Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 123 van 1490

...  111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136  ...
[16] Na deze woorden van Mij begrepen de leerlingen wel dat Ik Judas Iskariot bedoeld had, maar zij zwegen en lieten door niets hun gegronde verdacht merken.
Hoofdstuk 166: Slim als slangen en zacht als duiven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] Matthéus en Johannes vroegen Mij of zij deze heerlijke leer op mochten schrijven tot heil van de mensen.
Hoofdstuk 166: Slim als slangen en zacht als duiven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Ook legde Ik tesamen met Mijn leerlingen voor Jarah een kleine moestuin aan, beplantte deze met allerlei nuttige planten, kruiden en wortelgewassen en raadde haar aan, deze tuin heel zorgvuldig te onderhouden. Onder veel vreugdetranen beloofde zij Mij dat en zodra Ik weer terug zou komen, zou ik de tuin al in volle groei en bloei aantreffen. En zodoende was alles in het huis van Ebahl keurig voor elkaar .
Hoofdstuk 167: Vertrek uit Genezareth. Naar Tyrus en Sidon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Tijdens al deze nuttige bezigheden waren de zondag, de maandag en de dinsdag voorbij gegaan, en Ik maakte aanstalten om verder te trekken. Maar de hoofdman, en Ebahl met zijn vrouwen en kinderen, waaronder vooral Jarah, vroegen mij dringend nog gedurende de nacht in hun huis te blijven; en Ik bleef daarom tot woensdagmorgen.
Hoofdstuk 167: Vertrek uit Genezareth. Naar Tyrus en Sidon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Na deze woorden scheepte Ik Mij met Mijn groep van twintig leerlingen in, en met goede wind voer het schip met grote snelheid naar de andere oever van de zee in de richting van Sidon en Tyrus (Matth. 15:21), welke steden natuurlijk wel behoorlijk ver van de Galilese zee aan de Middellandse zee lagen.
Hoofdstuk 167: Vertrek uit Genezareth. Naar Tyrus en Sidon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Toen wij het schip aan de andere oever verlieten, moesten wij op Grieks gebied nog een behoorlijke voetreis maken om in de buurt van de beide steden te komen. Toen wij bij de grens van het grondgebied van Tyrus kwamen en deze tegen het invallen van de avond passeerden, liep een VROUW, uit Kana in Galiléa geboortig maar al vijftien jaar geleden met een Griek in deze streek getrouwd, ons na omdat zij Mij onderweg herkende. Zij riep daarbij: "Heer, Zoon van David, erbarm U over mij! Mijn dochter wordt kwalijk door de duivel geplaagd!" (Matth. 15:22) -Ik liet haar echter roepen, zei geen woord tegen haar en liep verder .
Hoofdstuk 168: Genezing van de dochter van de Kananese vrouw. Op de berg aan de Galilese zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Na de genoten morgenmaaltijd hielden wij ons bezig met allerlei dingen en Ik gaf Ebahl een aantal landbouwvoorschriften voor het bebouwen van zijn velden en voor het behandelen van zijn boom en wijngaard, zodat deze hem altijd een rijke oogst zouden geven, waar hij zeker altijd de beste bestemming voor zou weten te vinden. Ik liet Ebahl zien hoe hij het fruit kon veredelen en vermeerderen en bracht hem kennis bij over verscheidene nuttige kruiden, die sindsdien in de keuken gebruikt worden. Ook toonde Ik hem een aantal wortelgewassen, die ook altijd als goede voedingsmiddelen gebruikt kunnen worden en liet hem zowel van de kruiden als van de wortels precies zien hoe ze klaargemaakt moesten worden. Kortom, in de twee volgende dagen die Ik nog in Genezareth verbleef, leerde ik Ebahl uit landbouwkundig oogpunt heel wat, wat voordien nog bij geen Jood bekend was. Tegelijkertijd leerde Ik hem, dat hij ook altijd het zuivere gebraden vlees van hazen, konijnen, reeën en herten, als het op een bepaalde wijze toebereid was, smakelijk kon eten, zonder daardoor onrein te worden. Daarbij vertelde Ik hem wanneer zulke dieren gevangen en gedood moeten worden, en Ik liet hem nog heel veel dingen zien waarover de brave Ebahl zich zeer verheugde.
Hoofdstuk 167: Vertrek uit Genezareth. Naar Tyrus en Sidon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Maar omdat de vrouw erg hard riep, zodat de LEERLINGEN daar hinder van ondervonden, hielden zij Mij staande en zeiden: "Stuur haar toch weg! Want nu schreeuwt ze al bijna een half uur zo hinderlijk dat onze oren er van tuiten! (Matth. 15:23) Als U haar niet wilt of kunt helpen, maak dan toch dat zij weggaat, anders zullen de andere mensen, die ook op deze weg lopen, nog gaan geloven dat wij de vrouw iets gedaan hebben, en dan zullen zij ons ophouden en met allerlei vragen lastig vallen!"
Hoofdstuk 168: Genezing van de dochter van de Kananese vrouw. Op de berg aan de Galilese zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] De leerlingen keken elkaar na dit antwoord met grote ogen aan en wisten niet wat ze daarmee aan moesten. JUDAS Iskariot gaf aan Thomas te kennen dat hij mij erg inconsequent vond en zei: " Je zou vaak uit je vel willen springen van ergernis over al die flagrante tegenstrijdigheden in zijn spreken en handelen! Nu deze vrouw hem om hulp vraagt, is hij alleen maar tot de schapen van het huis van Israël gezonden, maar toen hij alle mogelijke hulp gaf aan de Romeinen, die toch nog meer heiden zijn dan deze arme half Griekse half Joodse vrouw, dacht hij er niet aan dat hij alleen maar tot de schapen van het huis van Israël is gezonden!"
Hoofdstuk 168: Genezing van de dochter van de Kananese vrouw. Op de berg aan de Galilese zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] THOMAS zegt tegen hem: "Ik kan je ditmaal echt niet helemaal ongelijk geven, maar toch houd ik het erop, dat Hij hier een bijzondere reden heeft waarom Hij deze vrouw helemaal niet wil helpen!"
Hoofdstuk 168: Genezing van de dochter van de Kananese vrouw. Op de berg aan de Galilese zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Omdat het gehele wezen van zulke kinderen uit satan genomen is, lopen zij altijd min of meer gevaar om door de een of andere boze geest, dat wil zeggen door de zwarte ziel van een eens op deze aarde al lichamelijk geleefd hebbende duivel van een mens, bezeten te worden. Dat gebeurt vooral dan, als zo'n jonge uit de satanische aardedeeltjes gevormde ziel een goede en hemelse richting inslaat. Omdat daardoor een levensdeel zich losscheurt van de helse sfeer, veroorzaakt dat een onverdraaglijke pijn aan de gezamenlijke hel, en daarom stelt zij alles in het werk om zo'n verwonding te verhinderen.
Hoofdstuk 169: Over de bezetenheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Aan de hand van deze verklaring kun je nu al een beetje beter inzien waarom op aarde de bezetenheid voorkomt en waarom dat tot aan het eind van deze aarde zal voorkomen.
Hoofdstuk 169: Over de bezetenheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Deze bezetenheid heeft voor de bezetenen ook beslist goede kanten, want zo'n ziel, wiens lichaam door de een of andere duivel in bezit genomen wordt, wordt door de kwellingen van zijn lichaam duidelijk gezuiverd, en wordt behoed voor een kwade binding met haar lichaam. Dan komt op het juiste moment de hulp van boven, en een wereldziel is dan helemaal voor de hemel gewonnen. -Zeg eens of je nu iets van de gang van zaken begrepen hebt!"
Hoofdstuk 169: Over de bezetenheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] De aarde is de draagster van tweeërlei soort mensen. De ene en betere soort stamt van oorsprong reeds van boven, de kinderen van God moeten daaronder gerangschikt worden. De andere en oorspronkelijk kwade soort stamt zuiver van deze aarde af. Hun ziel is in zekere zin een combinatie van afzonderlijke levensdeeltjes, die,terwijl ze van satan afgenomen zijn, in de massa van het aardelichaam als materie gevangen worden gehouden. Daaruit evolueren ze door de plantenwereld naar de dierenwereld, en werken zich door de vele niveaus van de dierenwereld tenslotte als een potentiële kracht, bestaande uit talloze oerzieldeeltjes, op tot een ziel van een werelds mens. Speciaal bij ongezegende verwekkingen verenigen zij zich in het lichaam van de vrouw, waarbij zij daarna net als de kinderen van het licht uit de geestelijke sfeer van de hemelen, op deze wereld geboren worden.
Hoofdstuk 169: Over de bezetenheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] IK zeg: " Als er iemand komt en je om hulp vraagt, dan mag je hem die niet weigeren, Mijn voorzichtigheid zorgt er voor dat een betrokkene pas om hulp gevraagd wordt, wanneer het juiste moment is aangebroken om te helpen. Daarom mag je ook geen zoekende, hulp weigeren! - Begrijp je nu ook deze even belangrijke verklaring?"
Hoofdstuk 169: Over de bezetenheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136  ...