, een dronk uit op de gezondheid van de wijze Nazareeër: "Ook hij, die wij zochten, maar tot onze spijt nergens konden vinden, zal wat ons betreft voor altijd leven, als hij nog ergens leeft en in veiligheid is. WIJ zullen zijn leven, dat een zegen voor de mensen is, in eeuwigheid niet belagen. - Oh, zou hij zich door ons hebben laten vinden dan zouden wij hem over de tempel zulke dingen verteld hebben, dat, als hij er ook nog maar iets van verwachtte, hij net als wij er zeker nooit meer naar zou verlangen! Omdat wij hem echter niet konden vinden, brengen wij hem, de goede lichaams- en zielearts uit Nazareth deze heildronk!"
Hoofdstuk 240: Het getuigenis van Jarah over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136  ...