10915 resultaten - Pagina 123 van 728
... 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122 - 123 - 124 - 125 - 126 - 127 - 128 - 129 - 130 - 131 - 132 - 133 - 134 - 135 - 136 ...
[11] Niemand zal echter ooit tot Mij in Mijn rijk komen als hij niet door Mijn geest wordt getrokken! Maar wie is de geest? Dat is de eeuwige Vader die jullie tot Mij zal leiden.Hoofdstuk 226: De belofte van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] Wie in de armen echter ook Mijn geest zal erkennen, zal ook Ik voor eeuwig als Mijn kind erkennen! Laat jullie dit allen gezegd zijn! - Maar nu zullen wij op deze plek drie uur lang een versterkende rust nemen!"
Hoofdstuk 226: De belofte van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Mijn leerlingen sliepen het eerst, ook de Romeinen waren moe. Ieder maakte van zijn hand een hoofdkussen, leunde op de tafel en sliep als in het zachtste bed. Murel en Philopold gingen echter niet slapen maar trokken zich wat terug en gebruikten deze tijd om alles wat er voorgevallen was te bespreken.
Hoofdstuk 227: Het wezen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Het grootste en tastbaarste bewijs voor Zijn goddelijkheid ligt echter in Zijn woord en in de Hem steeds ten dienste staande engel, die ten aanschouwe van alle aanwezigen daden verricht, die voor iedere sterveling nog onverklaarbaarder zijn dan Philopolds uitleg over de wereld der vaste sterren.
Hoofdstuk 227: Het wezen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Maar dat zal niet overal en niet altijd zo kunnen zijn. Ik merkte hier echter al, dat het veel mensen ondanks alle overstelpende bewijzen nog steeds moeilijk valt het goddelijke wezen van de Heer in te zien en te begrijpen. Ik zei dan ook al, dat het verklarende woord altijd meer wonderen doet, met betrekking tot het herkennen van de Heer en Zijn zuiver goddelijke heerlijkheid, dan de opvallendste wonderen. De reden schijnt hierin te liggen: Aan de echte of namaakwonderen, die altijd raadselachtig zijn, is men in onze tijd al zo gewend, dat deze eigenlijk helemaal geen uitzonderlijke verbazing meer oproepen.
Hoofdstuk 227: Het wezen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Want een wereld, die Hij eenmaal lichamelijk met Zijn voeten heeft betreden, moet op z'n minst voor eeuwige tijden in een verheerlijkte staat blijven. Als de mensen echter in het bezit van hun vrije wil blijven en daarbij altijd zo onwetend en vrijwel zonder enig verstand ter wereld komen, zodat hun latere kennis alleen van het oorspronkelijk uiterlijke onderricht afhankelijk zal blijven, is er echt niets anders mogelijk dan dat de verduistering weer hand over hand zal toenemen en de heerszuchtige en op luxe beluste mensen uit deze nieuwe, zuiver goddelijke leer een tienvoudig heidendom zullen maken, dat niet onder zal doen voor het Indische!
Hoofdstuk 228: De toekomst van Jezus' leer volgens Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Ik ben echter van mening dat wij, als latere verbreiders van deze leer, de kracht om wonderen te doen niet geheel moeten missen, want tegen het ruwe geweld van de mensen richten slechts wonderen iets uit. De mens, die voor tweederde dier is, moet eerst door een wonder tot stilstand en tot nadenken worden gebracht, voor men met hem over God en over de eeuwige bestemming van de mens kan spreken.
Hoofdstuk 229: Zorgen over de verspreiding van de leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] MATHAËL zegt: "Alles is natuurlijk wel zo, als Murel en Philopold nu hebben gezegd. Ik weet nu echter nóg iets dat jullie beiden waarschijnlijk niet weten en dat weet ik uit de mond van de Heer Zelf, en omdat ik dat weet, spreek ik ook op deze manier met jullie, zoals ik heb gesproken.
Hoofdstuk 231: Over de dood des Heren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Zou je als koning echter in de gebruikelijke heersershoogmoed vervallen en je op die wijze afwenden van de Heer en dus ook van ons, dan zou je natuurlijk niets meer merken van het rijk van God en Zijn onmetelijke genade!
Hoofdstuk 232: Het geweten en de invloed van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Als je je van alles wat de Heer in het vervolg op deze aarde persoonlijk zal doen, zelf zou hebben kunnen overtuigen en als je je dan op een of andere wijze toch door de wereld had laten verleiden, dan hielp al het geziene en gehoorde je pet zoveel alsof je niets gezien en gehoord zou hebben! Als je echter steeds blijft in de genade en liefde van de Heer , doordat je je niet Iaat verblinden door de wereld, maar de Heer steeds boven alles liefhebt en al je naasten als je zelf, dan zul je, ook al was je in de vreemdste en verste wereld, toch in alles ingewijd worden wat de Heer ook maar zal doen, -voor zover dat voor het heil van je ziel vereist is. Want werkelijk alles te weten wat de Heer in de gehele oneindigheid wil en voorschrijft, is voor het heil van je ziel helemaal niet noodzakelijk!
Hoofdstuk 232: Het geweten en de invloed van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] De drie staan op en naderen heel aarzelend de nog steeds helder gloeiende meteoor. Er vlakbij ruiken zij een sterke zwavellucht, en de hele, grote brok lijkt van dichtbij precies op puimsteen en uit de grotere poriën schieten blauwachtig-witte vlammen te voorschijn en veroorzaken een vreemd sissen en zacht fluiten en pruttelen. Veel vlammetjes zijn nog erg fel, veel zijn er echter ook al mat.
Hoofdstuk 233: De meteoor. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Voel maar eens aan deze massa hoe gloeiend heet die nog is en dan zal dat jullie wel helemaal overtuigen van wat ik je nu hierover heb verteld! Langs heel natuurlijke weg kan ik jullie nóg een bewijs leveren, want ik kan namelijk een experiment uitvoeren, waarbij ik een steen neem die hier ligt, deze met bliksemsnelheid door de lucht slinger en na enige ogenblikken weer hier laat brengen door geesten, die mij dienen. Dan kunnen jullie je ervan overtuigen dat deze steen, met een gewicht van slechts een paar pond, straks net zo sterk zal gloeien als deze meteoor zojuist gegloeid heeft."
Hoofdstuk 233: De meteoor. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] De ENGEL zegt: "Deze klomp was een half uur geleden nog een deel van de zon. Door een grote vuurkrater, waarin het geweldig tekeer ging, werd hij samen met vele andere brokken, met een onbegrijpelijk groot geweld naar buiten geslingerd in het grote wereldruim. Als bij toeval werd deze klomp richting aarde gestuurd. Sneller dan de bliksem vloog hij door de ether en bereikte reeds achter het werelddeel Europa de atmosfeer van deze aarde, die hij eerst aan de bovenzijde slechts lichtjes raakte. Toen hij in het volgende ogenblik echter dieper zonk en door de steeds dichtere atmosfeer van deze aarde veel weerstand ondervond, verminderde zijn snelheid sterk en toen hij in deze omgeving kwam, vloog hij in vier ogenblikken slechts twintig uur gaans. Toen ik hem inhaalde was hij Azië toch al bijna voorbij en zou binnen tien ogenblikken in de grote aardse zee zijn gevallen. De Heer wilde echter dat jullie ook in dit opzicht voorlichting krijgen, en niet blijven geloven dat er een boze geest over de aarde vliegt om daaraan en aan de mensen schade te berokkenen. Nu hebben jullie de boze geest voor je en daar kunnen jullie van leren dat dit een heel gewone verschijning is tussen de grote hemellichamen."
Hoofdstuk 233: De meteoor. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Neem eens water en breng het onder de grootst mogelijke druk! Eerst zul je daardoor een klomp ijs zien ontstaan, die ook helemaal vast en nog in alle rust het vat waarin hij zich bevindt, ook al is het nog zo sterk, uit elkaar zal breken. Zou je het ijs echter aan nog meer druk bloot kunnen stellen, dan zal het plotseling in stoom overgaan en alles wat het tegenhoudt onder vreselijk kabaal en gekraak vernietigen!
Hoofdstuk 234: De wezen van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] De aanwezigheid van de geesten in de materie is echter gemakkelijk vast te stellen. Als zij tot buitengewone activiteit gedwongen worden, zullen jullie altijd, al naar gelang de kracht en sterkte der geestelijke activiteit, lichtstraling zien. Hoe sterker het licht, des te krachtiger is de activiteit van de in die materie actief geworden geesten.
Hoofdstuk 234: De wezen van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)