15542 resultaten - Pagina 123 van 1037
... 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 ...
[14] Ik zou mij natuurlijk in Jeruzalem in alles hebben laten inwijden en als ik daar iets bevredigends had gevonden, zou ik het van daar meteen naar mijn volk hebben gebracht. Dat wij hierheen zijn gekomen, meteen naar de smid zelf in plaats van naar de leerling smid -wat.nu door alles wat wij beleefd, gehoord en gezien hebben wel aan geen twijfel meer onderhevig is - dat is een vrije en uitzonderlijke genadedaad van God de Heer, waarschijnlijk omdat wij in alle ernst het goede wilden, waarvan wij nooit willen en zullen zeggen dat wij dat verdiend hebben. Maar daardoor zullen wij thuis des te gemakkelijker kunnen werken, omdat wij daarbij blij Iedere gelegenheid geheel op de hier ondervonden, goddelijke hulp kunnen rekenen!Hoofdstuk 125: Ouran toont aan dat Helena's vrees ongegrond is. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] Wij hebben, liefste dochter, lang niet zoveel gezocht als wij gevonden hebben. Als wij maar iets meer gevonden zouden hebben dan in Plato's 'Symposion', waren wij al buitengewoon tevreden naar huis gegaan. Maar hoe gaan we nu., nu wij iets hebben gevonden, waarvan Plato in zijn Symposion nooit had kunnen dromen?! Nu zullen wij onder groot gejubel naar huls trekken en de verbaasde volken luidkeels verkondigen wat wij tijdens ons zoeken allemaal hebben beleefd, gehoord en gezien! Ik moet jullie zeggen dat ik mij er nu al echt van ganser harte op verheug!
Hoofdstuk 125: Ouran toont aan dat Helena's vrees ongegrond is. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Kijk, de natuurwetten zijn ook door God gegeven en kunnen slechts samen met de natuur worden opgeheven. Maar zolang er een natuur bestaat, zolang blijft ook de onveranderlijke natuurwet. Daar kunnen geen uitzonderingen op zijn, want een nog zo kleine uitzondering zou een onberekenbare storing teweegbrengen in de gehele aard der dingen, die allemaal als schakels van een ketting aan elkaar vast zitten. Als er ook maar één schakel stukgaat is de ketting haar bindende werking kwijt! Dit zijn nu mijn redenen waarom het mij voorshands niet zo goed mogelijk is om te geloven dat jij werkelijk lichamelijk naar een paar vaste sterren bent gereisd.
Hoofdstuk 126: Mathaël twijfelt aan de belevenissen van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Je moet daar echter niet boos om worden, want ik wijs het toch nog niet volledig af. Alleen kan ik het naar aanleiding van de genoemde redenen, die toch ook niet uit de lucht zijn gegrepen, niet als overtuigend voor mij aannemen. Maar misschien heb je doorslaggevende, ware bewijsgronden voor datgene wat mij nog niet helemaal duidelijk is! Als je die hebt, zeg ze mij dan en ik zal in het vervolg aan niets van wat je zegt meer twijfelen!"
Hoofdstuk 126: Mathaël twijfelt aan de belevenissen van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] De afstand van ons tot de zon, die mijn vrije ziel precies kan afmeten, is al iets ontzettends. Een afgeschoten pijl zou bij gelijkblijvende snelheid meer dan vijftig jaar moeten vliegen eer hij de zon bereikte. Maar naar het gevoel van mijn ziel, dat weliswaar niet volkomen betrouwbaar is, is de dichtstbijzijnde vaste ster al tienmaal honderdduizend maal verder van ons verwijderd dan de zon en een afgeschoten pijl zou daar tienhonderdduizend maal vijftig jaar over doen! Als een mens echter zo snel zou gaan als een pas afgeschoten pijl, zou de weerstand van de lucht hem ogenblikkelijk verscheuren, maar wat zou er dan wel met hem gebeuren als hij in een paar ogenblikken die ontzettende afstand aflegde?! Wat zou er dan van zijn vlees en bloed overblijven?!
Hoofdstuk 126: Mathaël twijfelt aan de belevenissen van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Heeft u de tijd berekend en gemeten waarin de Heer door mijn Raphaël de schepen van Ouran vanaf het midden der zee naar de oever liet verplaatsen? Wie heeft bij die zeer snelle verplaatsing ook maar één schrammetje opgelopen? Hoeveel tijd had Raphaël nodig om Ouran's grote woontenten en al zijn meegenomen, voor een deel zelfs zeer breekbare bezittingen uit de schepen heel ordelijk op de oever te brengen?
Hoofdstuk 126: Mathaël twijfelt aan de belevenissen van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] JARAH zegt: "Ja, ja, u bent echt wel een zeer wijs en uitermate verstandig man, maar in alles heeft ook u toch nog lang geen inzicht! Kijk, als Raphaël iets zou willen doen, zou hij mij gemakkelijk in een oogwenk een paar bewijsstukken uit de natuur kunnen bezorgen die ik van deze sterren als aandenken en als bewijs, dat ik daar werkelijk was, mee naar deze aarde nam. Maar er is met hem niets te beginnen en daarom kan ik u dat tastbare bewijs niet geven. Ook zou u als natuurlijk mens ook dan nog aan de echtheid kunnen twijfelen, maar uw ziel, die met de goddelijke geest vervuld is, zou daaraan toch zeker gemakkelijk zien dat de meegenomen herinneringen niet aards zijn. Want zij zijn zo prachtig en kostbaar dat alles wat de aarde aan kostbaars heeft daarbij vergeleken waardeloos is. Het zou een keizerlijk sieraad van onschatbare waarde zijn! -Maar laten we er maar over ophouden, het begint in het oosten te schemeren! De sabbat gaat komen en we moeten ons op deze dag des Heren voorbereiden!"
Hoofdstuk 126: Mathaël twijfelt aan de belevenissen van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[21] Heeft u nu een wat duidelijker inzicht in de mogelijkheid dat ik werkelijk met mijn lichaam naar een paar van de dichtstbijzijnde, vaste sterren ben gereisd?"
Hoofdstuk 126: Mathaël twijfelt aan de belevenissen van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Dan zwijgt Mathaël en denkt in stilte na over wat Jarah heeft gezegd, en Helena en Ouran staren, in opperste verbazing, zonder een woord te zeggen naar Jarah; maar Jarah kijkt naar de nog fel brandende stad en wacht met groot verlangen op Mijn terugkomst. Het is nu volkomen stil op de berg, slechts in het huis van Marcus is men in de weer voor de aangekondigde gasten, namelijk voor Cornelius en Faustus, en de ochtend wordt steeds lichter .
Hoofdstuk 127: Onheimelijke gevoelens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Kijk naar Mozes en al de profeten, neem de geleerden van Egypte en Griekenland daar nog bij, maak een samenvatting van hun ongekend mystieke, geestelijke begrippen over het wezen van God, en dan heb je nog niets ter grootte van een zandkorreltje van datgene wat wij hier meer dan tastbaar lichamelijk voor ons hebben!
Hoofdstuk 128: Micha over de lichamelijke aanwezigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] MATHAËL zegt: "Jij brengt met je opgewektheid vaak zaken naar voren, die een mens meer zeggen dan een hele tempel van Salomo vol met de zuiverste wijsheid! Ook onze Micha heeft daarnet heel bruikbare dingen gezegd en daar mogen we hem best erkentelijk voor zijn. En zo, broeder Zahr, heb jij nu de mogelijkheid van een lichamelijke reis van dit meisje naar een aantal vaste sterren op zó'n manier duidelijk gemaakt, dat ik nu helemaal niet meer kan twijfelen aan diezelfde mogelijkheid. Het is werkelijk helemaal waar; wij behoeven alleen maar te bedenken waar wij nu eigenlijk zijn en alles wat maar mogelijk is, ligt duidelijk zichtbaar voor onze ogen, oren, handen en voeten!
Hoofdstuk 129: Mathaël geeft verdere uitleg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Maar de opmerking die één van jullie maakte, dat men zich de oneindige macht van de goddelijke geest gemakkelijker in een lichamelijke reus kan voorstellen, dan in de wat kleine, mannelijke gestalte van de Heer, geldt weliswaar voor de zintuiglijke waarneming, omdat iets kolossaals altijd een grotere indruk maakt op de menselijke zintuigen dan iets kleins, maar geestelijk genomen is dat de reinste onzin. -Want de goddelijke kracht heeft het stoffelijke niet nodig om daarmee mogelijkerwijs naar de mate van de hoeveelheid materie meer of minder uitwerking te kunnen hebben. De materie is op zichzelf namelijk slechts iets dat getuigt van de geestelijke kracht van de goddelijke wil, voor wie het niets uitmaakt of hij nu een gehele wereld of een zandkorreltje creëert. Wat zou dan het nut zijn van een lichamelijke reuzengestalte? De goddelijke wil heeft toch slechts in zichzelf een eeuwig onveranderlijk steunpunt nodig om van daaruit via eindeloze stralen overal in de eindeloze werelden en wezensruimte met gelijke kracht en sterkte te werken, en om plaats te bieden aan dit heilige, eeuwigdurende almachtige steunpunt heeft hij echt geen reuzenlichaam nodig.
Hoofdstuk 129: Mathaël geeft verdere uitleg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Dan stapt RAPHAËL naar voren en zegt: "Ik slaap ook niet en toch hebben jullie gezegd dat behalve jullie nu iedereen slaapt!"
Hoofdstuk 130: Het werken der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] JARAH zegt: "Ja, ja, vriendin, ga maar mee! O, wat zal dat fijn zijn als we Hem zullen zien terwijl hij ergens uit de verte naar ons toekomt!"
Hoofdstuk 131: Raphaël verjaagt de menselijke zorgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] OURAN, die ook wakker was, keek de twee na en zei toen zij in het bos verdwenen: "Zullen ze straks niet verdwalen? Het gebergte gaat daar naar het schijnt in zuidelijke richting tamelijk steil omhoog en kon zich wel eens over een paar uur gaans uitstrekken!? Zij zullen in hun haast verkeerd lopen en de Meester kan van een andere kant komen en zij zullen Hem zoeken en tenslotte toch niet vinden!"
Hoofdstuk 131: Raphaël verjaagt de menselijke zorgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)